2(2)

Front 1

de liefde bedrijven

Back 1

(seks hebben)
عشقبازی

Front 2

betaalde liefde

Back 2

(prostitutie)

Front 3

als de armoede binnenkomt vliegt de liefde het venster uit

Back 3

(=armoede betekent vaak het einde van vriendschappen en relaties)

Front 4

de liefde kan niet van één kant komen.

Back 4

(=als je samen iets doet zal ieder moeten bijdragen)

Front 5

iets met de mantel der liefde bedekken

Back 5

(=iets niet met anderen bespreken maar stilzwijgen en accepteren)

Front 6

liefde is blind.

Back 6

(=door verliefdheid de gebreken van een ander niet zien)

Front 7

met de mantel der liefde bedekken

Back 7

(=verbergen, niet kenbaar maken)

(= hide, not publish it)

Front 8

met de mantel van de liefde bedekken

Back 8

(=verbergen, niet kenbaar maken)

Front 9

ongelukkig in het spel gelukkig in de liefde

Back 9

(=wie tegenslag heeft in het spel heeft misschien wel geluk in de liefde)

(= who bad luck in the game is perhaps lucky in love)

Front 10

oude liefde roest niet

Back 10

(=als men al lang verliefd is, verdwijnt die liefde niet meer)

Front 11

van liefde rookt de schoorsteen niet

Back 11

(=van de liefde alleen kan je niet leven)

Front 12

tot over je oren verliefd zijn op iemand

Back 12

(iemand heel erg lief vinden)

Front 13

smoorverliefd

Back 13

(heel erg verliefd)

Front 14

even goede vrienden

Back 14

() `Als je geen zin hebt om mee te gaan, even goede vrienden.`

Front 15

vriend en vijand

Back 15

(iedereen) `Vriend en vijand zijn het hierover eens.`

Front 16

iemand te vriend houden

Back 16

(een goed contact met iemand blijven hebben) `Houd je buurman te vriend, want je kunt hem nog nodig hebben.`

Front 17

allemans vriend is iedermans nar

Back 17

(=je kan niet voor iedereen goed doen)

Front 18

beter een goede buur dan een verre vriend

Back 18

(=van mensen in zijn omgeving kan men meer hulp verwachten)

Front 19

een goede buur is beter dan een verre vriend

Back 19

(=een goede buur kan je beter helpen dan een verre vriend)

Front 20

een vriendelijk gezicht brengt overal licht

Back 20

(=een vrolijk persoon weet vaak meer te bereiken dan een nors persoon)

Front 21

effen rekening maakt goede vrienden

Back 21

(=of anders : schulden maken vijanden)

Front 22

in de nood leert men zijn vrienden kennen

Back 22

(=als je in moeilijkheden zit merk je wie echt je vriend is)

Front 23

in nood leert men zijn vrienden kennen.

Back 23

(=wanneer men in de problemen zit wordt duidelijk welke vrienden daadwerkelijk iets voor je willen betekenen.)

Front 24

korte afrekening maakt lange vriendschap

Back 24

(=snel terugbetalen (teruggeven) voorkomt ruzie)

Front 25

leven als vrienden en rekenen als vijanden.

Back 25

(=vriendelijk met elkaar omgaan uit een soort van formaliteit maar eigenlijk helemaal niet zo op elkaar gesteld zijn)

Front 26

ter wereld is er geen dodelijker venijn, dan vriend te schijnen en vijand te zijn

Back 26

(=hoed je voor onoprechte vrienden.)

Front 27

vrienden in de nood honderd in een lood

Back 27

(=in nood kent men zijn vrienden)

Front 28

vrienden in nood, honderd in een lood.

Back 28

(=wanneer er zich problemen voortdoen laten vrienden je vaak in de steek)

Front 29

homo homini lupus

Back 29

(=de mens benadert zijn medemens als een wolf)

Front 30

zijn plezier wel opkunnen

Back 30

(=er weinig of geen plezier aan beleven)

Front 31

een leven als een luis op een zeer hoofd

Back 31

(een makkelijk en prettig leven)

Front 32

om het leven komen

Back 32

(doodgaan)

Front 33

uit het leven gegrepen

Back 33

(overgenomen uit de werkelijkheid) `Dit verhaal is uit het leven gegrepen.`

برگرفته از واقعیت

Front 34

nooit van mijn leven

Back 34

(echt helemaal nooit) `Ik zal nooit van mijn leven naar een tropisch land gaan: veel te heet.`

