• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/52

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

52 Cards in this Set

  • Front
  • Back
Soorten tests:


I. Intelligentietests: 6

II. Persoonlijkheidstest: 6

III. Tests voor (het omgaan met) psychische klachten: 9

IV. Test voor relatieproblematiek: 4

V. Tests die veel worden gebruikt in arbeidsorganisaties: 2
I. Intelligentietests
1. Groningen Intelligentie Test (GIT)
2. Wechsler Adult Intelligence Scale III (WAISIII)
3. Raven’s progressive matrices (progressieve matrixtest van Raven)
4. Groninger Intelligentietest Voortgezet Onderwijs (GIVO)
5. Wechsler Intelligence Scale for Children (WISC-R)
6. Snijders-Oomen Niet Verbale Intelligentietest (SON-R)

II. Persoonlijkheidstest
1. Nederlandse Persoonlijkheidsvragenlijst (NPV, NPV-2)
2. NEO Persoonlijkheidsvragenlijsten (NEO-PI-R, NEO FFI)
3. De Five Factor Personality Inventory (FFPI)
4. De Negativisme, Ernstige Psychopathologie en Somatiseringstest (NPST)
5. De Minnesota Multiphasic Personality Inventory-2 (MMPI-2)
6. SHL Persoonlijkheidsvragenlijst

III. Tests voor (het omgaan met) psychische klachten
1. Klachtenlijst/Symptom Checklist-90 (SCL-90)
2. General Health Questionnaire (GHQ)
3. Centre for Epidemiologic Studies-Depression Scale (CES-D)
4. Zelfbeoordelingsvragenlijst (ZBV)
5. Schaal voor Interpersoonlijk Gedrag (SIG)
6. Beck Depression Inventory II (BDI-II)
7. Utrecht Coping List (UCL)
8. Utrechtse Burnout Schaal (UBOS)
9. Nederlandse Vragenlijst voor Eetgedrag (NVE)

IV. Test voor relatieproblematiek
1. Nederlandse Relatievragenlijst (NRV)
2. Maudsley Marital Questionnaire (MMQ)
3. Interactionele probleemoplossingsvragenlijst

V. Tests die veel worden gebruikt in arbeidsorganisaties
1. Prestatiemotivatietest (PMT)
2. SHL Persoonlijksheidsvragenlijst/Occupational Personality Questionnaires (OPQ)
I. Intelligentietests
I. Intelligentietests

1. Groningen Intelligentie Test (GIT)
2. Wechsler Adult Intelligence Scale III (WAISIII)
3. Raven’s progressive matrices (progressieve matrixtest van Raven)
4. Groninger Intelligentietest Voortgezet Onderwijs (GIVO)
5. Wechsler Intelligence Scale for Children (WISC-R)
6. Snijders-Oomen Niet Verbale Intelligentietest (SON-R)
II. Persoonlijkheidstest
II. Persoonlijkheidstest

1. Nederlandse Persoonlijkheidsvragenlijst (NPV, NPV-2)
2. NEO Persoonlijkheidsvragenlijsten (NEO-PI-R, NEO FFI) 9
3. De Five Factor Personality Inventory (FFPI)
4. De Negativisme, Ernstige Psychopathologie en Somatiseringstest (NPST)
5. De Minnesota Multiphasic Personality Inventory-2 (MMPI-2)
6. SHL Persoonlijkheidsvragenlijst
III. Tests voor (het omgaan met) psychische klachten
III. Tests voor (het omgaan met) psychische klachten

1. Klachtenlijst/Symptom Checklist-90 (SCL-90)
2. General Health Questionnaire (GHQ)
3. Centre for Epidemiologic Studies-Depression Scale (CES-D)
4. Zelfbeoordelingsvragenlijst (ZBV)
5. Schaal voor Interpersoonlijk Gedrag (SIG)
6. Beck Depression Inventory II (BDI-II)
7. Utrecht Coping List (UCL)
8. Utrechtse Burnout Schaal (UBOS)
9. Nederlandse Vragenlijst voor Eetgedrag (NVE)
IV. Test voor relatieproblematiek
IV. Test voor relatieproblematiek

1. Nederlandse Relatievragenlijst (NRV)
2. Maudsley Marital Questionnaire (MMQ)
3. Interactionele probleemoplossingsvragenlijst
V. Tests die veel worden gebruikt in arbeidsorganisaties
V. Tests die veel worden gebruikt in arbeidsorganisaties

1. Prestatiemotivatietest (PMT)
2. SHL Persoonlijksheidsvragenlijst/Occupational Personality Questionnaires (OPQ)
I. Intelligentietests


1. De Groningen Intelligentie Test-2 (GIT-2)
Omschrijving. De GIT bestaat uit 9 subtests: Woordenlijst, Legkaart, Vaaropdracht, Sorteren, Figuurontdekken, Cijferen, Draaikaarten, Matrijzen, Woordopnoemen. De GIT-2 is het vervolg op de GIT: in de GIT-2 zijn een aantal verouderde items uit de GIT verwijderd en een aantal instructies veranderd. Verder zijn de oorspronkelijke subtests inhoudelijk niet gewijzigd.

Populatie: De GIT kan worden afgenomen onder mensen tussen de 12 en de 76 jaar.

Afnameduur: 1,5 uur

COTAN-beoordeling: De GIT-2 heeft een hoge betrouwbaarheid, overige aspecten worden voldoende tot goed beoordeeld.

Overige informatie. Er bestaat een Verkorte GIT-2. Deze bestaat uit de onderdelen Woordenlijst, Legkaarten, Figuurontdekken, Cijferen, Matrijzen, en Woordopnoemen. De afnametijd is ongeveer 35 minuten.
I. Intelligentietests

2. Wechsler Adult Intelligence Scale III (WAISIII)
Omschrijving. De WAIS III bestaat uit 13 subtests: Onvolledige tekeningen, Woordenschat, Symbool vervanging, Blokpatronen, Rekenen, Matrix redeneren, Cijferreeksen, Informatie, Plaatjes ordenen, Begrijpen, Symbool zoeken, Cijfers en letters nazeggen, en Figuur leggen.

Populatie: De WAIS III kan worden afgenomen onder volwassenen.

Afnameduur: 75 minuten

COTAN-beoordeling: De WAIS III kreeg van de COTAN een onvoldoende beoordeling op criteriumvaliditeit en normen, op de overige aspecten werd de WAIS III als voldoende tot goed beoordeeld.

Overige informatie. De afnametijd onder klinische populaties kan aanzienlijk toenemen.
I. Intelligentietests

3. Raven’s progressive matrices (progressieve matrixtest van Raven)
Omschrijving. De progressieve matrixtest van Raven is een niet-verbale test die het oplossen van visuele problemen meet en als maat dient voor vloeiende intelligentie (fluid intelligence). Centraal staat vooral het vermogen tot abstraheren en het doelgericht problemen oplossen. Er zijn 3 versies van de progressieve matrixtest van Raven: de Standard Raven’s progressive matrices (SPM; bestaande uit 5 testboekjes), de Coloured Raven’s progressive matrices
(CPM; bestaande uit 3 testboekjes), en de Advanced Raven’s progressive matrices (APM;
bestaande uit 2 testboekjes).

