• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/75

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

75 Cards in this Set

  • Front
  • Back

Op welke basis worden personen ingedeeld?

Personen worden ingedeeld op 'types'. Types hebben meestal twee (of meer) uitingsvormen, bijvoorbeeld mannelijk - vrouwelijk.

Deze indeling moet gebeuren door middel van...?

Deze indeling moet gebeuren door middel van operationalisering, dat wil zeggen dat de indeling van personen bij bepaalde types aan duidelijke regels gebonden is. Deze types vormen een nominale schaal. Binnen de empirische wetenschappen worden deze regels streng gehandhaafd.

Wanneer zijn classificaties intersubjectief objectief?

Classificaties zijn intersubjectief objectief wanneer verschillende beoordelaars de classificatieregel onafhankelijk van elkaar op dezelfde manier toepassen. Om na te gaan hoe goed de classificatie is, moet de overeenstemming van twee beoordelaars worden vergeleken met een puur toevallig te bereiken overeenstemming.

Wat is Cohens kappa?

Cohens kappa is een maatstaf voor de voor toeval gecorrigeerde overeenstemming. Deze maatstaf helpt te bepalen of de overeenstemming van de beoordelaars goed of slecht is. Vanaf K = .60 is de objectiviteit voldoende, vanaf K = .80 goed.

Personen en trekken kunnen worden vastgelegd met behulp van verschillende typen schalen, welke zijn dat?

-nominale schaal


-ordinale schaal


-interval schaal


-ratio schaal

Wat is het verschil tussen een nominale schaal en een ordinale schaal?

Bij ordinale schalen zijn rangplaatsen psychologisch te interpreteren. Bij nominale schalen is alleen de (on)gelijkheid van getallen psychologisch te interpreteren.

Wat betekent meten?

Meten betekent het toekennen van getallen aan objecten, zodat relaties tussen de getallen staan voor de relaties tussen de objecten.

Wanneer is er sprake van een intervalschaal?

Bij intervalschalen zijn verschillen (intervallen) in getallen psychologisch te interpreteren. De verschillen tussen twee uitingen hebben altijd dezelfde psychologische betekenis.

Wat is de Likertschaal?

De Likertschaal is een intervalschaal. Bij de Likertschaal wordt instemming met een bepaalde uitspraak uitgevraagd via een geleidelijke antwoordschaal die van 'helemaal mee oneens' tot 'helemaal mee eens' loopt.

Wat zijn ratioschalen?

Bij ratioschalen zijn de getalsverhoudingen psychologisch te interpreteren, bijvoorbeeld de verhouding 8:4 of 2:1, wat kan betekenen dat iemand twee keer zo slecht slaapt als een ander.

Trekken die zijn vastgesteld met een interval- of ratioschaal kunnen grafisch worden weergegeven, meestal in de vorm van...?

Meestal in de vorm van een diagram met een X- en een Y-as.

Een heel typerende verdeling is de normale verdeling die vanwege de vorm ook wel ... wordt genoemd.

klokcurve (vanwege de vorm)

Op wat berusten normale verdelingen van trekvariabelen?

Normale verdelingen van trekvariabelen berusten op toevallige spreiding of vele onafhankelijke invloeden op de variabele.

Van wat zijn scheve verdelingen meestal het gevolg?

Scheve verdelingen zijn meestal het gevolg van sterke gewenstheid van hoge of lage scores.

De verdeling van een trekvariabele geeft aan hoe sterk de trekscores van personen verschillen. Waar wijst een sterke spreiding op?

Een sterke spreiding wijst op grote verschillen in persoonlijkheidstrekken.

Bij interval- of ratioschalen wordt de spreiding berekend als


-variantie


-standaarddeviatie



Wat betekent variantie en wat betekent standaarddeviatie?

Variantie: gemiddelde, gekwadrateerde afwijking van meetwaarden van hun gemiddelde waarde



Standaarddeviatie: SD, standaardafwijking: wortel van de variantie.

Wat is de definitie van 'de z-transformatie'?

