• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/132

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

132 Cards in this Set

  • Front
  • Back
de woning
l'habitation
de 3-kamerwoning
(logement de) trois pièces
bestaan (+uit)
se composer (de)
de kamer
la chambre
de badkamer
la salle de bains
het toilet, de WC
les toilettes
het flatgebouw
l'immeuble
de etage, de verdieping
l'étage
vrijstand
indépendant(e)
de tuin
le jardin
het rijtjeshuis
la maison dans une rangée
de kant
le côté
eraan vast
attaché à
gemeenschappelijk
commun(e)
de muur
le mur
de buren
les voisins
de twee-onder-een-kap
maison jumelée
het dak
le toit
de woonboot
la maison-bateau
ombouwen (+tot)
transformer
de ruimte
la pièce
de slaapkamer
la chambre à coucher
de kinderkamer
la chambre d'enfants
de gang
le couloir
de woonkamer
la salle de séjour
het balkon
le balcon
de logeerkamer
la chambre d'ami
de werkkamer
le bureau (pièce dans la maison)
spelen
jouer
knutselen
bricoler
licht
clair(e)
rustig
calme
lawaaierig
bruyant(e)
ongezellig
qui manque d'intimité
de lift
l'ascenseur
de garage
le garage
goedkoop
bon marché
plannen maken
faire des projets
het plan
le projet
de uitnodiging
l'invitation
Wat ben je aan het doen?
Qu'est-ce que tu fais ?
de koffer
la valise
pakken
faire ses valises
Wat ben je van plan?
Que comptes-tu faire ?
van plan zijn
compter faire
morgen
demain
hoger
plus haut
vrij gekomen
devenu libre, de libre
waarvoor
la raison pour laquelle
mee-eten
manger chez quelqu'un
de erwtensoep
soupe aux pois
jammer genoeg
malheureusement
schilderen
peindre
het tijdstip
le moment
het telefoongesprek
la conversation téléphonique
op visite gaan
rendre visite
behalve
sauf
niemand
personne
zingen
chanter
pianospelen
jouer du piano
de piano
le piano
timmeren
construire quelque chose en bois
zagen
scier
uitbeelden
interpréter
mooier
plus beau
duurder
plus cher
weinig
peu
minder
moins
de advertentie
l'annonce
kleiner
plus petit
goedkoper
meilleur marché
het woningtype
le type d'habitation
open
ouvert
de zolderkamer
la mansarde
de mogelijheid
la possibilité
het dakterras
la terrasse sur le toit
het uitzicht
la vue
de voorkant
l'avant
de achterkant
l'arrière
de kelder
la cave
de zolder
le grenier
de schuur
la remise
de sportvoorziening
l'équipement sportif
het openbaar vervoer
les transport en commn
tevreden
content(e)
het gordijn
le rideau
een bezoek brengen (+ aan)
rendre visite (+ à)
brengen, bracht, gebracht
apporter, conduire
ervaren, ervoer, ervaren
éprouver, faire l'expérience de qc
een tijdje
un moment
het thema
le thème
het raam
la fenêtre
de verleiding
la tentation
weerstaan, weerstond, weerstaan
résister à
gadeslaan
observer
de inrichting
l'aménagement
bewonderen
admirer
schijnen, scheen, geschenen
brillet, paraître, sembler
de nieuwsgierigheid
la curiosité (l'indiscrétion)
zich storen aan
être dérangé par
integendeel
au contraire
iemand deelgenoot maken (van)
associé qn à
de openheid
la sincérité
sympathiek
sympathique
overblijven, bleef over, overgebleven
rester, rester à faire
wordt gebruikt
est utilisé
functioneel
de façon fonctionnelle
de reden
la raison
het gevoel
le sentiment
de verstandhouding
l'entente, la relation
hartelijk
cordial(e)
maar ja
mais enfin
steil
raide
smal
étroit(e)
de trap
l'escalier
bovenste
le plus haut
pittoresk
pittoresque
leiden
mener
in hemelsnaam
au nom du ciel
de hoogslaper
le lit surélevé
piepklein
tout petit
het studentenkamertje
la chambre d'étudiant
de buitenkant
l'extérieur
de avondwandeling
la promenade du soir
doorsnee
moyen
de theorie
la théorie
de architect
l'architecte
de opdrachtgever
le client, le donneur d'ordre
in gezelschap
en compagnie
het gezelschap
la compagnie
talloos
innombrable
de lunchroom
le salon de thé