Populatie:
- Standard Raven’s progressive matrices: geschikt voor afname onder volwassenen en
kinderen vanaf 6 jaar.
- Coloured Raven’s progressive matrices: geschikt voor afname bij kinderen (4-10 jaar), LOM-scholieren (7-9 jaar) en gezonde bejaarden. Niet geschikt voor kleurenblinden.
- Advanced Raven’s progressive matrices: geschikt voor afname onder volwassenen met een hoog cognitief niveau.

Afnameduur: 20-45 minuten

COTAN-beoordeling: De Standard Raven’s progressive matrices kreeg van de COTAN een onvoldoende beoordeling op normen, er zijn namelijk geen Nederlandse normgegevens beschikbaar, alleen buitenlandse. De Coloured Raven’s progressive matrices kreeg hierop wel een goede beoordeling. Op de overige aspecten worden beide tests voldoende tot goed beoordeeld. Van de Advanced Raven’s progressive matrices is (nog) geen COTAN beoordeling.

Overige informatie.
* Alhoewel de Raven’s progressive matrices is ontwikkeld om het algemene
intelligentieniveau te meten, is er slechts een matig verband tussen de uitkomsten van de
Raven’s progressive matrices en uitkomsten van andere intelligentietests. Dat wijst erop dat
de Raven’s progressive matrices beter als een aparte of aanvullende intelligentiemaat gebruikt kan worden dan als een maat voor het algemene intelligentieniveau.
* Van alle intelligentietests is de Raven’s progressive matrices het meest cultuurvrij. Omdat het invullen ervan geen verbale respons vereist, is de test ook geschikt voor mensen met een andere moedertaal dan de Nederlandse. Toch is de Raven’s progressive matrices geen puur non-verbale test. Uit onderzoek blijkt namelijk dat de prestatie op de Raven’s progressive matrices samenhangt met het vermogen tot verbaal redeneren.
I. Intelligentietests

4. De Groninger Intelligentietest Voortgezet Onderwijs (GIVO; ook wel genoemd: Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijsniveau, NIVO).
Omschrijving: De GIVO bestaat uit 7 subtests (met 8-30 items per subtest). De GIVO meet de volgende 3 factoren:
- Verbale Intelligentie: Synoniemen, Verbale Analogieën en Categorieën.
- Rekenkundige Intelligentie: Getallen en Tekens Invullen.
- Ruimtelijke Intelligentie: Uitslagen en Figuren Intekenen.

Populatie: De GIVO is bedoeld voor gebruik in groep 8 van de basisschool en in klas 1, 2 en
3 van het voortgezet onderwijs. De GIVO kan gebruikt worden voor advisering m.b.t. type voortgezet onderwijs (ivbo, vbo, mavo, vmbo, havo en vwo) en voor niveaudifferentiatie binnen deze typen, voor diagnostisch onderzoek bij leerstoornissen en voor wetenschappelijk onderzoek

Afnameduur: 2 uur en 15 minuten

COTAN-beoordeling: De GIVO is door de COTAN als voldoende tot goed beoordeeld.
I. Intelligentietests

5. Wechsler Intelligence Scale for Children (WISC-R)
Omschrijving. De WISC-R bestaat uit 12 subtests waarvan 6 verbaal en 6 non-verbaal. Verbale subtests zijn: Informatie, Overeenkomsten, Rekenopgaven, Woordenschat, Begrijpen, Cijferreeksen; non-verbaal zijn: Onvolledige tekeningen, Plaatjes ordenen, Blokpatronen, Figuur leggen, Substitutie en Doolhoven.

Populatie: De WISC-R kan worden afgenomen onder kinderen tussen de 6 en de 16 jaar.

Afnameduur: 2 a 2,5 uur

COTAN-beoordeling: De WISC-R kreeg van de COTAN een onvoldoende beoordeling op criteriumvaliditeit, op de overige aspecten werd de WISC-R als voldoende tot goed beoordeeld.
I. Intelligentietests

6. Snijders-Oomen Niet Verbale Intelligentietest (SON-R)
Omschrijving: De SON-R is een niet-verbale intelligentietest. Er zijn twee versies van: de SON-R 5.5 – 17 en de SON-R 2,5 – 7. De SON-R tests zijn algemeen toepasbare intelligentietests waarbij het gebruik van gesproken of geschreven taal niet noodzakelijk is. De subtests van de SON-R hebben betrekking op:
abstract en concreet redeneren, ruimtelijk inzicht
visuele perceptie.

Populatie: De SON-R tests zijn in het bijzonder geschikt voor kinderen met handicaps in de verbale communicatie en met taalproblemen, zoals dove kinderen, autistische kinderen, kinderen met leerproblemen, allochtone kinderen en kinderen en volwassenen die verstandelijk gehandicapt zijn. Meer specifiek is de SON-R 5.5 – 17 bedoeld voor kinderen van 5,5 tot 17 jaar en de SON-R 2.5 – 7 voor kinderen van 2,5 tot 7 jaar. Bij 6 jaar zijn beide tests goed te gebruiken, terwijl voor zevenjarigen het gebruik van de SON-R 5.5-17 wordt aanbevolen, tenzij men vermoedt dat het kind niet over voldoende verstandelijke vermogens beschikt.

Afnameduur: SON-R 5.5 – 17: 90 minuten, SON-R 2.5 – 7: 50 minuten.

COTAN-beoordeling: De SON-R tests zijn door de COTAN als goed beoordeeld.

Overige informatie: Er is ook een verkorte versie van de SON-R 5.5-17, de afname daarvan duurt ongeveer 45 minuten.
II. Persoonlijkheidstests

N
N
F
N
M
S
1. Nederlandse Persoonlijkheidsvragenlijst (NPV, NPV-2)
2. NEO Persoonlijkheidsvragenlijsten (NEO-PI-R, NEO FFI)
3. De Five Factor Personality Inventory (FFPI)
4. De Negativisme, Ernstige Psychopathologie en Somatiseringstest (NPST)
5. De Minnesota Multiphasic Personality Inventory-2 (MMPI-2)
6. SHL Persoonlijkheidsvragenlijst
II. Persoonlijkheidsvragenlijsten



1. Nederlandse Persoonlijkheidsvragenlijst (NPV en NPV-2)
Omschrijving: De oorspronkelijke NPV is ontwikkeld met de bedoeling een ruim aantal persoonlijkheidseigenschappen te meten die relevant zijn voor verschillende praktijkgebieden. De NPV-2 is het vervolg op de NPV. In de NPV zaten een aantal items die verouderd waren. In de NPV-2 zijn deze vervangen. De NPV tests bevat 7 schalen, namelijk:
Inadequatie (IN-schaal): neuroticisme versus emotioneel stabiliteit Sociale Inadequatie (SI-schaal): sociale angst versus sociabiliteit. Rigiditeit (RG-schaal): rigiditeit versus flexibiliteit
Verongelijktheid (VE-schaal): vijandigheid versus vriendelijkheid Zelfgenoegzaamheid (ZE-schaal): egoistisch versus altruistisch Dominantie (DO-schaal): dominantie versus submissiviteit Zelfwaardering (ZW-schaal): lage versus hoge zelfwaardering.
De NPV bevat in totaal 133 items met 3 antwoordcategorieen: juist, ?, en onjuist.


Populatie: De NPV tests zijn geschikt voor afname voor personen van 15 jaar en ouder.

Afnameduur: 20-30 minuten

COTAN-beoordeling: De Cotan heeft de NPV als voldoende tot goed beoordeeld. De NPV-2 ligt momenteel ter beoordeling bij de Cotan.

