• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/50

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

50 Cards in this Set

  • Front
  • Back
kúrit' kak tank
roken als een schoorsteen
tshcheslávnyj
ijdel
kasój
scheel
sachók
schepnet
suk
boomknot
usést'sja
zich nestelen, gaan zitten (perf.)
usázhivat'sja
zich nestelen, gaan zitten (imperf.)
ty usjádesh'sja
jij zult je nestelen, gaan zitten
svirél'
herdersfluit
chetverík
oude inhoudsmaat, ca. 25 liter
cherv'
worm, made
tochít'
slijpen, wegeten
ty tóchish'
jij slijpt, eet weg
goróx
erwt(en)
rschúvstvovat'sja
ontroerd zijn
xladnokróvie
koelbloedigheid
výbit' iz koleí
uit het lood slaan
na protjazhénii vsegó ... (+2)
gedurende de hele ...
ne tó, chtóby ja ne xotél, no ...
het was niet dat ik niet wilde, maar ...
zaznát'sja
verwaand worden (perf.)
zazanavát'sja
verwaand worden (imperf.)
dostajótsja ... (+3)
... krijgt het voor zijn kiezen
sbít'sja
uitglijden, misgaan (perf.)
sob'jósh'sja
jij zult uitglijden
toít' grexá
je zonden verbergen
vzjatochníchestvo
omkoping
obshchína
geloofsgemeenschap, gemeente
véskie dóvody
zwaarwegende argumenten
menja ukachálo
ik ben in slaap gewiegd, duizelig geworden
menja toshnílo
ik voelde me misselijk
pustája butýlka íz-pod shampanskogo
lege champagnefles
ot vrácha páxlo lekárstvym
de arts rook naar medicijnen
oní poluchíli po zaslúgam
ze hebben hun verdiende loon gekregen
Ol'ga ne uznát'
je zou Olga niet herkenne
upolnomóchen ... (hele werkwoord)
gemachtigd om ... (mannelijk, kort)
razoblachát'
ontmaskeren (imperf.)
ty razoblachísh'
jij zult ontmaskeren
presekát'
in de kiem smoren (imperf.)
preséch'
in de kiem smoren (perf.)
ty presechjósh'
jij zult in de kiem smoren
(za)verbovát'
recruteren, overhalen (perf. en imperf.)
predátel'
verrader
slézhka
het schaduwen
pogónja
de achtervolging
bléf
de bluf
oglushítel'nyj uspéx
oorverdovend/daverend succes
golovolómnyj
duizelingwekkend
besslávnyj
smadelijk
gnilój
(ver)rot
vnestí vklad' v ... (+4)
bijdrage leveren aan ...