Trekscores x op een intervalschaal kunnen altijd als z-scores worden uitgedrukt: z = (x - M/SD. Zo zijn ze beschreven in een 'uniforme taal' en kunnen bij verschillende meetmethoden direct worden vergeleken.

Wat beschrijven correlaties?

Correlaties beschrijven de lineaire samenhang van variabelen. Zo kan bijvoorbeeld worden getest of intelligentie en leeftijd samenhangen. Let op: bij een statistisch verband tussen twee variabelen wil dat nog niet zeggen dat er ook een causale samenhang is.

Geef een voorbeeld van een positieve correlatie.

Voorbeeld: hoe intelligenter, hoe hoger de leeftijd.

Geef een voorbeeld van een negatieve correlatie.

Voorbeeld: hoe intelligenter, hoe lager de leeftijd.

Geef een voorbeeld van nulcorrelatie.

Voorbeeld: intelligentie en leeftijd hebben geen verband met elkaar, of hebben geen lineaire samenhang.

Wat is de Spearmanrangcorrelatie?

Dat is als de samenhang tussen twee op een ordinale schaal afgezette variabelen kan worden gemeten door de rangplaatsen te correleren.

Een nulcorrelatie kan geen samenhang vertonen, klopt dat?

Nee dat klopt niet, zelfs nulcorrelaties kunnen samenhang vertonen, namelijk een niet-lineaire samenhang. Er kan dus niet uit worden afgeleid dat er geen samenhang bestaat tussen twee variabelen.

Met wat wordt de kwaliteit van de meting van persoonlijkheidstrekken uitgedrukt?

De kwaliteit van de meting van persoonlijkheidstrekken wordt uitgedrukt met de kenmerken 'betrouwbaarheid' en 'valide'.

Wat is de definitie van betrouwbaarheid?

De betrouwbaarheid geeft aan of de verschillen in de gemeten waarden bij herhaling onder dezelfde omstandigheden gelijk uitpakken en dus geen meetfouten hebben.

Wat is de definitie van validiteit?

De validiteit geeft aan of echt is gemeten wat gemeten moest worden.

Er zijn drie soorten betrouwbaarheid, welke zijn dat?

1. Test-hertestbetrouwbaarheid


2. Paralleltestbetrouwbaarheid


3. Interne-consistentiebetrouwbaarheid

Wat bepaald de test-hertestbetrouwbaarheid?

De test-hertestbetrouwbaarheid bepaalt of een trekvariabele langdurig stabiel is. Daartoe wordt bij dezelfde persoon twee keer op dezelfde manier gemeten. De correlatie tussen de beide meettijdstippen moet op zijn minst .80 (bij vragenlijsten) resp. .90 (bij prestatietests) zijn.

Wat legt de paralleltestbetrouwbaarheid vast?

De paralleltestbetrouwbaarheid legt gelijktijdig de langdurige stabiliteit en parallellie van twee meetmethoden vast. Deze methode is echter heel omslachtig, omdat op twee meettijdstippen twee vergelijkbare meetmethoden worden toegepast.

Wat is de interne-consistentiebetrouwbaarheid?

De interne consistentie is de betrouwbaarheid van een gehele meting, die voortkomt uit de correlaties van parallelle deelmetingen. In de praktijk is de interne consistentie de meest bepaalde en genoemde vorm van betrouwbaarheid, omdat hij vrij eenvoudig kan worden achterhaald. Een test wordt als betrouwbaar beschouwd bij een interne consistentie van ten minste .80, maar liever nog hoger dan .90.

Wanneer neemt de interne consistentie toe?

De interne consistentie neemt toe bij meer parallelle deelmetingen en middeling daarvan. Door middeling van verschillende soorten metingen is in totaal een relatief hoge betrouwbaarheid mogelijk.

Wat is het aggregatieprincipe?

Dat is als de betrouwbaarheid van de metingen toeneemt door het meewegen van verdere parallelle metingen en middeling van alle metingen, omdat de fouten van de afzonderlijke metingen deels tegen elkaar wegvallen.

Wat is de Spearman-Brownformule?

