• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/277

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

277 Cards in this Set

  • Front
  • Back

H.1 Psychologie in de gezondheidszorg



De rol van de psychologie in de geneeskunde
Psychosomatische geneeskunde is de voorloper van de klinische gezondheidspsychologie.



Belangrijk hierbij was het idee dat


onbewuste conflicten ten grondslag lagen een gezondheidsklachten.

De behavioristische traditie leverde empirisch onderbouwde gedragsverklaringen voor aandoeningen.



Zij richtten zich op preventie, diagnose en behandeling van somatische aandoeningen of fysiologisch disfunctioneren.



Ziektegedrag lijkt bij de behavioristen


aan- of af te leren te zijn. Dit geldt overigens niet voor ziektes met een duidelijk organische oorzaak.

Uitgangspunt voor gezondheidszorgpsychologie is het ……. model dat voorziet in …….. die bijdragen aan gezondheid en ziekte.

biopsychosociale model dat voorziet in een geïntegreerde benadering voor de assessment van biologische/fysiologische, psychologische/gedragsmatige en sociale/omgevingsfactoren die bijdragen aan gezondheid en ziekte.

In het algemeen kan men stellen dat de taken van een klinisch gezondheidspsycholoog bestaan uit

het verzamelen en analyseren van gegevens van de patiënt uit het biologische, het psychische en het sociale domein.



Deze informatie integreert men tot klinische interventies waardoor men de kwaliteit van leven kan bevorderen of het genezingsproces te stimuleren.

Klinische psychologie =

integratie van kennis uit de gedrags- sociale en biomedische wetenschappen.

Vereiste kwaliteiten en vaardigheden van de gezondheidspsycholoog



Diagnostiek
Er zijn vier domeinen waarover informatie verzameld dient te worden tijdens de assessmentprocedure;



• Het b
• Het a
• Het c
• Het g



• Het biologische of fysieke domein; leeftijd, gender, etniciteit, medische achtergrond, drugs
• Het affectieve domein
• Het cognitieve domein
• Het gedragsmatige domein; leefstijl en gezondheidbevorderende factoren

Hiernaast kan onderzoek naar

de omgeving een belangrijke rol vervullen in het krijgen van een compleet beeld van de patiënt.

Assessment kan:



• b
• o
• v



• v
• i of
• e zijn.

• beschrijvend,
• onderkennend,
• verklarend,
• voorspellend,
• indicatief of
• evaluatief zijn.

Inzichten in:



- Gedrag en psychosociale factoren die van invloed zijn op het ontstaan en verloop van ziekten
- Psychologische en psychobiologische mechanismen die van belang zijn voor bovengenoemde relaties
- Beleven van ziek-zijn door patiënten en contact met gezondheidszorg
- Determinanten van gezondheids- en ziektegedrag en kennis van gender- en cultuurverschillen met betrekking tot bovengenoemde thema’s.

DSM:



As I;
As II;


As III;
As IV;
As V;


-As I; Klinische stoornissen; Andere aandoeningen en problemen die een reden voor zorg kunnen zijn = ontwikkelingsstoornissen, schizofrenie en andere psychotische stoornissen, angst- en stemmingsstoornissen, somatoforme stoornissen.
-As II; Persoonlijkheidsstoornissen/Zwakzinnigheid =


Cluster A; paranoïde, schizoïde en schizotypische persoonlijkheidsstoornis.


Cluster B; theatrale, antisociale, narcistische en borderline- persoonlijkheidsstoornis.


Cluster C; afhankelijke, ontwijkende en obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis.


-As III; Somatische aandoeningen
-As IV; Psychosociale en omgevingsfactoren; die de diagnose, behandeling en prognose van psychische stoornissen (op As I en As II) kunnen beïnvloeden. Vb problemen in de primaire steungroep, sociale omgeving, opvoedings-, werk-, woon-, financiële problemen, toegankelijkheid van gezondheidsdiensten, problemen met justitie/politie of misdaad
-As V; Algehele beoordeling van het functioneren; GAF-schaal

Vaak toegepaste interventies voor het preventief, curatief en begeleidend handelen



De uitkomsten van de assessmentprocedure moeten vervolgens worden vertaald in


een interventieplan.

