• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/109

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

109 Cards in this Set

  • Front
  • Back
akan
zullen
akhirnya
tenslotte
bawa
meebrengen, meenemen
beres (bèrès)
klaar
betul-betul
écht
celana
broek
cincin
ring
cocok
passen bij
contoh
voorbeeld
dibawa
meegenomen
disetrika
gestreken
disko
disco
gelang
armband
gudang
opslagplaats
hiasan
versiering, sieraad
jean
jeans, spijkerbroek
jepit
klemmen, knellen
jepit rambut
haarpin(-speld)
jual
verkopen
kacamata
bril
kacamata hitam
zonnebril
kalung
halsketting
hari Kamis
donderdag
kantong
zak
karena
omdat
kaus
(onder)hemd
kaus oblong
T-shirt
kemeja (keméja)
overhemd, hemd
keren (kerèn)
sjiek
kilometer
kilometer
Iho!
goh! (stopwoord)
libur
vrij (vakantie) hebben
libur sekolah
school vakantie
lupa
vergeten
mengantar
wegbrengen, begeleiden
merah muda
lichtrood, roze
meter (mèter)
meter
minggu
week
muda
jong, licht (kleur)
pada
op, bij, in
pantai
strand, kust
pasti
zeker
perlu
nodig, noodzakelijk
pikul
dragen
rambut
hoofdhaar
renang
zwemmen
rok
rok
sandal
sandal
sebab
omdat, de reden is
semua
alle(n)
sendiri
zelf, eigen
seperti
zoals
soal
probleem, kwestie
syukur
gelukkig
tentu
zeker, stellig
tiba
arriveren
tinggi
hoog
topi
hoed
waktu
tijd
warna
kleur
tidak apa-apa
het geeft niets
pekan
week
tahun
jaar
abad
eeuw
bulan
maand
bulan Pebruari
februari
bulan Maret
maart
bulan Agustus
augustus
bulan Nopember
november
bulan Desember
december
hari Senin
maandag
hari Selasa
dinsdag
hari Rabu
woensdag
hari Kamis
donderdag
hari Jumat
vrijdag
hari Sabtu
zaterdag
hari Minggu
zondag
akhir minggu
weekend
malam Minggu
zaterdagavond
Minggu malam
zondagavond
kemarin dulu
eergisteren
kemarin
gisteren
hari ini
vandaag
besok
morgen
lusa
overmorgen
waktu ini
tegenwoordig
malam ini
vanavond
saat ini
tegenwoordig
zaman ini
tegenwoordig
kini
nu (schrijftaal)
tadi
daarnet
nanti
straks
tadi malam
gisternacht
duku
vroeger
tempo dulu
vroeger
ketika itu
toen
pada wakta itu
toen
nanti malam
vanavond (straks)
tahun depan
volgend jaar
masa depan
de toekomst
masa yang akan datang
de toekomst
Dua har yang lalu
Twee dagen geleden
Lima hari lagi
Over vijf dagen
Seminggu lagi
Over een week
Dua minggu kemudian
Twee weken later
Pada zaman Belanda
In de Nederlandse tijd
Masa yang lalu
In het verleden
Di kemudian hari
In de toekomst
Pada suatu hari
Op zekere dag