De Spearman-Brownformule geeft aan hoe de betrouwbaarheid door verdere metingen toeneemt.



R'= (k x R)/(1 + (k - 1) x R)


waarbij R' de betrouwbaarheid is van k parallelle metingen van de betrouwbaarheid R.



Statische programma's berekenen R' ook direct uit de k-metingen.

Wat kan met de Spearman-Brownformule worden ingeschat?

Met de Spearman-Brownformule kan worden ingeschat welke inspanning nodig is om een meetmethode betrouwbaar te maken.

Dezelfde persoonlijkheidstrek wordt meestal via meerdere parallelle items gemeten, waarom?

Om zo voldoende betrouwbaarheid te waarborgen.

Hoeveel vragen zijn er meestal minstens nodig om een bepaald kenmerk betrouwbaar uit te vragen?

Vier. Daarom zijn vragenlijsten voor het bepalen van meerdere trekken vaak zo lang.

Wat zijn de drie criteria voor de opbouw van persoonlijkheidsvragenlijsten?

1. De basis wordt gevormd door afzonderlijke intervalschaalitems.


2. Meerdere items vormen een schaal.


3. Meerdere schalen vormen inventarisaties.

Wat is de definitie van schijnvaliditeit?

Schijnvaliditeit: de meetmethode lijkt op basis van gezond verstand of op basis van een oordeel van experts valide te zijn.



De schijnvaliditeit berust alleen op de plausibiliteit van de meetmethode 'gezond verstand'.

Wat is de definitie van constructvaliditeit?

Constructvaliditeit (begripsvaliditeit): empirisch onderzoek waarbij de trek door de meetmethode is geoperationaliseerd, leveren verwachte resultaten op.



Constructvaliditeit berust op het empirisch testen van aannames over de gemeten trekvariabele.

Wat is de definitie van criteriumgerichte validiteit?

Criteriumgerichte validiteit: de meetmethode correleert sterk met andere indicatoren van de trek, vooral met andere valide meetmethoden voor de trek.



Criteriumgerichte validiteit is een speciaal soort constructvaliditeit en vergt de aanwezigheid van een valide criterium. Een valide criterium is een goede indicator van trekken.

Wat is de definitie van inhoudsvaliditeit?

De methode omvat een representatieve steekproef van het gedrag dat de trek bepaalt.



Er is sprake van inhoudsvaliditeit als de door metingen vastgestelde inhoud een representatieve steekproef is van de inhoud die moet worden gemeten.

Wat is een nomologisch netwerk?

Met behulp van een nomologisch netwerk (veel, onderling correlerende meetmethodes) kunnen constructen worden geoperationaliseerd. Constructvalidering door een nomologisch netwerk van ten minste drie meetmethodes is een heel sterke validerings methode.

Het is vaak zinvol om grote aantallen kenmerken van de persoonlijkheid te bepalen, en niet maar één trek. Waarom?

Dit kan nuttig zijn als de eisen van een functie (bijvoorbeeld medewerker buitendienst) onduidelijk zijn.



Om veel persoonlijkheidskenmerken sober te kunnen bepalen, is een beschrijvingssysteem met zo min mogelijk persoonlijkheidstrekken nodig.

Wie ontwikkelde een methode om veel trekvariabelen tot weinig persoonlijkheidsfactoren terug te brengen?

Dat was Charles Spearman (1863-1945), zijn aanpak werd later doorontwikkeld tot de huidige factoranalyse.

Hoe kunnen veel intercorrelerende variabelen tot weinig factoren worden teruggebracht?

Door middel van de factoranalyse. Factoren kunnen als samenvattende, overkoepelende categorieën worden gezien. De factor 'rijpheid' kan bijvoorbeeld uit meerdere variabelen van persoonlijkheidstrekken, zoals 'hoge leeftijd' en 'verantwoordelijkheidsgevoel', bestaan.

Wat geven factorladingen aan?

Factorladingen geven aan hoe sterk een trekvariabele aan een factor gekoppeld is en deze weergeeft.