De interventie is er op gericht om



k


h


l

-klachten of een toename van klachten en stoornissen te voorkomen,


-het herstel te bevorderen of


-het leren omgaan met een chronische aandoening.



De eerste stap hierin is het maken van een behandelplan:



- Klachten; waarmee de behandelaar iets denkt te kunnen en waarop de behandeling gericht zal zijn.
- Hypothese; wat staat herstel in de weg? Factoren die in principe beïnvloedbaar/behandelbaar zijn.
- Voorgenomen methode; sluit aan bij de hypothese, expliciet wat men wil gaan doen, rol van derden.
- Beoogd resultaat; als er geen sprake kan zijn van een volledige oplossing van het probleem, een significante reductie van de klachten nastreven.

De eerste stap hierin is het maken van een behandelplan:



- K
- H
- V
- B



- V
- D
- A


- Klachten; waarmee de behandelaar iets denkt te kunnen en waarop de behandeling gericht zal zijn.
- Hypothese; wat staat herstel in de weg? Factoren die in principe beïnvloedbaar/behandelbaar zijn.
- Voorgenomen methode; sluit aan bij de hypothese, expliciet wat men wil gaan doen, rol van derden.
- Beoogd resultaat; als er geen sprake kan zijn van een volledige oplossing van het probleem, een significante reductie van de klachten nastreven.


- Voorgeschiedenis
- DSM-diagnose
- Afspraken


Patiëntgerichte interventies



• Interventies op het b
• Interventies in het a
• c
• g

• Interventies op het biologische domein
• Interventies in het affectieve domein
• cognitieve interventiestrategieën
• gedragsinterventie

Interventies op het biologische domein hebben vaak als doel

een directe verandering te bewerkstelligen in de fysiologische reacties die samenhangen met de ziekte of stoornis. Vb. biofeedback.

Interventies in het affectieve domein zijn er op gericht om

stemming en emotioneel welbevinden te verbeteren.



Deze stemmingen zijn vaak verweven met lichamelijke problemen. Vb. bij angst, depressie, vijandigheid aanleren van ontspanningstechnieken.

Als patiënten anders naar hun problemen moet gaan kijken, gebruikt men

cognitieve interventiestrategieën.



Vb. RET (rationeel emotieve therapie) die erop gericht is om onrealistische verwachtingen en gedachten, die een negatieve invloed hebben op de gezondheid, te weerleggen. Het uitgangspunt is dat niet de gebeurtenis de oorzaak is van de negatieve emoties, maar de gedachten over deze gebeurtenis dat zijn.

Een gedragsinterventie probeert

een verandering van het gedrag te bewerkstelligen.



Vb. assertiviteitstraining en selfmonitoring (om inzicht te krijgen in interne of externe cues die het ongewenst gedrag initiëren).

Vaak wordt er gekozen voor een

multidimensionale aanpak, omdat interventies vaak meerdere doelen dienen.

Omgevingsgerichte doelen



Men ziet het gezin vaak als


een systeem.



Alle gezinsleden beïnvloeden elkaar voortdurend. Dit houdt in dat als één van de gezinsleden wordt blootgesteld aan een verandering, dit invloed heeft op het gehele gezin. Hierom moet er voor alle gezinsleden genoeg informatie en ondersteuning zijn, zodat het systeem goed blijft functioneren.


Gezondheidszorgsysteem, interventies die zijn gericht op

het faciliteren van de therapeutische relatie tussen hulpverleners en patiënt. Informatie, consultatie en educatie tbv attitude van hulpverleners.



Socio-culturele context bevat interventies gericht op

het sociale netwerk van de patiënt, vb. werkomgeving.


H.2 De psycholoog bij de Gemeenschappelijke Gezondheidsdiensten (GGD)



In de grondwet ligt vast dat de overheid verplicht is om


maatregelen te treffen ter bewaking en bevordering van de volksgezondheid.



Nadruk van psychologen ligt op het terrein van preventie van psychische problematiek in het kader van de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ). Hiervoor zetten ze preventieve activiteiten op en creëren een tijdelijk vangnet voor mensen met ernstige psychische problemen.