Overige informatie:
* De NPV tests zijn ontwikkeld voor 5 praktijksituaties: algemeen, selectie, psychiatrische
patiënten, somatische patiënten en eerstelijnspatienten. Voor 4 van deze groepen bestaan aparte normgegevens.
* Er is ook een aparte kinderversie van de NPV, namelijk de NPV-J.
II. Persoonlijkheidsvragenlijsten

2. NEO Persoonlijkheidsvragenlijsten (NEO-PI-R en NEO FFI)
Omschrijving: De NEO persoonlijkheidsvragenlijsten zijn ontwikkeld om vijf belangrijke persoonlijkheidseigenschappen (de Big Five) te meten. Deze eigenschappen zijn:
Extraversie. Mildheid. Zorgvuldigheid. Neuroticisme. Openheid
NB. onder Openheid wordt niet verstaan de mate waarin je open bent in je communicatie of je contacten met anderen. Er wordt onder verstaan de mate waarin je ‘open-minded’ bent. Ben je bijvoorbeeld geïnteresseerd in andere culturen, levensstijlen, meningen of ideeen? De NEO- PI-R bevat in totaal 240 items, de NEO FFI 60 items. De items worden gescoord op een 5- puntschaal (1 = helemaal oneens, 5 = helemaal eens). Bij de NEO-PI-R kunnen de 5 schalen weer elk worden onderverdeeld in 6 subschalen.


Populatie: De NEO persoonlijkheidsvragenlijsten zijn bedoeld voor afname onder volwassenen.

Afnametijd: NEO-PI-R: 40-50 minuten, NEO FFI: 10-15 minuten.

COTAN-beoordeling: De Cotan heeft de NEO persoonlijkheidsvragenlijsten als goed tot voldoende beoordeeld, uitgezonderd de criteriumvaliditeit. Deze is onvoldoende.
II. Persoonlijkheidsvragenlijsten

3. De Five Factor Personality Inventory (FFPI)
Omschrijving: Ook de FFPI is ontwikkeld om de Big Five te meten, namelijk

Extraversie.
Mildheid.
Zorgvuldigheid.
Emotionele Stabiliteit (het omgekeerde van Neuroticisme). Autonomie.

De vijfde eigenschap die deze test meet is anders dan die 5e eigenschap van de NEO- vragenlijsten. Dat komt omdat over de vijfde factor – Openheid dan wel Autonomie – internatonaal nog geen overeenstemming bestaat. In de Nederlandse situatie lijkt Autonomie een belangrijker factor te zijn in de persoonlijkheid dan Openheid.

De FFPI bevat in totaal 100 items, 20 per schaal. Mensen wordt gevraagd achter een korte stelling een cijfer in te vullen, waarbij een 1 staat voor helemaal niet van toepassing en een 5 helemaal van toepassing.



Populatie: De FFPI is bedoeld voor afname onder personen van 16 jaar en ouder.

Afnametijd: 10 – 15 minuten.

COTAN-beoordeling: De FFPI kreeg van de COTAN een onvoldoende beoordeling op criteriumvaliditeit, op de overige aspecten werd de FFPI als voldoende tot goed beoordeeld.

Overige informatie: De FFPI kan worden gebruikt voor diagnostische doeleinden (mbt geestelijke gezondheidszorg, personeelsselectie, beroepskeuze) en wetenschappelijk onderzoek. Tot nu toe wordt de FFPI vooral gebruikt in wetenschappelijk onderzoek.
II. Persoonlijkheidsvragenlijsten

4. De Negativisme, Ernstige Psychopathologie en Somatiseringstest (NPST)
Omschrijving: De NPST is de vervanger van de NVM, die wegens juridische problemen uit de markt is gehaald. De NPST meet 3 eigenschappen die vooral in de klinische praktijk van belang zijn.

Deze eigenschappen zijn:

Negativisme (NEG-schaal)
Ernstige psychopathologie (PSY-schaal)
Somatisering (SOM-schaal).

In totaal bevat de vragenlijst 44 items (de NEG-schaal 17, de PSY-schaal 16 en de SOM- schaal 21).

Populatie: De NPST is vooral bedoeld voor gebruik in de gezondheidszorg, en voor gebruik onder volwassenen.

Afnametijd: 10 minuten

COTAN-beoordeling: De Cotan heeft de NPST als voldoende tot goed beoordeeld.

Overige informatie: bij de NPST zijn normgegevens ontwikkeld voor 3 populaties, namelijk psychiatrische patiënten, eerstelijnspatienten en gezonde volwassenen.
II. Persoonlijkheidsvragenlijsten

5. De Minnesota Multiphasic Personality Inventory-2 (MMPI-2)
5. De Minnesota Multiphasic Personality Inventory-2 (MMPI-2)

Omschrijving: De MMPI-2 is in de klinische praktijk een veelgebruikte vragenlijst om persoonlijkheid te meten. De MMPI-2 bestaat uit 567 items die dienen te worden beantwoord met ‘akkoord’ of ‘niet akkoord’. De MMPI-2 bevat 10 klinische schalen, te weten:

Hypochondrie
Despressie
Hysterie
Psychopathische Deviatie
Masculiniteit-Feminiteit
Paranoia
Psychastenie
Schizofrenie
Hypomania
Sociale Introversie

Daarnaast bevat de MMPI-2 nog een aantal zogenaamde validiteitsschalen, zoals de Leugenschaal, om na te gaan of mensen de vragenlijst wel eerlijk invullen. Uit onderzoek is echter gebleken dat veel items bij meerdere schalen thuishoren, en dat de indeling in schalen dan ook niet eenduidig is. Op basis van de MMPI-2 worden vaak zogenaamde profielanalyses gemaakt.

Voorbeelditems:

1. Ik lees graag tijdschriften over techniek. Akkoord Niet akkoord
2. Ik heb een goede eetlust. Akkoord Niet akkoord
4. Ik denk dat ik het werk van een bibliothecaris graag zou doen. Akkoord Niet akkoord
8. Mijn handen en voeten zijn meestal warm genoeg. Akkoord Niet akkoord
7. Ik lees graag krantenartikelen over misdaden. Akkoord Niet akkoord
14. Ik lees graag detectives of thrillers. Akkoord Niet akkoord
201. Ik houd erg veel van jagen. Akkoord Niet akkoord

Populatie: De MMPI-2 is bedoeld voor gebruik onder volwassenen.

Afnametijd: 60 – 90 minuten.

COTAN-beoordeling: De Cotan heeft de MMPI-2 een onvoldoende gegeven op betrouwbaarheid, validiteit en normering.

Overige informatie:
Alhoewel er in de klinische praktijk veel met de MMPI-2 wordt gewerkt laat onderzoek zien dat het geen betrouwbare en valide vragenlijst is (zie ook COTAN- beoordeling). Je kunt het ook zien aan de vreemde items hierboven. Wat zegt jagen (item 201) bijvoorbeeld over iemand’s geestelijke gezondheid? Veel psychologen gebruiken de test simpelweg omdat anderen dat ook doen, omdat ze dat nu eenmaal gewend zijn, of omdat ze geen alternatief weten. Vooral het gebruik van profielanalyses valt af te raden. Er zijn gelukkig voldoende betrouwbare en valide alternatieven voor de MMPI-2 voor handen, zoals de NPST in combinatie met de NPV-2.
II. Persoonlijkheidsvragenlijsten

6. SHL Persoonlijkheidsvragenlijst
SHL Persoonlijkheidsvragenlijst (OPQ, afkorting van Occupational Personality
Questionnaire)

Omschrijving:
De OPQ meet aan werk gerelateerde persoonlijkheidseigenschappen. Er zijn 3 versies van de OPQ, te weten:

Concept model 4.2. Deze versie bestaat uit 90 vragen waarmee 30 persoonlijkheidsdimensies worden gemeten.