Voor wat dienen factoranalyses?

Factoranalyses dienen voor het verminderen van variabelen en dimensies.

Wat is de definitie van lexicale benadering?

Bij lexicale benadering wordt het gehele woordenboek van een taal uitgekamd op bijvoegelijke naamwoorden. Ongebruikelijke woorden worden weggelaten en van woorden met vrijwel dezelfde betekenis wordt er één gehandhaafd. Als er een overzichtelijke hoeveelheid van ca. 100 bijvoegelijke naamwoorden over is, wordt een grote groep mensen gevraagd om zichzelf of anderen te beoordelen op deze bijvoegelijke naamwoorden. Ieder woord staat dus voor een variabele in persoonlijkheidstrekken. Die variabelen worden vervolgens door factoranalyse tot een minimum teruggebracht. Zo worden voor de alledaagse psychologie waarneembare verschillen in persoonlijkheid efficiënt beschreven.

Wat zijn de vijf basisdimensies van de persoonlijkheid (Big Five)?

1. Openstaan voor nieuwe ervaringen


2. Consciëntieusheid


3. Extraversie


4. Meegaandheid


5. Neuroticisme



De beginletters van de Engelse termen vormen samen het woord OCEAN.

De Big Five OCEAN omvatten '(naam van de wetenschapper)' temperamentdimensies extraversie (E) en neuroticisme (N).

De Big Five OCEAN omvatten Eysencks temperamentdimensies.

Lexicale analyses van het Nederlandse woordenboek leidden ook tot de Big Five; er zijn Big-Five-vragenlijsten van verschillende lengte. Wat zijn de bekendste?

De bekendste zijn NEO-FFI en BFI.



De Big-Five Inventory (BFI) is er in verschillende versies en mag voor onderzoeksdoeleinden vaak gratis worden gebruikt.

De NEO-PI-R meet niet alleen de Big Five. Wat meet de NEO-PI-R nog meer?

NEO-PI-R meet niet alleen de Big Five, maar ook zes facetten van iedere factor. Hiermee kan de persoonlijkheid heel gedifferentieerd worden beschreven, maar het onderzoek duurt dan ook lang.

Wat beschrijven de Big Five, op basis van de vijf persoonlijkheidsdimensies van OCEAN?

Die beschrijven grote gedeelten van de persoonlijkheid efficiënt.

Wat is de definitie van persoonlijkheidsprofiel?

Een persoonlijkheidsprofiel bestaat uit de trekscores van een persoon voor tal van persoonlijkheidstrekken op een uniforme schaal (bijvoorbeeld. Likertschaal, z-scores).

Uit wat bestaat een persoonlijkheidsprofiel?

Een persoonlijkheidsprofiel bestaat uit scores van dezelfde personen voor veel verschillende persoonlijkheidstrekken, gemeten met dezelfde antwoordschaal.

Hoe kunnen persoonlijkheidsprofielen grafisch inzichtelijk worden gemaakt?

Met diagrammen.

Wat is het profielniveau?

Het profielniveau is het gemiddelde van het profiel, gemeten over al iemands trekscores.

Wat is de definitie van 'de euclidische afstand tussen twee persoonlijkheidsprofielen'?

De euclidische afstand tussen twee persoonlijkheidsprofielen is de wortel uit de som van de gekwadrateerde verschillen bij de afzonderlijke persoonlijkheidstrekken. De euclidische afstand is precies nul als beide profielen identiek zijn.

Bij welk soort profielen worden vele persoonlijke trekken gesorteerd op hoe goed zij die persoon beschrijven?

Bij Q-profielen.

Door middel van welke analyse kunnen persoonlijkheidstypen met een eigen, prototypisch profiel worden gevormd?

Met de clusteranalyse. Dit kan worden gebruikt voor de classificatie van personen, door deze in te delen in het type met het meest overeenkomende profiel.



De resultaten van een clusteranalyses zijn echter niet heel robuust. Als ze bovendien berusten op een kleine steekproef, dan is de betreffende typering onbetrouwbaar.