Fasen in uitvoering van projecten:



1. O
2. A
3. P



4. V
5. U
6. S


1. Oriëntatiefase
2. Analysefase; probleemanalyse met determinanten van de problematiek en hun onderlinge samenhang
3. Planningsfase; doelstellingen, doelgroepen en interventies op verschillende niveaus.
4. Voorbereidingsfase
5. Uitvoeringsfase; ontwikkelde interventies worden uitgevoerd, vervolgens effectevaluatie en procesevaluatie.
6. Slotfase; een goede afronding houdt in dat op een begrijpelijke manier over de effecten en eventuele implementatie van de interventies aan opdrachtgevers wordt gerapporteerd.

GGD is Nulde-lijns instelling; doel is om

door middel van collectieve preventie de ontwikkeling, verergering en verspreiding van ziekten onder de bevolking tegen te gaan.

Primaire taken GGD:



- S
- B
- U
- C


- Signalering van volksgezondheidsproblemen
- Beleidsontwikkeling- en advisering; vertalen van gesignaleerde problemen in beleid
- Uitvoerende taken; ambulancevervoer, gezondheidsvoorlichting, jeugdgezondheidszorg, infectieziektebestrijding
- Coördinatie, stimulering en ondersteuning
Dmv: gezondheidsbescherming, ziektepreventie en gezondheidsbevordering.

Preventie van psychische problematiek:



Primair = voorkomen van het o


Secundair = voorkomen van v


Tertiair = voorkomen van t

Primair = voorkomen van het ontstaan


Secundair = voorkomen van verergering


Tertiair = voorkomen van terugval

De GGZ-preventie is gericht op beïnvloeding van


determinanten van psychische problematiek, te weten risico factoren en beschermende factoren (vb. persoonlijke vaardigheden en sociale steun).



Er is vaak sprake van non-specifieke determinanten, deze hebben invloed op de ontwikkeling van psychische problemen.



Er worden verklaringsmodellen gebruikt die schematisch weergeven welke determinanten van invloed zijn op de ontwikkeling en het verloop van de psychische problematiek en hoe deze determinanten onderling samenhangen.

Er is vaak sprake van non-specifieke

determinanten, deze hebben invloed op de ontwikkeling van psychische problemen.



Er worden verklaringsmodellen gebruikt die schematisch weergeven welke determinanten van invloed zijn op de ontwikkeling en het verloop van de psychische problematiek en hoe deze determinanten onderling samenhangen.

Er worden verklaringsmodellen gebruikt die

schematisch weergeven welke determinanten van invloed zijn op de ontwikkeling en het verloop van de psychische problematiek en hoe deze determinanten onderling samenhangen.

H.3 De psycholoog en de arbeids- en organisatiedeskundige bij de Arbodienst
Primaire taken arbodienst:



1. V
2. R
3. P



1. Verzuimbegeleiding; preventieve en curatieve re-integratiebegeleiding
2. Risico-inventarisatie en evaluatie-onderzoek (RI&E)
3. Periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO); signaleren van de effecten van de risico’s op gezondheid van medewerkers.

Taken bedrijfspsycholoog:


Gericht op verandering van het gedrag van individuen in de werksituatie en met name de subjectieve beleving van die situatie.

Taken A&O-deskundige:
Is meer gericht op


de concrete situatie, los van de subjectieve beleving.



Nader onderzoek doen naar arbeidsorganisatie, -inhoud, -verhoudingen, -omstandigheden.


Ondersteunen bij het opzetten van beleid (ziekteverzuim, Arbozorg, omgaan met agressie)


Trainen leidinggevenden


Organisatieadviestrajecten


Cultuurveranderingstrajecten

Cliënten:



Doorverwijzen bij problematiek die


werkgerelateerd is en die kortdurend te behandelen is (max. 5 gesprekken).



Met name As-I stoornissen.


Er moet afgestemd worden tussen de Arbozorg en de organisatie, waarbij machtspellen moeten worden vermeden. Participatie in werk heeft ook helende aspecten en kan aangrijpingspunten bieden voor behandeling.

