Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
75 Cards in this Set
- Front
- Back
volbracht
|
afgemaakt; tot een goed einde gebracht
|
|
rendement
|
opbrengst
|
|
solidariteit
|
lotsverbondenheid; saamhorigheidsgevoel
|
|
bewustwording
|
proces waarbij je langzamerhand tot een besef of tot begrip komt
|
|
infrastructuur
|
voorzieningen zoals wegen, kanalen, spoorlijnen
|
|
bilaterale
|
tweezijdige; waarbij twee partijen betrokken zijn
|
|
relatief
|
naar verhouding
|
|
budget
|
geld dat beschikbaar is
|
|
particuliere
|
van burgers; niet van de overheid
|
|
buiten beschouwing
|
niet meegerekend; niet meegenomen
|
|
donorland
|
land dat geld geeft
|
|
elite
|
toplaag; kleine groep van machtigste, rijkste of meest geleerde mensen
|
|
corruptie
|
omkoping; het voortrekken in ruil voor geld
|
|
steekpenningen
|
geld gebruikt bij omkoping; smeergeld
|
|
strekking
|
kern; belangrijkste inhoud; bedoeling
|
|
conservatieve
|
behoudende; in politiek opzicht ‘rechtse’; ouderwetse
|
|
stagnatie
|
stilstand; gebrek aan vooruitgang
|
|
duurzame
|
blijvende; van lange duur
|
|
onomstreden
|
zonder dat er strijd aan te pas komt; verheven boven kritiek
|
|
pretentie
|
aanspraak; brutale eis; gedrag waaruit veel eigendunk blijkt
|
|
ambitie
|
eerzucht; streven om iets te bereiken
|
|
drastisch
|
fors; rigoureus
|
|
reduceert
|
vermindert
|
|
tenietgedaan
|
vernietigd; ongedaan gemaakt
|
|
dilemma
|
het moeten kiezen tussen twee mogelijkheden die allebei nadelen hebben
|
|
progressief
|
vooruitstrevend
|
|
liberaal
|
vrijzinnig; politiek behorend tot de stroming die de nadruk legt op (het belang van) individuele vrijheid, economisch initiatief en particulier eigendom
|
|
formatie
|
vorming van een regering
|
|
coalitie
|
politieke samenwerking, meestal om een regering te vormen
|
|
bewindsman
|
minister of minister-president
|
|
gedogen
|
oogluikend toestaan; dulden
|
|
oppositie
|
politieke partijen die de regering niet steunen, maar heel kritisch volgen; tegenstand
|
|
sinister
|
onheilspellend
|
|
etiquette
|
regels die de omgangsvormen duidelijk maken
|
|
onrein
|
vies; niet schoon
|
|
per se
|
beslist; als vanzelf
|
|
parlementariërs
|
volksvertegenwoordigers
|
|
polarisatie
|
verscherping van tegenstellingen
|
|
spectrum
|
kleurenbeeld waarbij wit licht ontleed is in licht van allerlei kleuren; (fig.) reeks van in elkaar overlopende verschillen
|
|
confessionelen
|
politici die zich baseren op het geloof (hier het christendom)
|
|
positioneren
|
een plek geven
|
|
ethische
|
morele; wat te maken heeft met opvattingen over goed en slecht
|
|
verzorgingsstaat
|
staatsvorm waarbij de overheid voor van alles zorgt
|
|
nivellering
|
gelijktrekking van inkomens; verkleining van verschillen
|
|
gering
|
klein
|
|
koopkracht
|
financiële mogelijkheden van consumenten om zaken aan te schaffen
|
|
consensus
|
overeenstemming
|
|
poldermodel
|
overlegvorm die gericht is op overeenstemming
|
|
compromissen
|
oplossingen waarbij iedereen een beetje toegeeft
|
|
controverses
|
geschillen; onenigheden
|
|
guerrilla
|
ongeregelde strijd tegen indringers of tegen het staatsgezag
|
|
wendbare
|
|
|
arsenaal
|
alle middelen waarover je kunt beschikken
|
|
munitie
|
lading waarmee men kan schieten; kogels
|
|
losgeld
|
bedrag dat je betaalt om iemand vrij te kopen
|
|
reders
|
eigenaars en exploitanten van schepen –
|
|
wapenfeiten
|
krijgshandelingen; heldendaden –
|
|
ontzag
|
achting; eerbied; respect
|
|
perspectief
|
invalshoek
|
|
afhandig maakte
|
roofde; pikte in
|
|
onafhankelijkheidsstrijd
|
gevechten die een bevolking voert om onafhankelijk en vrij te zijn
|
|
ondermijnen
|
verzwakken; aantasten
|
|
strategie
|
strijdplan; groots opgezet plan voor het voeren van een oorlog
|
|
onderscheppen
|
onderweg tegenhouden, zodat de bestemming niet bereikt wordt
|
|
eskader
|
groep oorlogsschepen of -vliegtuigen
|
|
slagkracht
|
vermogen om toe te slaan, bijvoorbeeld in een gevecht
|
|
muiterij
|
oproer; opstand
|
|
expansie
|
groei; uitbreiding, vaak van grondgebied of invloedssfeer
|
|
offensief
|
aanvallend
|
|
vrijbuiter
|
piraat of zeerover die kaapt voor eigen gewin,
|
|
subtiele
|
fijnzinnige; verfijnde
|
|
enteren
|
het eigen schip vastmaken aan een ander schip en er aan boord klimmen om het te veroveren
|
|
mariniers
|
soldaten bij de marine
|
|
defensief
|
verdedigend
|
|
escalatie
|
sterke toename; verergering; het heftiger worden (van ruzies, conflicten)
|