Typologieën moeten berusten op steekproeven van veel personen voordat ze serieus genomen kunnen worden. Hoeveel personen minimaal?

Minimaal enkele honderden personen.

Op basis van Big-Fiveprofielen kunnen vijf typen persoonlijkheid worden onderscheiden, welke zijn dat?

1. ondergecontroleerd


2. overgecontroleerd


3. veerkrachtig


4. optimistisch


5. gereserveerd

Wat zijn persoonlijkheidstypen?

Persoonlijkheidstypen zijn vereenvoudigde, gradueel variërende verschillen in persoonlijkheid.

De 'persoonsgerichte' classificatie van typen is vaak minder gedifferentieerd. Tot wat kan dat leiden?

Dat kan leiden tot hokjesdenken.

Voor wat kunnen persoonlijkheidsprofielen worden gebruikt?

Persoonlijkheidsprofielen kunnen in de praktijk of als basis voor empirisch onderbouwde persoonlijkheidstypen worden gebruikt.

Wat zijn persoonlijkheidsstoornissen?

Persoonlijkheidsstoornissen zijn sterk van de norm afwijkende persoonlijkheidstypen.



Persoonlijkheidsstoornissen zijn nauwelijks therapeutisch te beïnvloeden. Het zijn vaak bijverschijnselen van andere stoornissen.

Hoe worden persoonlijkheidsstoornissen gediagnosticeerd?

Persoonlijkheidsstoornissen worden gediagnosticeerd volgens de ICD-10 hoofdstuk V.

In welke twee stappen worden persoonlijkheidsstoornissen gediagnosticeerd?

1. Nagaan of er sprake is van een persoonlijkheidsstoornis.


2. Diagnose van de specifieke persoonlijkheidsstoornis(sen).

Een persoonlijkheidsstoornis moet op zijn minst voldoen aan zes criteria. Welke zijn dat?

1. Duidelijke onevenwichtigheid in attitudes en gedrag op meerdere gebieden, zoals affectiviteit, motivatie, impulsbeheersing en waarneming en denken en in relatie tot anderen.


2. Er is sprake van een continu abnormaal gedragspatroon dat zich niet beperkt tot episoden van psychische aandoeningen.


3. Het abnormale gedragspatroon is ingrijpend van aard en is in vele persoonlijke en sociale situaties duidelijk niet op zijn plaats.


4. De stoornissen beginnen altijd op een kinder- of jeugdleeftijd en manifesteren zich op volwassen leeftijd.


5. De stoornis leidt tot duidelijk subjectief lijden, soms pas in een later stadium.


6. De stoornis heeft meestal sterke beperkingen tot gevolg in de beroepsuitoefening en sociale vaardigheden.

Aan hoeveel van die zes criteria moet minimaal worden voldaan om van een persoonlijkheidsstoornis te kunnen spreken?

Aan drie van de zes criteria.

Hoeveel specifieke vormen van stoornissen onderscheidt de ICD-10?

De ICD-10 onderscheidt acht specifieke vormen van stoornissen en een restcategorie. (In het boek, in tabel 3.6 blz. 60, zijn er tien specifieke vormen en een restcategorie aangegeven.)

Waarmee is geen rekening gehouden bij de ICD-10?

De beoordelaarsovereenstemming voor de persoonlijkheidsstoornissen is bij de ICD-10 aanvaardbaar, waarbij echter geen rekening is gehouden met de invloed van verschillende interviewstijlen.

Wanneer spreekt met van comorbiditeit?

Bij meerdere gelijktijdig optredende aandoeningen.

Hoe ontstaan persoonlijkheidsstoornissen?

Persoonlijkheidsstoornissen ontstaan door overmatige belasting op grond van een bepaalde persoonlijkheidsstructuur.

Hoeveel procent van de volwassenen heeft ten minste één specifieke persoonlijkheidsstoornis als gevolg van specifieke persoonlijkheidsprofielen (en kan kenmerkende belastingen op grond van de eigen persoonlijkheid niet aan)?

Ongeveer 10% van de volwassenen.