Participatie in werk heeft ook

helende aspecten en kan aangrijpingspunten bieden voor behandeling.

Welzijnsrisico =

als mensen de kans lopen psychisch overbelast te raken en/of als mensen onvoldoende kansen krijgen om zich in en door het werk te ontwikkelen.


H.4 De eerstelijnspsycholoog in de gezondheidszorg



Eerstelijns gezondheidszorg bestaat uit


-huisartsen,


-maatschappelijk werkers en


-eerstelijnspsychologen,



zij hebben een samenwerkingsverband en overleg.



Cliënt blijft onder behandeling bij huisarts, maar wordt tijdelijk behandeld door eerstelijnshulpverlener, welke terug rapporteert aan huisarts.



Bij verwijzing naar tweede lijn gaat de cliënt over naar een ander echelon dat zelfstandig beslist over diagnose en behandeling.

Eerstelijnspsychologen zijn bereikbaar via

de huisarts, zonder wachtlijst, behandelen alle psychische problemen of verwijst door als het te ernstig is.



Behandeling is vaak kortdurend (8-15 sessies) en klachtgericht. Er wordt geprobeerd gedragsverandering en stabiliteit te bewerkstelligen.



Bij langdurige behandeling wordt terug verwezen naar huisarts en vervolgens naar hulpverlening in hoger echelon.

Werkzaamheden:



Behandeling

psychische, psychosociale en psychosomatische problematiek.



Met name stemmingsstoornissen, angststoornissen en aanpassingsstoornissen. Relationele klachten en intrapsychische problemen.



Persoonlijkheidsstoornissen zijn vaak

te complex voor behandeling in eerste lijn.



Relatief veel tijd voor behandeling en minder voor diagnostiek en onderzoek.



Enige onderzoek is naar psychopathologie of persoonlijkheidsstructuur van cliënten dmv. SCL-90 (voor angst, paniek en depressie & somatisch, mentaal, sociaal of vitaal) en NVM (verkorte MMPI voor negativisme, somatisering, verlegenheid, ernstige psychopathologie en extraversie).



Er is veel therapeutische gespreksvoering en dan vooral cognitief- gedragstherapeutisch of leertheoretisch.



Exposure voor angststoornissen en fobieën, activeringsprogramma’s voor depressies en cognitieve herstructurering bij pijn en anderen somatische aandoeningen.



Voorlichting, maar slechts geringe bijdrage door eerstelijnspsychologen.

De drempel is vrij hoog voor huisartsen om door te verwijzen en beschikbaarheid van psychologen is vaak een probleem.



Maatschappelijk werk werkt efficiënt en heeft goed inzicht in sociale structuren, maar

mist diagnostiek en cliëntgerichte aanpak.



RIAGG zijn meer gericht op ernstig gestoord gedrag.

Filtermodel:



1. H
2. H
3. V
4. + 5.



1. Hulpzoekgedrag van bevolking
2. Herkenning van psychisch leed door behandelaar (eerste lijn)
3. Verwijzing voor GGZ-behandeling (tweede lijn)
4. + 5. Verwijzing naar intramurale GGZ, inrichtingen, etc. (derde lijn)

H.5 De psycholoog in het algemeen ziekenhuis



In het algemeen ziekenhuis kan men vier groepen patiënten onderscheiden;



• Patiënten met p
• Patiënten die n
• Patiënten met een p
• K



• Patiënten met psychosomatische en/of somatopsychologische klachten
• Patiënten die neuropsychologisch onderzoek behoeven
• Patiënten met een psychiatrische stoornis en/of persoonlijkheidsproblematiek
• Kinderen en jeugdigen met psychosomatische, neuropsychologische en/of gedragsproblematiek

Een patiënt komt in principe alleen na verwijzing vanuit de eerste lijn (met name door de huisarts) in het ziekenhuis terecht als er klachten zijn die niet in de eerste lijn verholpen kunnen worden.



Men dient pas een doorverwezen patiënt te accepteren op het moment dat


de vraagstelling duidelijk is en deze thuishoort binnen het gebied van de klinische psycholoog.