Concept model 5.2. Deze versie bestaat uit 248 vragen waarmee dezelfde 30 persoonlijkheidsdimensies worden gemeten als met concept model 4.2.

Costumer Service Questionnaire (CSQ). Deze versie bestaat uit 88 vragen waarmee 11 persoonlijkheidsdimensies worden gemeten.

De OQP kan worden gebruikt ter ondersteuning bij selectiegesprekken, en als aanknooppunt voor trainingsbehoeften, loopbaanbegeleiding en teambuilding.

Voorbeelditems: niet beschikbaar

Populatie: De OPQ is bedoeld voor afname voor hoger opgeleide personen in werksituaties.

Afnametijd: afhankelijk van de versie tussen de 20 en 45 minuten.

COTAN-beoordeling: De OPQ heeft van de Cotan involdoendes gekregen op normen, betrouwbaarheid, begripsvaliditeit en criteriumvaliditeit.

Opmerkingen: Met behulp van de OPQ kan een competentierapport en een signalenrapport gemaakt worden.
III. Tests voor (het omgaan met) psychische klachten

K
G
C
Z

S
B
U
U
N
1. Klachtenlijst/Symptom Checklist-90 (SCL-90)
2. General Health Questionnaire (GHQ)
3. Centre for Epidemiologic Studies-Depression Scale (CES-D)
4. Zelfbeoordelingsvragenlijst (ZBV)
5. Schaal voor Interpersoonlijk Gedrag (SIG)
6. Beck Depression Inventory II (BDI-II)
7. Utrecht Coping List (UCL)
8. Utrechtse Burnout Schaal (UBOS)
9. Nederlandse Vragenlijst voor Eetgedrag (NVE)
III. Tests voor (het omgaan met) psychische klachten

1. Klachtenlijst/Symptom Checklist-90 (SCL-90)
1. Klachtenlijst/Symptom Checklist-90 (SCL-90)

Omschrijving: De SCK-90 meet recent ervaren lichamelijke en psychische klachten en kan worden gebruikt ter screening van psychopathologie. De vragenlijst kan ook worden gebruikt om een behandeling te evalueren. De lijst bestaat uit 90 items die klachten omschrijven op 8 dimensies, te weten:
Angst (ANG) Agorafobie (AGO) Depressie (DEP)
Somatische klachten (SOM)
Wantrouwen en interpersoonlijke sensitiviteit (SEN) Insufficientie van denken en handelen (IN) Slaapproblemen (SLA)
Woede-hostiliteit (HOS)
De respondent moet aangeven of bepaalde klachten de afgelopen week van toepassing waren.


Voorbeelditems:



helemaal heel erg niet


1. hoofdpijn 1 2 3 4 5
2. aanvallen van angst en paniek 1 2 3 4 5
3. gevoelens dat je niets waard bent 1 2 3 4 5
4. je alleen voelen, zelfs bij andere mensen 1 2 3 4 5




Populatie: De SCL-90 is bedoeld voor afname onder gezonde volwassenen en ambulante psychiatrische patienten.

Afnametijd: 20 minuten.

COTAN-beoordeling: De Cotan heeft de SCL-90 beoordeeld als voldoende tot goed.

Overige informatie: Er zijn ook verkorte versies van de SCL-90 ontwikkeld.
III. Tests voor (het omgaan met) psychische klachten

2. General Health Questionnaire (GHQ)
2. General Health Questionnaire (GHQ)

Omschrijving: De GHQ, ook wel bekend als de Algemene Gezondheidsvragenlijst, meet psychisch onwelbevinden. De GHQ kent 4 versies, afhankelijk van het aantal items (de GHQ60, de GHQ28, de GHQ30 en de GHQ12). Voor de GHQ28 geldt dat er 4 schalen te onderscheiden vallen, namelijk:
Somatische symptomen Angst en slapeloosheid Sociaal disfunctioneren Depressie


Voorbeelditems (uit de GHQ-12):



helemaal erg niet vaak


1. Bent u de laatste tijd door zorgen veel slaap 1 2 3 4
tekort gekomen?
3. Heeft u zich de laatste tijd kunnen concentreren 1 2 3 4
op uw bezigheden?
8. Heeft u zich de laatste tijd alles bij elkaar redelijk 1 2 3 4
gelukkig gevoeld?

Populatie: De GHQ is bedoeld voor afname onder volwassenen.

Afnametijd: 5 - 10 minuten.

COTAN-beoordeling: De Cotan heeft de GHQ beoordeeld als voldoende tot goed.

Overige informatie: De GHQ wordt ook veelvuldig gebruikt in wetenschappelijk onderzoek.
III. Tests voor (het omgaan met) psychische klachten

3. Centre for Epidemiologic Studies-Depression Scale (CES-D)
3. De Centre for Epidemiologic Studies-Depression Scale (CES-D)

Omschrijving: De CES-D meet symptomen van een (reactieve) depressie. De CES-D bestaat uit 20 items die onder te verdelen zijn in 4 schalen, te weten:
Somatiek en remming Depressief gevoel Positief gevoel Interpersoonlijk gevoel
Van elke uitspraak moet de invuller aangeven hoe vaak, de afgelopen week, deze van toepassing was. De antwoorden moeten worden gegeven op een 4-puntschaal.

Voorbeelditems:

Tijdens de afgelopen week:

zelden meestal

1. Stoorde ik me aan dingen, die me gewoonlijk niet storen. 0 1 2 3

2. Had ik geen zin in eten, was mijn eetlust slecht. 0 1 2 3

3. Bleef ik maar in de put zitten, zelfs als familie of vrienden 0 1 2 3 probeerden me eruit te halen.


Populatie: De CES-D is bedoeld voor afname onder volwassenen.

Afnametijd: 5 minuten.

COTAN-beoordeling: De Cotan heeft de CES-D beoordeeld als voldoende tot goed, behalve
op de onderdelen ‘normering’ en ‘criteriumvaliditeit’. Daarop scoort de CES-D onvoldoende.

Overige informatie: De CES-D is met name geschikt om het vóórkomen van een depressie op populatieniveau aan te tonen. Voor individuele diagnostiek is de lijst minder geschikt.
III. Tests voor (het omgaan met) psychische klachten

4. Zelfbeoordelingsvragenlijst (ZBV)
4. Zelfbeoordelingsvragenlijst (ZBV)

Omschrijving: De ZBV meet algemene angst en bestaat uit 2 schalen van elk 20 items: Toestandsangst, i.e. angst die op het moment van het invullen wordt beleefd; Dispositieangst, i.e. angst in het algemeen/als karaktertrek.
De ZBV kan gebruikt worden voor wetenschappelijk onderzoek, selectie en klinische doeleinden.

Voorbeelditems:

1. Ik voel me kalm
4. Ik voel me onrustig
37. Er zijn gedachten die ik heel moeilijk los kan laten

De vragen worden beantwoordt op een 4 puntschaal. Bij de toestandsangst is deze 1 = geheel niet, 2 = een beetje, 3 = tamelijk veel, 4 = zeer veel; bij dispositieangst 1 = bijna nooit, 2 = soms, 3 = vaak, 4 = bijna altijd.

