• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/118

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

118 Cards in this Set

  • Front
  • Back
after
na
almost
bijna
bike
fiets
birthday
verjaardag
boy
jongen
each other
elkaar
everybody
iedereen
first
eerst(e)
forehead
voorhoofd
girl
meisje
to happen
gebeuren
to meet
elkaar ontmoeten
next
volgend(e)
of course
natuurlijk
old
oud
to remember
(zich) herinneren
second
tweede
something
iets
surname
achternaam
to think
denken
trip
reis
yesterday
gisteren
aunt
tante
brother
broer
cousin
neef, nicht
daughter
dochter
granddaughter
kleindochter
grandfather
opa
grandmother
oma
grandson
kleinzoon
nephew
neef
niece
nicht
parents
ouders
sister
zus
son
zoon
stepfather
stiefvader
stepmother
stiefmoeder
uncle
oom
beach
strand
boat trip
boottocht
city
stad
coast
kust
cold
koud
country
land
dad
vader
desert
woestijn
to enjoy
dol zijn op
favourite
favoriet(e)
football
voetbal
to grow up
opgroeien, groot zijn
hot
heet
hunting
jagen
large
groot, grote
to live
wonen
mountain
berg
mum
moeder
pancake
pannenkoek
place
plaats
soda
frisdrank
usually
gewoonlijk
to be born
geboren zijn
weather
weer
email address
e-mailadres
nationality
nationaliteit
phone number
telefoonnummer
afternoon
namiddag
age
leeftijd
to bake
bakken
to bump
stoten
cake
taart
chair
stoel
coin
munt
to cook
koken
deaf
doof
family
familie
forgetful
vergeetachtig
happy
blij
hungry
hongerig
kitchen
keuken
piece
stuk
present
cadeau
room
kamer
slice
plak, snee
to stay with
logeren
to surprise
verrassen
television
televisie
to visit
bezoeken
annoying
vervelend
blue
blauw
boring
saai
bruise
blauwe plek
crazy
gek
to dress
kleden
to finish
afmaken
for example
bijvoorbeeld
language
taal
midnight
middernacht
pain
pijn
pink
roze
question
vraag
quite
best wel
report
verslag
same
zelfde
sentence
zin
similar
gelijk
strange
vreemd(e)
switch
wisselen
taste
smaak
twin
tweeling-
true
WAAR
father
vader
grandparents
grootouders
mother
moeder
A friend in need is a friend indeed.
In nood leer je je vrienden kennen.
Families are like fudge; mostly sweet with a few nuts.
In iedere familie zitten wel een paar buitenbeentjes.
To follow in someone's footsteps.
In iemands voetsporen treden.
If you want a friend, be a friend.
Om vrienden te maken moet je je als een vriend gedragen.
Like mother, like daughter.
Zo moeder, zo dochter.