PAAZ =

Psychiatrische Afdeling van een Algemeen Ziekenhuis verwijzing met name door psychiater, neuroloog, kinderarts en internist.

PDB =

Psychiatrische Deeltijd Behandelingsafdeling

Het soort patiënten en hun problematiek –



de hulpvraag


- Somatiek
- Neuropsychologie
- Psychiatrie
- Kinder- en jeugdzorg

- Somatiek



De draaglast van een ziekte kan leiden tot


een overschrijding van de psychische draagkracht.



Ook kan de gerapporteerde ziekte een uiting zijn van psychisch lijden.


Daarnaast dienen mensen met een chronische ziekte zich fors aan te passen aan nieuwe leefomstandigheden. Een psycholoog kan het inzicht van de patiënt in zijn problematiek vergroten. Ook voor functionele/lichamelijk klachten waarvoor heen medische verklaring wordt gevonden, zoals pijn op de borst, hoofdpijn, buikpijn, rugpijn, vermoeidheid, duizeligheid en slapeloosheid.

- Neuropsychologie



Voor de klinische neuropsychologie zijn er drie doelstellingen;



• B
• U
• B


• Bijdragen aan de medische diagnostiek; opsporen functiestoornissen die op cerebrale aandoening duiden
• Uitvoeren van een psychologische functieanalyse; inventariseren van functiestoornissen en gevolgen ervan
• Behandelen en begeleiden, in psychologische zin

- Psychiatrie



Psychiatrie is een gedeelte van de geneeskunde dat zich bezighoudt met gedragsstoornissen. Men heeft pas een psychiatrische stoornis als men voldoet aan de volgende drie voorwaarden;



- Een a...
- Dit wordt een teken van een stoornis als ...
- Het is ook...



- Een abnormaal verschijnsel of gedrag dat afwijkt van de sociale norm
- Dit wordt een teken van een stoornis als het lijden teweegbrengt bij de betrokkene en/of omgeving
- Het is ook bij andere personen vastgesteld en past binnen het begrippenkader

- Kinder- en jeugdzorg



Veel kinderen worden doorverwezen met



-p


-Een tweede groep kinderen bestaat uit kinderen met e


-Een derde groep zijn de kinderen met


-Of kinderen met v



-psychosomatische klachten (zoals eetstoornissen, buikpijn, slaapproblemen en obstipatie).



-Een tweede groep kinderen bestaat uit kinderen met ernstige en vaak chronische lichamelijke klachten en ziekten.



-Een derde groep zijn de kinderen met ontwikkelingsproblemen.



-Of kinderen met verworven hersenletsel.



Bij kinderen moet men altijd rekening houden met zaken uit de omgeving. Er valt hierbij te denken aan de school, vriendjes, ouders en eventueel mishandeling.

De specifieke taken en werkzaamheden van de klinisch psycholoog in een algemeen ziekenhuis



Er zijn globaal vier taakgebieden te onderscheiden;



1. P
2. P
3. I
4. N


1. Psychologische diagnostiek, indicatiestelling, onderzoek draagkracht/-lastverhouding.
2. Psychologische behandeling; <6 maanden soms wat langer bij langdurige somatische problematiek
3. Indirecte patiëntgerichte taken (zoals overleg, coaching verpleegkundigen, wetenschappelijk onderzoek)
4. Niet op patiëntzorg gerichte taken (zoals zitting nemen in commissies)

Taak I: psychodiagnostiek



De psychodiagnostische werkzaamheden zijn onder te verdelen in een aantal stappen;



1. A
2. D
3. O
4. H
5. T
6. n
7. b
8. O
9. A
10. R

Taak I: psychodiagnostiek
De psychodiagnostische werkzaamheden zijn onder te verdelen in een aantal stappen;



1. Auto-anamnestisch interview; wat zijn de klachten, wanneer ontstaan en hoe erg?
2. Dossieronderzoek
3. Overleg verwijzer / andere professionals
4. Heteroanamnestisch interview
5. Testonderzoek; intelligentie, persoonlijkheid,
6. neuropsychologisch, specifieke vragenlijsten,
7. beroep- interessenonderzoek.
8. Observatie; vooral bij kinderen zijn grote verschillen in gedrag te zien
9. Adviesgesprek
10. Rapportage, mondeling en/of schriftelijk