Populatie: De ZBV is bedoeld voor afname onder personen vanaf 12 jaar.

Afnametijd: 15 - 20 minuten.

COTAN-beoordeling: De Cotan heeft de ZBV beoordeeld als voldoende tot goed.

Overige informatie:
Vrouwen scoren gemiddeld hoger dan mannen op de ZBV.
Bij de ZBV zijn normen ontwikkeld apart voor gezonde volwassenen, poliklinisch psychiatrisch patiënten, militair keurlingen, studenten en somatische patiënten met MS.
III. Tests voor (het omgaan met) psychische klachten

5. Schaal voor Interpersoonlijk Gedrag (SIG)
5. Schaal voor Interpersoonlijk Gedrag (SIG)

Omschrijving: De SIG heeft als doel spannings- en vermijdingsreacties van interpersoonlijk gedrag te meten en bestaat uit 50 items. De items van de SIG meten 4 schalen, namelijk:
Uiten van negatieve gevoelens, zoals kritiek geven en weigeren
Uiten van onzekerheid en ontoereikendheid, zoals kritiek ontvangen en hulp vragen. Jezelf kenbaar maken, zoals contact leggen en je mening geven.
Uiten van positieve gevoelens, zoals waardering geven en ontvangen.

Voorbeelditems:

13. Tijdens een gesprek de ander aankijken.
28. Vragen om teruggave van geleende dingen.
38. Uw mening naar voren brengen tegenover ene gezaghebbend iemand.
49. Er voor uitkomen dat u van een bepaald onderwerp weinig weet.

Elk item wordt 2 keer gescoord. Een keer voor de hoeveelheid spanning die de activiteit in het item oproept (1 = helemaal niet, 2= een beetje, 3 = nogal, 4 = erg, en 5 = heel erg) en eenmaal voor hoe vaak mensen de activiteit in het item uitvoeren (1 = nooit, 2= zelden, 3 = soms, 4 = meestal, en 5 = altijd).

Populatie: De SIG is bedoeld voor afname onder volwassenen.

Afnametijd: 20 minuten.

COTAN-beoordeling: De Cotan heeft de SIG beoordeeld als voldoende tot goed. Alleen de normering heeft een onvoldoende gekregen.

Overige informatie:
Bij de SIG zijn normen ontwikkeld apart voor subassertieve vrouwen, fobici, gezonde
volwassenen, en poliklinisch psychiatrisch patiënten
Er is ook een aparte adolescentenversie van de SIG, de SIG-A
III. Tests voor (het omgaan met) psychische klachten

6. Beck Depression Inventory II (BDI-II)
6. De Beck Depression Inventory II (BDI-II)

Omschrijving: De BDI-II is een revisie van de BDI, en beoogt symptomen die
overeenkomen met de DSM-IV criteria voor depressieve stoornissen te meten. De BDI bestaat uit 21 groepjes van telkens 4 uitspraken die zijn gerangschikt van afwezigheid van
depressieve symptomen tot en met een ernstige mate van depressieve symptomen. Per groep van uitspraken kan iemand een score van 0 tot 3 halen. De respondent dient telkens aan te geven hoe hij/zij zich de afgelopen twee weken heeft gevoeld. De items van de BDI kunnen worden onderverdeeld in 3 factoren, te weten:
Affectief Cognitief Somatisch

Voorbeelditem:

0. Ik voel me niet somber.
1. Ik voel me een groot deel van de tijd somber
2. Ik ben de hele tijd somber
3. Ik ben zo somber of ongelukkig dat ik het niet verdragen kan.

Populatie: De BDI-II is bedoeld voor afname onder personen van 13 jaar en ouder

Afnametijd: 5 minuten.

COTAN-beoordeling: De Cotan heeft de BDI-II een voldoende tot goede beoordeling gegeven, uitgezonderd de onderdelen ‘criteriumvaliditeit’ en ‘normering’. Op deze criteria scoort de BDI-II onvoldoende.

Overige informatie: Bij de BDI-II zijn 2 soorten normen ontwikkeld: voor psychiatrische patiënten en voor gezonde volwassenen.
III. Tests voor (het omgaan met) psychische klachten

7. Utrecht Coping List (UCL)
7. De Utrecht Coping List (UCL)

Omschrijving: De UCL beoogt vast te stellen hoe mensen omgaan met problemen of gebeurtenissen die aanpassing vereisen (i.e., zogenaamde coping). De UCL bestaat uit 47 items waarbij de respondent moet aangeven hoe hij/zij in het algemeen reageert. De vragenlijst meet 7 schalen, te weten:
* Actief aanpakken
* Vermijden
* Sociale steun zoeken
* Passief reactiepatroon
* Expressie van emoties
* Geruststellende en troostende gedachten hanteren

Voorbeelditems:

2. Je bedenken dat er nog wel ergere dingen kunnen gebeuren.
1 2 3 4

3. Proberen je te ontspannen.
1 2 3 4

4. Je volledig afzonderen van anderen.
1 2 3 4


Populatie: De UCL is bedoeld voor afname onder personen van 15 jaar en ouder

Afnametijd: 10 minuten.

COTAN-beoordeling: De Cotan heeft de UCL een voldoende tot goede beoordeling gegeven, uitgezonderd de normering. Deze is volgens de Cotan onvoldoende.

Overige informatie: Bij de UCL zijn 5 soorten normen ontwikkeld: voor scholieren, studenten, vrouwelijke verpleegkundigen, en personeelsleden van de NS.
III. Tests voor (het omgaan met) psychische klachten

8. Utrechtse Burnout Schaal (UBOS)
8. De Utrechtse Burnout Schaal (UBOS)

Omschrijving: De UBOS meet de mate van burnout, i.e. de mate van werkgerelateerde psychische vermoeidheid. Er zijn 3 versies van de UBOS, namelijk UBOS-C (voor contact- intensieve beroepen, bevat 20 items), UBOS-L (voor leerkrachten, bevat 22 items), en UBOS- A (voor algemeen gebruik; bevat 15 items). De UBOS vragenlijsten meten 3 schalen die overeenkomen met de 3 ‘onderdelen’ van burnout, te weten:
Emotionele uitputting Mentale distantie Competentie

Voorbeelditems:

Geef aan hoe vaak elke uitspraak op u van toepassing is.




1. Ik voel me mentaal uitgeput door mijn werk. nooit 1 2 3 4 5 dagelijks
6
(alle versies)
4. Ik weet de problemen in mijn werk goed op te lossen. (UBOS-A).
6. De hele dag werken met mensen vormt een zware belasting voor mij. (UBOS-C).

NB. Voor de duidelijkheid is tussen haakjes de versie vermeld waar dit item uitkomt. In de echte test is dat natuurlijk niet het geval.

Populatie: De UBOS is bedoeld voor afname onder werkende volwassenen.

Afnametijd: 10 minuten.

COTAN-beoordeling: De Cotan heeft de UBOS een voldoende tot goede beoordeling gegeven.

