• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/30

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

30 Cards in this Set

  • Front
  • Back

Gemarkeerde volgorde

Als er op een bepaald constituent gefocust wordt
Ongemakeerde volgorde
Neutrale volgorde. Soms zijn er twee volgordes neutraal en soms hebben bijzinnen een andere neutrale volgorde dan hoofdzinnen (zie bijvoorbeeld het Nederlands)
Discontinue constituent
Als een woordgroep verspreid is over de zin, bijvoorbeeld in sommige talen waar je kunt hebben ‘kangoeroe raken speer die’. Die staat achteraan maar hoort wel bij kangoeroe
SVO, SOV
Samen goed voor 80-90%
Hoofd-initiële woordvolgorde

- Werkwoord staat voor direct object en zijn bijzin


- Adposties zijn preposities, dus [P NP] (voor het huis)


- Voegwoorden staan vooraan in de bijzin

Hoofd-finale woordvolgorde

- Werkwoord staat achter direct object en zijn bijzin


- Adposities zijn postposities, dus [NP P] (het huis voor)


- Voegwoorden staan achteraan in de bijzin

Accusatief systeem

AS staan in de nominativus O staat in de accusativus


Ik (nom – a) zag hem (o – acc)


Ik (nom - s) sliep

Ergatief systeem

A staat in de ergatief SO staat in de absolutief Dus subject in een intransitieve zin heeft dezelfde naamval als object in de transitieve zin.


Hypothetisch (omdat het Nederlands een accusatief systeem aanhoudt):


Ik (erg – a) zag hem (abs – o)


Ik (abs – s) sliep

Agreement (werkwoord)

Het hoofd van het predikaat draagt een markering die in kenmerken overeenkomt met de kern-NPs. Vormen- Agreement met geen enkele kern-Np (Chinees, Japans, Zweeds)


- Agreement met sommige kern-NPs (Nederlands, bijvoorbeeld alleen met subject)


- Agreement met alle kern-Nps (Kambera, agreement met zowel subject als object)

Test voor subject (zie 193-194)

1. Subject verdwijnt wanneer we finiete zin omzetten in een niet-finiete deelzin


2. Subject bevindt zich in de syntactische positie die in passiefconstructies ingenomen wordt door het gepromoveerde element


3. Het subject is die NP die de eigenschappen van andere NPs in de zin controleert (vaag verhaal over binding en asymmetrieën)


4. Taalspecifieke test. Bijvoorbeeld talen waarbij open positie in relatiefconstructie alleen en subject kan zijn, of waarbij coördinatie kan leiden tot ellipsis van subject maar niet object. Kim belde teun en ___ vroeg haar mee uit.


5. In 90% van de talen staat het subject voorop. Maar dan is er nog 10% kans dat je ernaast zit.

Negatief polaire uitdrukking
Kan alleen in de context van negatieve elementen voorkomen.Bijvoorbeeld ‘ook maar iets
Passief constructie

- Zet transitieve zin om in intransitief


- Object promoveert tot subject


- Voormalig subject gedegradeerd tot oblique element (=weglaatbaar) of weggelaten


- Verandering in morfologie van het werkwoord. Hij zag mij > Ik werd gezien door hem

Copula
Koppelwerkwoord

Morfologische passief

Als er geen hulpwerkwoord wordt gebruik voor de passief (zoals in het Nederlands), maar er een speciale passieve vorm is van het werkwoord.

Passief in een ergatieve taal

- Niets verandert aan het O-NP, want die staat als subject van een intransitieve, passieve zin in dezelfde naamval (namelijk de absolutief, zie hoofdstuk 6) als in een transtieve actieve zin.


- Wel degradatie van het A-NP (dus het subject in de transitieve zin) naar een door-PP


Lang niet alle ergatieve talen hebben een passief (Dyirbal en LEzgisch niet)

Onpersoonlijk passief
Er is niets gepromoveerd tot subject omdat er geen object was in de oorspronkelijke zin: Iedereen danste Er werd door iedereen gedanst

Expletief

‘er’, verwijst niet naar een participant in de onpersoonlijk passief

Antipassief

- Zet transitief om in intransitief


- Subject blijft subject, maar wordt ipv A-NP S-NP (dus verandert in ergatieve talen van naamval, in accusatief talen niet)


- Object wordt gedegradeerd tot oblique element of weggelaten


- Verandering in morfologie van werkwoord. De vrouw eet vlees(O) > De vrouw zit te eten van het vlees (PP)

Applicatief

- NP wordt uit een PP gepromoveerd tot direct object
- Voormalig direct object wordt gedegradeerd tot oblique element
- Kan verandering optreden in morfologie werkwoord die de applicatief en/of datief signaleert. (Bijvoorbeeld ‘be’ in NL) De gemeente plantte bomen op het veldje De gemeente beplantte het veldje

Causatief

- Introductie nieuw subject - Oude sobject gedegradeerd tot object, oblique element of weggelaten
- Introductie werkwoord dat causatie uitdrukt (‘lieten’) of verandering in morfologie oorspronkelijke werkwoord
De studenten vertrokken
Ik liet de studenten vertrekken

Morfologisch causatief

Is dus als de morfologie van het werkwoord zodanig verandert dat je kunt zien dat het om een causatief gaat. Er is dan vaak een causatief affix.

WH-questions
Vraagwoordvragen (wie wat waar hoe?)
Taalvermogen

Kennis van de manier waarop elementen met elkaar gecombineerd kunnen worden. Vorm van onbewuste kennis. Procedure die X/bar structuren genereert door twee elementen te combineren

Recursie
Dat je zinnen oneindig kunt combineren Ik denk dat hij denk dat zij heeft gezegd dat hij zei dat Regeren
Spec-head relatie
A en B staan in een spec-head-relatie als B de zuster is van een projectie van A
Niet-lokale relatie
Alles wat niet afspeelt tussen hoofd, complement en specifier van één woordgroep (dus alles binnen woordgroep is wel lokaal)
C-commanderen
A c-commandeert B als B (een onderdeel van ) de zuster van A is
Referentiële uitdrukkingen
Verwijzen
Semi-referentiële elementen
Pronomina, omdat hun verwijzig pas compleet wordt als ze in verband gebracht kunnen worden met hun antecedent
Obviatie

Als een element niet geïnterpreteerd wordt als coreferentieel met een ander element. R-expressie vertoont alleen obviatie ten opzichte van een element dat hem c-commandeert.