Taak II:



psychologische behandeling
De patiënten die in behandeling worden genomen bij de klinische psycholoog in het ziekenhuis zijn er verschillende mogelijkheden;



c


p


p



o Crisisinterventie
o Psycho-educatie; meer inzicht verschaffen in de ziekte
o Psychotherapie; doelgericht, planmatig proces om te komen tot gedragsverandering

De behandeling kunnen op de volgende manieren gegeven worden;



• I
• R
• G
• G
• M


• Individuele behandeling
• Relatiebehandeling
• Gezinsbehandeling
• Groepsbehandeling; voorlichting, educatie, ervaringsuitwisseling en technieken voor gedragsverandering
• Mediatietherapie; gedragsveranderingsprogramma dat toegepast kan worden door verpleging of anderen

Taak III:



overige patiëntgerichte taken
Het geven van consultatie is een belangrijke bezigheid van de klinisch psycholoog.



Dit is het


geven van advies aan bijvoorbeeld artsen en verpleegkundigen. Ook kan een klinisch psycholoog een rol spelen in het geven van onderwijs.

Taak IV:



overige niet-patiëntgerichte taken



Hierbij gaat het bijvoorbeeld om


het bepalen van het beleid of managementtaken. Vanuit deze ingang gezien kan hij bijvoorbeeld deelnemen aan commissies en werkgroepen. Wetenschappelijk onderzoek is niet een expliciet onderdeel van de klinisch psycholoog, maar wordt wel vaak gedaan ‘naast de andere taken’.

De belangrijkste vaardigheden van de klinisch psycholoog in een algemeen ziekenhuis



Een klinisch psycholoog in een algemeen ziekenhuis dient in het brede veld


diepgaand en specialistisch te zijn.



Zeer veel medische kennis nodig en deze in overleg met andere disciplines kunnen aanwenden. Op behandelniveau dient hij individueel toegespitste behandelingen te kunnen uitvoeren.

Trends en nieuwe ontwikkelingen




-Kwaliteitszorg
-Veel fusies van PAAZ-en met GGZ-instellingen tot Multifunctionele Eenheden, MFE.


H.6 De psycholoog in een geïntegreerde GGZ-instelling



RIAGG = Regionale Instelling voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg



Primaire taken:



- H
- D
- P


- Hulpverlening; aan mensen met ernstige psychische problematiek. Doel is herstel of draaglijk maken.
- Dienstverlening; door tweedelijns-GGZ aan de eerste lijn
- Preventie; bijdragen aan activiteiten in het kader van Openbare GGZ (OGGZ), dit betreft GGZ aan mensen die zelf geen expliciete hulpvraag hebben, vb. verslaafden, risicogroepen (bij ramp), collectieven (bedrijfstak of bevolking van regio).

Werkplekken psycholoog:



- P
- A
- B


- Preventieteam; inhoudelijk deskundige of methodisch deskundige
- Aanmeldteam; intakes, indicaties/diagnose, behandelplan, kortdurende behandeling (opstarten verandering), consultatie eerste lijn
- Behandelteam; aandacht voor bepaalde problematiek, medicatie en/of psychotherapie
Langdurende zorg; één of meer blijvende psychische functiestoornissen, vaak met blijvende beperkingen in sociaal en praktisch functioneren.



Herstel mét de ziekte, is niet uitgesloten. Rehabilitatie is het opnieuw aanleren van sociale rollen, kiezen tijdstructurering en zelf verantwoordelijkheid dragen voor bevrediging van eigen behoeften.


H.7 De gedragskundige in de zorgverlening aan mensen met een verstandelijke handicap



Hospitalisatie =


‘afwijkende’ mensen die door het leven in een inrichting nog meer afwijkend worden.



Burgerschapsperspectief =

mensen met een verstandelijke handicap hebben net als iedere burger recht op het maken van keuzes en controle over het eigen bestaan (ze wonen, werken en recreëren binnen de samenleving) normalisatie en integratie (sociaal en functioneel) → PGB

Sociowoningen;

dichtbij de inrichting.