Overige informatie:
De score op de UBOS heeft voordspellende waarde als het gaat om vrijwillige
uittreding en hangt samen met ziekteverzuim.
Er zijn normscores ontwikkeld voor mensen met en zonder burnout en apart voor mensen in allerhande sectoren (bijvoorbeeld het onderwijs) en beroepen (bijvoorbeeld politie).
De UBOS kan ook gebruikt worden voor de screening van specifieke risicogroepen
(bijv. in het kader van de Arbowet)
III. Tests voor (het omgaan met) psychische klachten

9. Nederlandse Vragenlijst voor Eetgedrag (NVE)
9. De Nederlandse Vragenlijst voor Eetgedrag (NVE)

Omschrijving: De NVE meet het type eetgedrag dat jong volwassenen met gewichts- of eetproblemen kunnen vertonen. De NVE bestaat uit 33 items en 3 subschalen:
Extern veroorzaakt eetgedrag Lijngericht eetgedrag Emotioneel eetgedrag

Voorbeelditems
3. Als u niets te doen heeft, krijgt u dan zin in nooit eten? (Emotioneel eetgedrag) 1 2 3 4 5
21. Kunt u van lekkere dingen afblijven? (Extern eten). 1 2 3 4 5
32. Houdt u met eten rekening met uw gewicht? (Lijngericht eten) 1 2 3 4 5

NB. Voor de duidelijkheid is tussen haakjes de schaal vermeld waar dit item uitkomt. In de echte test is dat natuurlijk niet het geval.

Populatie: De NVE is bedoeld voor afname onder patiënten met gewichts- of eetproblemen die in het kader daarvan bijvoorbeeld een arts, psycholoog of dietist raadplegen.

Afnametijd: 10 minuten.

COTAN-beoordeling: De NVE ligt op dit moment bij de Cotan ter beoordeling.

Overige informatie:
De score op de schaal Enotioneel eetgedrag blijkt positief samen te hangen met
bulimia (hoe hoger je scoort, hoe groter de kans op bulimia)
De score op de schaal Lijngericht eten hangt negatief samen met onvrede over het uiterlijk (hoe hoger je scoort, hoe minder tevreden je bent met je lichaam)
Er zijn normscores ontwikkeld apart voor mensen met en zonder overgewicht, apart voor studentes, en vrouwen met een eetstoornis.
IV. Test voor relatieproblematiek
1. Nederlandse Relatievragenlijst (NRV)
2. Maudsley Marital Questionnaire (MMQ)
3. Interactionele probleemoplossingsvragenlijst
IV. Test voor relatieproblematiek

1. Nederlandse Relatievragenlijst (NRV)
1. Nederlandse Relatievragenlijst (NRV)

Omschrijving: De NRV meet de kwaliteit van de partnerrelatie. De vragenlijst bestaat uit 80 items die zijn verdeeld over 5 schalen, te weten:
Onafhankelijkheid (ON) Emotionele Saamhorigheid (ES) Seksualiteit (SE) Conflicthantering (CH)
Identiteit (ID)

Voorbeelditems
7. Onze meningsverschillen leiden ertoe dat we tegen elkaar gaan schreeuwen. (CH) Juist onjuist
9. Mijn partner en ik passen op seksueel gebied goed bij elkaar. (SE) Juist onjuist
8. Ik geef mijn partner een kus als ik wegga. (ES) Juist onjuist
16. Mijn partner probeert mij te veranderen. (ON) Juist onjuist
68. Ik vind dat ik mijn partner weinig te bieden heb (ID) Juist onjuist

NB. Voor de duidelijkheid is tussen haakjes de schaal vermeld waar dit item uitkomt. In de echte test is dat natuurlijk niet het geval.

Populatie: De NRV is bedoeld voor afname onder volwassenen met een partnerrelatie

Afnametijd: 20 minuten.

COTAN-beoordeling: De NVR is door de Cotan als zeer goed beoordeeld.
IV. Test voor relatieproblematiek

2. Maudsley Marital Questionnaire (MMQ)
2. Maudsley Marital Questionnaire (MMQ)

Omschrijving: De MMQ meet (on)tevredenheid in het algemeen, en meer in het bijzonder met de relatie met de partner. De MMQ bevat 20 items die verdeeld zijn over 3 schalen:
Emotionele band met de partner Seksuele band met de partner Algemene levenssatisfactie
De items worden gescoord op een 5 of 9-puntsschaal, waarbij een hogere score een grotere mate van ontevredenheid aangeeft.

Voorbeelditems:
1. Hoe sterk voel jij je gebonden aan je relatie?
1 2 3 4 5

2. Vind je het leven met je partner bevredigend (afgezien van jullie seksuele relatie)?
1 2 3 4 5


Populatie: De MMQ is bedoeld voor afname onder volwassenen met een partnerrelatie

Afnametijd: 10 minuten.

COTAN-beoordeling: De MMQ heeft van de Cotan een voldoende tot goede beoordeling gekregen behalve op de onderdelen ‘kwaliteit van de handleiding’, ‘normen’ en
‘criteriumvaliditeit’. Op deze onderdelen heeft de MMQ een onvoldoende.
IV. Test voor relatieproblematiek

3. Interactionele probleemoplossingsvragenlijst
3. Interactionele Probleemoplossingsvragenlijst (IPOV)

Omschrijving: de IPOV beoogt het probleemoplossend vermogen van stellen te meten. Beide partners vullen de vragenlijst onafhankelijk van elkaar in.

De vragenlijst bevat:
-17 uitspraken waarbij de respondent moet aangeven in hoeverre deze de laatste maand van toepassing zijn;
-4 vragen over de tevredenheid met de relatie;
-16 biografische vragen


Voorbeelditems:



mee mee oneens eens


1. Het kiezen van een oplossing voor een bepaald probleem levert bij ons weinig moeilijkheden op. 1 2 3 4 5
7. Als wij ergens ruzie over hebben, worden er vaak dingen bij gehaald die er niets mee te maken hebben. 1 2 3 4 5
15. Voordat wij een oplossing voor een bepaald probleem kiezen, bekijken wij de zaak eerst van verschillende kanten. 1 2 3 4 5



Populatie: De IPOV is bedoeld voor afname onder volwassenen met een partnerrelatie

Afnametijd: 15 minuten.

COTAN-beoordeling: De IPOV heeft van de Cotan een voldoende tot goede beoordeling gekregen behalve op de onderdelen ‘betrouwbaarheid’, ‘normen’ en ‘criteriumvaliditeit’. Op deze onderdelen heeft de IPOV een onvoldoende.
V. Tests die veel worden gebruikt in arbeidsorganisaties
1. Prestatiemotivatietest (PMT)
2. SHL Persoonlijksheidsvragenlijst/Occupational Personality Questionnaires (OPQ)
V. Tests die veel worden gebruikt in arbeidsorganisaties

1. Prestatiemotivatietest (PMT)
V. Tests die veel worden gebruikt in arbeidsorganisaties

1. Prestatiemotivatietest (PMT)

Omschrijving: De prestatiemotivatietest meet in hoeverre mensen gemotiveerd zijn om te presteren, en hoeveel last ze hebben van positieve en negatieve faalangst. Dit zijn tevens de 3 schalen van de test (P, F- en F+). De test bestaat uit 89 items met meervoudige antwoordvorm.

Voorbeelditems:

2. Een leven waarin je helemaal niet zou hoeven werken, lijkt me:
a. ideaal
b. erg aangenaam c. aangenaam
d. onaangenaam
e. heel onaangenaam

14. Meestal doe ik:
a. veel meer dan ik me had voorgenomen
b. een beetje meer dan ik me had voorgenomen
c. een beetje minder dan ik me had voorgenomen d. veel minder dan ik me had voorgenomen

Populatie: De PMT is bedoeld voor afname onder personen van 16 jaar en ouder.