Front 35

in het leven zitten

Back 35

(hoer zijn)

Front 36

leven en laten leven

Back 36

(tolerant zijn)

Front 37

naar (iets) toe leven

Back 37

(je verheugen op (wat nog zal gebeuren)) `na een drukke tijd naar de vakantie toe leven`

Front 38

alle mensen moeten leven

Back 38

(=gun de anderen ook wat)

Front 39

dat brengt leven in de brouwerij

Back 39

(=dat maakt het minder saai)

Front 40

de mei van het leven

Back 40

(=de bloeitijd van het leven)

(= اوج زندگی)

Front 41

een leven als een oordeel

Back 41

(=een verschikkelijk lawaai)

(= a terrible noise)

Front 42

een leventje als een luis op een zeer hoofd.

Back 42

(=een heerlijk leventje.)

Front 43

een pater goedleven

Back 43

(=iemand die van het leven geniet)

Front 44

geen teken van leven meer geven

Back 44

(=niets meer van zich laten horen)

Front 45

het leven gaat niet altijd over rozen.

Back 45

(=het is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers)

Front 46

het leven is geen zoete krentenbol.

Back 46

(=het is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers)

Front 47

het leven is net een krentenbol, met af en toe een hard stukje.

Back 47

(=het leven is niet een en al geluk maar kent soms ook tegenslag.)

Front 48

het levenslicht aanschouwen/zien.

Back 48

(=geboren worden.)

Front 49

hoop doet leven.

Back 49

(=als je kan hopen op betere tijden, dan krijg je toch weer levenslust / zo lang je nog hoop hebt zijn er ook nog mogelijkheden)

Front 50

het lieve leventje gaande

Back 50

(=de ruzie begonnen - de poppen aan het dansen)

Front 51

iemands levensdraad afsnijden

Back 51

(=doden)

Front 52

leven als een god in Frankrijk

Back 52

(=een aangenaam en zorgeloos leven hebben)

Front 53

leven als een oester

Back 53

(=geheel van de wereld afgezonderd leven)

Front 54

in het land der levenden

Back 54

(=op aarde, voor de dood)

Front 55

leven als een vis in het water

Back 55

(=totaal tevreden en onbekommerd leven)

Front 56

leven als vrienden en rekenen als vijanden

Back 56

(=vriendelijk met elkaar omgaan uit een soort van formaliteit maar eigenlijk helemaal niet zo op elkaar gesteld zijn)

Front 57

leven en laten leven

Back 57

(=iemand of iets z'n gang laten gaan en niet mee bemoeien)

Front 58

leven in de brouwerij brengen

Back 58

(=waar het rustig is activiteit brengen, meer vrolijkheid en drukte inbrengen)

Front 59

leven uit de korf zonder zorg

Back 59

(=onbekommerd leven)

(= untroubled life)

Front 60

met het leven afgerekend hebben

Back 60

(=gaan sterven)

Front 61

morgen des levens

Back 61

(=de jeugd)

Front 62

niet bij brood alleen leven

Back 62

(=men heeft meer nodig dan alleen eten om te kunnen leven)

Front 63

niet van de wind kunnen leven

Back 63

(=moeten werken om alles te kunnen betalen)

Front 64

op de schobberdebonk leven

Back 64

(=dakloos zijn en/of bedelend leven)

Front 65

op grote voet leven

Back 65

(=veel geld uitgeven)

Front 66

op te grote voet leven

Back 66

(=een te ruim uitgavenpatroon hebben.)

Front 67

op voet van oorlog zijn/leven

Back 67

(=erge ruzie hebben)

Front 68

op zijn zenuwen leven

Back 68

(=bijna overspannen geraken)

Front 69

schreeuwen of men levend gevild wordt

Back 69

(=heel hard schreeuwen)

Front 70

te weinig om te leven en te veel om te sterven

Back 70

(=een te kleine aalmoes)

Front 71

van de hand in de tand leven

Back 71

(=zo gauw iets verdiend is het meteen weer uitgeven)

Front 72

van hand tot tand leven

Back 72

(=uitsluitend in de meest elementaire levensbehoeften kunnen voorzien. / Het verdiende meteen weer uitgeven.)

Front 73

veel beloven en weinig geven, doet de gek in vreugde leven

Back 73

(=veel mensen zijn al blij met een belofte en geloven alles)

Front 74

zijn leven in de waagschaal stellen

Back 74

(=actie ondernemen waarbij het eigen leven in gevaar kwam)

Front 75

zo lang er leven is, is er hoop.