Afnametijd: 20 - 30 minuten.

COTAN-beoordeling: De PMT heeft van de Cotan een voldoende tot goede beoordeling gekregen.

Opmerkingen:
* De PMT wordt ook veel op scholen afgenomen. Om die reden bestaat er ook een PMT voor
kinderen van 10 tot 16 jaar, de PMT-K.
* Er gaan geruchten dat de PMT en de PMT-K binnenkort uit de handel worden genomen.
V. Tests die veel worden gebruikt in arbeidsorganisaties

2. SHL Persoonlijksheidsvragenlijst/Occupational Personality Questionnaires (OPQ)
2. SHL Persoonlijkheidsvragenlijst (OPQ, afkorting van Occupational Personality
Questionnaire)

Omschrijving:
De OPQ meet aan werk gerelateerde persoonlijkheidseigenschappen.

Er zijn 3 versies van de OPQ, te weten:
Concept model 4.2. Deze versie bestaat uit 90 vragen waarmee 30 persoonlijkheidsdimensies worden gemeten.
Concept model 5.2. Deze versie bestaat uit 248 vragen waarmee dezelfde 30 persoonlijkheidsdimensies worden gemeten als met concept model 4.2.
Costumer Service Questionnaire (CSQ). Deze versie bestaat uit 88 vragen waarmee 11 persoonlijkheidsdimensies worden gemeten.
De OQP kan worden gebruikt ter ondersteuning bij selectiegesprekken, en als aanknooppunt voor trainingsbehoeften, loopbaanbegeleiding en teambuilding.

Voorbeelditems: niet beschikbaar

Populatie: De OPQ is bedoeld voor afname voor hoger opgeleide personen in werksituaties.

Afnametijd: afhankelijk van de versie tussen de 20 en 45 minuten.

COTAN-beoordeling: De OPQ heeft van de Cotan involdoendes gekregen op normen, betrouwbaarheid, begripsvaliditeit en criteriumvaliditeit.

Opmerkingen: Met behulp van de OPQ kan een competentierapport en een signalenrapport gemaakt worden.
In het artikel in de Volkskrant wordt vermeld dat dit zelfs geldt voor 85% van de in Nederland gebruikte tests. Maakt een afwezige of op onderdelen negatieve beoordeling een test onbruikbaar?
De COTAN is van oordeel dat wanneer een instrument één of meer onvoldoendes krijgt dat niet per se betekent dat een instrument onbruikbaar is. Vaak gaat het om het enige beschikbare instrument of is er geen ander beter instrument beschikbaar. Van testgebruikers wordt verwacht dat zij met de beoordelingen op de juiste wijze kunnen
omgaan.
Voor de deskundige testgebruiker heeft het oordeel onvoldoende vooral de functie van waarschuwingssignaal: 'testgebruiker wees voorzichtig!'.

Voor de minder deskundige testgebruiker is de boodschap,
vooral wanneer er meerdere onvoldoendes voor een test voorkomen: 'testgebruiker gebruik deze test maar liever niet!'.
Een psycholoog kan tests met een of meerdere negatieve oordelen gebruiken zolang
hij of zij kan verantwoorden dat het testgebruik de kwaliteit van zijn of haar psychologisch advies op een verantwoorde wijze verhoogt.

De testuitslag dient daarbij als ondersteuning van de selectiebeslissing. Het is een belangrijk hulpmiddel maar zal nooit de enige bron van de beslissing kunnen zijn.
Het is raadzaam om nog voorzichtiger om te springen met tests waarvan de kwaliteit onbekend is. De testgebruiker dient terughoudend om te gaan met de resultaten van een dergelijke test en
daar geen belangrijke conclusies of beslissingen aan te verbinden. Doet hij/zij dat wel dan kan
dat, in extreme gevallen, zorgen voor ...
juridische problemen (zie hierna.
De werkgever had de sollicitant na een sollicitatie- en arbeidsvoorwaardegesprek voor een hogere functie aangenomen onder de voorwaarde dat hij een IQ-test met goed resultaat zou afleggen. Hiervoor werd door de werkgever een psychologisch adviesbureau ingeschakeld. Het adviesbureau concludeerde na afname van een capaciteitentest dat de kandidaat een relatief minder sterke kandidaat voor de functie was, waarna de sollicitant alsnog werd afgewezen. De sollicitant bestreed de uitslag van de test door te wijzen op het feit dat deze test door de COTAN in 1999 als onvoldoende betrouwbaar was beoordeeld.
Het bezwaar tegen het oorspronkelijke advies werd ondersteund met een psychologisch rapport van een ander psychologisch adviesbureau dat tot andere conclusies kwam. Volgens de bestuursrechter had de werkgever het negatieve advies van het psychologisch adviesbureau niet zomaar mogen overnemen. De werkgever had moeten onderzoeken of dit advies op een goede manier tot stand was gekomen. Volgens de rechter gaven het feit dat de gebruikte test een slechte COTAN beoordeling had gekregen en het feit dat een ander adviesbureau na testafname tot een andere conclusie kwam hiertoe aanleiding. De werkgever had tenminste het andersluidend oordeel van de contra-expertise aan het psychologisch adviesburau moeten voorleggen met de vraag of dat oordeel aanleiding geeft tot wijziging van de conclusies.
Testgebruik en het NIP

In het artikel van de Volkskrant wordt duidelijk dat op basis van psychologische tests vaak
belangrijke beslissingen worden genomen, beslissingen die grote gevolgen kunnen hebben voor de onderzochte persoon. Hoewel het gebruik van psychologische tests belangrijke voordelen heeft, zijn er ook beperkingen. Men kan er niet op blindvaren.

Belangrijk is dat:
-dat een instrument van goede kwaliteit is en
-op de juiste manier wordt toegepast.

De juiste toepassing van een instrument betekent dat het testgebruik onderdeel uitmaakt van een psychodiagnostisch proces en niet een op zichzelf staande activiteit is.

Een psycholoog dient daarom altijd te kunnen verhelderen hoe de relatie is tussen het gebruikte instrument en de vraagstelling.

Ook dient de psycholoog altijd te kunnen verhelderen hoe de relatie is tussen de testresultaten en de uitspraken, die hij/zij op grond daarvan doet.
Het juiste gebruik van psychodiagnostische instrumenten is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de psycholoog. Verantwoord gebruik van instrumenten kan bevorderd worden door:
een standaard voor het gebruik hiervan te formuleren.