Back 75

(=hoe slecht het ook staat, zolang nog niet alles verloren is, kan alles nog goed komen.)

Front 76

van vader op zoon

Back 76

(van generatie op generatie)

Front 77

zo vader, zo zoon

Back 77

(zonen lijken op hun vaders)

Front 78

geestelijke vader

Back 78

(bedenker of grondlegger) `Einstein is de geestelijke vader van de relativiteitstheorie.`

Front 79

de Vader des Vaderlands

Back 79

(de grondlegger van de natie)

Front 80

de wens is de vader van de gedachte

Back 80

(=je gelooft iets, omdat je wil dat het zo is)

Front 81

een onzevader bidden in alle kapelletjes

Back 81

(=in alle café's langsgaan)

Front 82

een zoon van zijn vader zijn

Back 82

(=het karakter van zijn vader hebben)

Front 83

voor het vaderland wegnemen

Back 83

(=zomaar wegnemen)

Front 84

wie naar zijn moeder en vader niet hoort moet het kalfsvel volgen

Back 84

(=wie niet naar zijn ouders luistert, moet soldaat worden)

Front 85

zo vader, zo zoon (of: Zo moeder, zo dochter)

Back 85

(=kinderen erven de eigenschappen van hun ouders)

Front 86

moeder worden

Back 86

(een kind krijgen)

Front 87

aanstaande moeder

Back 87

(zwangere vrouw)

Front 88

bij moeders pappot

Back 88

(=thuis)

Front 89

daar helpt geen lievemoederen/moedertjelief aan

Back 89

(=niets helpt, ook vriendelijke woorden niet)

Front 90

iets met de moedermelk binnenkrijgen

Back 90

(=iets leren in de eerste levensjaren)

Front 91

met de moedermelk ingezogen hebben

Back 91

(=van jongsaf zo geleerd hebben)

Front 92

moederziel alleen (zijn)

Back 92

(=helemaal alleen (zijn))

Front 93

voorzichtigheid is de moeder der wijsheid

Back 93

(=doe het voorzichtig, dan komt er geen schade)

Front 94

voorzichtigheid is de moeder van de porseleinkast

Back 94

(=door voorzichtig te zijn, gaan tere zaken langer mee.)

Front 95

wie naar zijn moeder en vader niet hoort moet het kalfsvel volgen

Back 95

(=wie niet naar zijn ouders luistert, moet soldaat worden)

Front 96

de ouderdom komt met gebreken

Back 96

(=als je ouder wordt ga je vanalles mankeren)

Front 97

de verloren zoon is terecht

Back 97

(=wat (of wie) al lang verloren was, is teruggevonden)

Front 98

geboren worden

Back 98

(uit de baarmoeder van je moeder komen)

Front 99

geboren en getogen in Nederland

Back 99

(in Nederland ter wereld gekomen en opgegroeid)

Front 100

een geboren acteur

Back 100

(een echte, goede acteur)

Front 101

Hij is geboren voor het voetbalveld.

Back 101

(hij heeft veel aanleg voor voetballen)

Front 102

als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje

Back 102

(=wat je ook doet, als je in de lage stand geboren bent zul jij nooit van de hoge stand worden.)

Front 103

een doodgeboren kindje

Back 103

(=waardeloos, zonder toekomst)

Front 104

in de kerk geboren zijn

Back 104

(=de deur open laten staan)

Front 105

met de helm (op) geboren zijn

Back 105

(=de toekomst kunnen voorspellen / bijzonder voorzichtig zijn)

Front 106

met een baksteen in de maag geboren worden.

Back 106

(=graag een huis willen hebben dat van jezelf is, dat je eigendom is.)

Front 107

met twee linkerhanden geboren zijn

Back 107

(=erg onhandig zijn)

Front 108

onder een gelukkig gesternte geboren zijn

Back 108

(=altijd voorspoed hebben en gelukkig zijn)

Front 109

wie tot een penning geboren is kan tot geen stuiver komen

Back 109

(=wat het lot voor je in petto heeft kan je niet ontlopen)

Front 110

wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje

Back 110

(=je kunt nooit boven de stand komen waarin je geboren bent. Arm geboren, zal wel arm blijven)

Front 111

wie voor het oortje geboren is, zal tot de stuiver niet geraken

Back 111

(=wie in een lage sociale klasse geboren is, zal niet in een hogere sociale klasse terechtkomen.)

Front 112

zo onschuldig als een pasgeboren kind

Back 112

(=zeer onschuldig)