Het Nederlands Instituut van Psychologen heeft daarom voor haar leden een dergelijke standaard opgesteld.
Algemene Standaard Testgebruik NIP

Het doel van de Algemene Standaard Testgebruik van het NIP (AST-NIP) is
de cliënt (de te onderzoeken persoon), de opdrachtgever, en de psycholoog zelf een kwaliteitstoets te geven bij het gebruik van psychologische tests en vragenlijsten.
De onderzoeksprocedure
Uitnodigen van de cliënt:
Dossiervorming:
Verantwoording van de onderzoeksmethode:
Afname van de tests:
Het psychologisch rapport.
Uitnodigen van de cliënt:
de cliënt wordt persoonlijk, bij voorkeur schriftelijk uitgenodigd
voor het onderzoek. Vóór aanvang van het onderzoek wordt de cliënt, eveneens schriftelijk, op de hoogte gebracht van het doel van het onderzoek, de wijze van onderzoeken, de wijze van rapporteren, de wijze waarop inzage in de resultaten verkregen wordt, de wijze waarop
bezwaar tegen het psychologisch rapport kan worden aangetekend, de wijze waarop eventueel correctie op het psychologisch rapport verkregen wordt en de wijze waarop de opdrachtgever op de hoogte gesteld wordt van de resultaten van het onderzoek.
Dossiervorming:
onmiddellijk nadat of voordat de cliënt is uitgenodigd wordt een onderzoeksdossier van de cliënt aangelegd. Dit dossier bevat alle relevante informatie met betrekking tot het individuele psychologische onderzoek. Persoonlijke werkaantekeningen van de psycholoog en de kale testgegevens behoren niet tot het dossier. Deze gegevens
worden niet langer bewaard dan nodig voor het doel van het onderzoek. Het op naam gestelde dossier wordt bewaard voor ten minste de geldigheidsduur van het psychologisch rapport.
Het dossier is uitsluitend toegankelijk voor de cliënt, de psycholoog en de direct onder zijn verantwoordelijkheid vallende medewerkers. Bij klachtenprocedures is dit dossier ook voor leden van de NIP tuchtcolleges ter inzage, indien dat van belang is voor de beoordeling van de klacht.
Verantwoording van de onderzoeksmethode:
de psycholoog formuleert vóór de aanvang van het onderzoek van de cliënt een onderzoeksvraagstelling. De onderzoeksvraagstelling wordt opgenomen in het onderzoeksdossier. De onderzoeksvraagstelling heeft als doel inzicht te geven in de te volgen onderzoeksprocedure en deze te verantwoorden. De onderzoeksvraagstelling kan in hoge mate gestandaardiseerd (bijvoorbeeld bij personeelsselectie), maar ook strikt individueel (bijvoorbeeld bij klinisch onderzoek) zijn. De onderzoeksvraagstelling bevat ten minste:

• de aanleiding tot het onderzoek, de vraagstelling van de opdrachtgever en de (met de
opdrachtgever) overeengekomen opdracht aan de psycholoog,

• verantwoording van de keuze van methode en instrumenten voor het beantwoorden van de
vraagstelling van de cliënt/opdrachtgever,

• bij hypothesetoetsing: theoretisch kader, keuze methode en technieken en de waarden van de
testscores waarbij de hypothese aangenomen of verworpen wordt.

Uit de verantwoording van de keuze van methode en instrumenten moet duidelijk worden dat de inzet van psychodiagnostische instrumenten relevant is, dat wil zeggen de kwaliteit van een advies of uitspraak over een persoon of groep van personen doet toenemen. Ook moet uit de verantwoording blijken dat de ingezette instrumenten van goede kwaliteit zijn volgens het oordeel van de NIP-Commissie Testaangelegenheden Nederland, de Cotan. Wanneer de kwaliteit niet onomstreden is dient de psycholoog het gebruik van dit instrument afdoende te kunnen beargumenteren.
Afname van de tests:
de verantwoordelijke psycholoog zorgt voor een juiste afname van de instrumenten. Indien verschillende personen bij het onderzoek betrokken zijn wordt de taakverdeling in het onderzoeksdossier opgenomen. Bij de testafname dient de inrichting van de testsituatie aan de onderstaande voorwaarden te voldoen:

• De in de handleiding van het instrument vermelde procedure van afname wordt strikt gevolgd. Wijzigingen in de oorspronkelijke afnameprocedure dienen te worden beargumenteerd.

• Er is voortdurend toezicht en/of begeleiding bij de afname van de instrumenten. Een uitzondering op deze vereiste geldt voor vragenlijsten, voor zover zelfstandige invulling de kwaliteit van de gegevens niet aantast.

• De ruimte is passend voor het betreffende psychologische onderzoek. De psycholoog draagt
er zorg voor dat storende invloeden voor de testafname zo gering mogelijk zijn. Toepassing van psychodiagnostische instrumenten bij speciale groepen zoals fysiek gehandicapten, geestelijk gehandicapten, niet-Nederlandstaligen enzovoorts stelt speciale eisen aan de testprocedure. De psycholoog dient hier rekening mee te houden door de onderzochte vooraf op mogelijk relevante zaken te onderzoeken, de testcondities te optimaliseren en indien noodzakelijk aparte vergelijkingsgegevens voor deze groepen toe te passen.
Het psychologisch rapport.

Na de testfaname worden de resultaten verwerkt in een rapportage. De verantwoording voor het psychologisch rapport is terug te vinden in het onderzoeksdossier. De inhoud van het psychologisch rapport is afgestemd op de vraagstelling en zal over het algemeen de volgende elementen bevatten.
• Datum onderzoek, naam, sekse en geboortedatum cliënt
• Herkomst en beschrijving van de vraagstelling (opdracht)
• Verloop van het onderzoek
• Gebruikte psychodiagnostische instrumenten
• Anamnese/intake gegevens
• Resultaten van het onderzoek, inclusief de onzekerheidsmarges waarmee die zijn omgeven
• Samenvatting, conclusie en uitspraak/advies
• Geldigheidsduur van het rapport
• Ondertekening door de psycholoog onder wiens verantwoordelijkheid het onderzoek
plaatsvond
• De bewaartermijn van de testgegevens en het psychologisch rapport.
Rechten van de cliënt en opdrachtgever
Het psychologisch rapport wordt in de regel schriftelijk uitgebracht. De cliënt wordt voor
aanvang van het onderzoek duidelijk (bij voorkeur schriftelijk) gewezen op zijn rechten met betrekking tot het rapport.

Het gaat hierbij om het recht op:
• nabespreking van het onderzoek,
• inzage van het rapport voorafgaande aan het uitbrengen ervan,
• blokkering van het rapport,
• aanvulling, correctie en eventuele verwijdering van door de cliënt verstrekte gegevens,
• afschrift van het rapport, na het uitbrengen ervan
• inzage in en afschrift van het onderzoeksdossier.
Met slechts een enkele uitzondering, namelijk wanneer op grond van een wettelijke basis of rechterlijke uitspraak de psycholoog verplicht is te rapporteren, heeft de cliënt altijd het recht het psychologisch rapport te blokkeren. De opdrachtgever wordt vooraf, voor het aanvaarden van de onderzoeksopdracht van dit recht in kennis gesteld. In geval van blokkering wordt daarvan zonder verdere toelichting mededeling gedaan aan de opdrachtgever. De vertrouwelijkheid van de tijdens het onderzoek verkregen gegevens impliceert een geheimhoudingsplicht voor de psycholoog en voor degenen die onder zijn verantwoordelijkheid aan het onderzoek medewerking verlenen.
Als het rapporteren deel uitmaakt van de opdracht, dan geldt voor de gegevens, die relevant zijn voor het psychologisch rapport, geen geheimhoudingsplicht jegens de ontvanger van het rapport. Dit betekent niet dat derden inzage kunnen krijgen in het onderzoeksdossier. Van de testgegevens is slechts inzage in de bewerkte uitslagen van de tests mogelijk. De ingevulde tests zelf, testprotocollen alsmede gegevens uit observatieformulieren en ander ruw materiaal zijn, ter bescherming van de cliënt, niet in te zien door derden. Externe opdrachtgevers (personeelsfunctionarissen, artsen, pedagogen et cetera) hebben pas recht op informatie
uit het onderzoek na afronding van dit onderzoek en na toestemming van de cliënt. Deze opdrachtgevers hebben nooit toegang tot de ingevulde testformulieren.