Beschermde omgeving van een instelling, maar met meer zelfstandigheid en leefruimte

Fasehuizen;

buiten de inrichting in gewone woonwijk.



Doel is integratie stimuleren.

Taken van instelling:



- Z
- Z
- D
- C


- Zorgaanbod afstemmen op de reële behoefte van verstandelijk gehandicapte cliënt
- Zorg is van inhoudelijk goed niveau
- Doelmatig verrichte zorg
- Cliëntgerichte zorg

Domeinen:



1. E
2. I
3. M
4. P



5. L
6. Z
7. S
8. R



1. Emotioneel welzijn; veiligheid, tevredenheid, zelfwaarde, seksualiteit, geestelijke gezondheid
2. Interpersoonlijke relaties
3. Materieel welzijn
4. Persoonlijke ontwikkeling; vaardigheden, vooruitgang, eigen kunnen
5. Lichamelijk welzijn
6. Zelfbepaling
7. Sociale integratie; acceptatie en werkomgeving
8. Rechten

Individueel zorgplan:

bevat de totale zorgverlening die geboden wordt.

Cliënten:

- IQ ≤70
- Gelijktijdige tekortkomingen in het aanpassingsgedrag, passend bij de normen die behoren bij leeftijd en culturele achtergrond
- Begin voor 18e levensjaar



Trainbaar bij IQ tussen 20 en 50. Leerbaar bij IQ boven 50.

-Licht verstandelijk beperkt;
-Matig verstandelijk beperkt;
-Ernstig verstandelijk beperkt;
-Zeer ernstig verstandelijk beperkt;


-Licht verstandelijk beperkt;


concreet-operationeel, redelijk zelfredzaam, sociale vaardigheden zijn te ontwikkelen.
Taalontwikkeling blijft achter. Redelijk zelfstandig leven.



-Matig verstandelijk beperkt;


concreet-operationeel, redelijke spraakontwikkeling, denken vooral concreet. Sociale vaardigheden zijn te trainen, motoriek is redelijk goed. Begeleiding blijft het hele leven noodzakelijk.



-Ernstig verstandelijk beperkt;


preoperationeel, minimale spraak, weinig motoriek, niet logische denkwijze. Dagelijkse vaardigheden zijn te trainen.



-Zeer ernstig verstandelijk beperkt;


sensi-motorische fase, nauwelijks herkenning van bekende personen, maken alleen geluiden.

Naast verstandelijk beperkingen komen ook veel andere psychiatrische problemen voor:



- P
- A
- D
- S
- Z



- Pervasieve ontwikkelingsstoornissen
- Aandachtstekort en gedragsstoornissen
- Dementie
- Stemmingsstoornissen
- Zelfverwondend gedrag

Landelijk Centrum Indicatiestelling



Gehandicaptenzorg (LCIG) is verantwoordelijk voor

indicatiestelling in de gehandicaptenzorg.



Bij voldoende informatie wordt een indicatieadvies opgesteld met daarin welk type zorg en de hoeveelheid zorg. Cliënt en/of ouders kiezen in welke vorm dit wordt aangeboden:



PGB, PVB (PersoonsVolgend Budget, krijgt geen geld, maar kan zeggen in welke vorm de zorg geleverd wordt) of zorg in natura.

Taken van gedragskundige:



- O
- H
- G


- Opheffen van stagnaties binnen de opvoedingssituatie/het cliëntsysteem
- Handhaven van bepaalde kwaliteit van leven
- Gericht op wonen, werken of vrijetijdsbesteding

Kerntaken:



1. D
2. O
3. E


1. Diagnostiek en beeldvorming; kijken naar afweermechanismen die problemen veroorzaken/in stand houden
2. Ondersteunen begeleiders
3. Educatieve taken

Kerntaken:
1. Diagnostiek en beeldvorming; kijken naar afweermechanismen die problemen veroorzaken/in stand houden
2. Ondersteunen begeleiders
3. Educatieve taken


Specialistische taken:


4. B


5. (Externe) c en a



Overige taken:
6. I
7. B
8. W

4. Behandelen en trainen van individuele verstandelijk gehandicapten; structureren dagelijks leven en communicatieve vaardigheden ondersteunen
5. (Externe) consultatie en advisering



Overige taken:
6. Informatie-uitwisseling, begeleiding en advisering van ouders
7. Beleidsontwikkeling
8. Wetenschappelijk onderzoek en deskundigheidsbevordering

Kerntaken:
1. Diagnostiek en beeldvorming; kijken naar afweermechanismen die problemen veroorzaken/in stand houden
2. Ondersteunen begeleiders
3. Educatieve taken


Specialistische taken:


4. Behandelen en trainen van individuele verstandelijk gehandicapten;


structureren dagelijks leven en communicatieve vaardigheden ondersteunen


5. (Externe) consultatie en advisering



Overige taken:
6. I
7. B
8. W

Overige taken:



6. Informatie-uitwisseling, begeleiding en advisering van ouders
7. Beleidsontwikkeling
8. Wetenschappelijk onderzoek en deskundigheidsbevordering

Kerntaken:
1. D
2. O
3. E


Specialistische taken:
4. B
5. (Externe) c en a



Overige taken:
6. I
7. B
8. W

Kerntaken:
1. Diagnostiek en beeldvorming; kijken naar afweermechanismen die problemen veroorzaken/in stand houden
2. Ondersteunen begeleiders
3. Educatieve taken


Specialistische taken:
4. Behandelen en trainen van individuele verstandelijk gehandicapten; structureren dagelijks leven en communicatieve vaardigheden ondersteunen
5. (Externe) consultatie en advisering



Overige taken:
6. Informatie-uitwisseling, begeleiding en advisering van ouders
7. Beleidsontwikkeling
8. Wetenschappelijk onderzoek en deskundigheidsbevordering

Vaardigheden gedragskundige:



-K


-Z
-V


-B


-Kennis, gegevens uit verschillende bronnen verbinden, overbrengen van kennis.


-Zelfstandigheid, oplettendheid, laagdrempeligheid, empathie en sociale vaardigheden
-Verkrijgen van toestemming van de betrokkene is vaak niet mogelijk, dus veelvuldig gebruik van GB/GB (geen bereidheid geen bezwaar).


-Indien wel een behandeling of toepassing van middelen en maatregelen noodzakelijk is, dient gedragswetenschapper samen met de arts een behandelplan aan de inspectie te overleggen.


H.8 De psycholoog in een revalidatie-instelling voor volwassenen



De gespecialiseerde revalidatiezorg is volgens het VRIN (Vereniging van Revalidatie-Instellingen in Nederland), het geheel van de gezondheidszorg dat zich richt op ...


mensen die getroffen zijn door een ziekte, een trauma of een aangeboren afwijking waarbij sprake is van complexe en/of meervoudige beperkingen en handicaps als gevolg.

De primaire taken van een revalidatie-instelling



De zorg van instellingen voor revalidatie richt zich in het bijzonder op


de revalidatie na aandoeningen van het houdings- en bewegingsapparaat alsmede de revalidatie van mensen met hersenletsel.



Revalidatie omvat diagnostiek, advisering en behandelingen van stoornissen en beperkingen, en van de problemen die iemand heeft met het deelnemen aan het maatschappelijk leven.



Hierin zijn er verschillende functies;



• k
• r
• p


• klinische revalidatiezorg; alleen in centra voor revalidatie
• revalidatiedagbehandeling
• poliklinische revalidatie; door ziekenhuisafdelingen voor revalidatie en door revalidatiecentra

Het soort patiënten en hun problematiek – de hulpvraag



CVA, hersentrauma, spasticiteit, amputatie, dwarslaesie, reuma, rugaandoeningen en hart- en vaatziekten.



Gericht op het….



-h


-C


-b



-herwinnen van verminderde of verloren vaardigheden.


-Leren compenseren van verloren capaciteiten.


-Leren om beter met de situatie om te gaan.

De specifieke taken en werkzaamheden van een psycholoog in een revalidatie-instelling
De kerntaken van een psycholoog in de revalidatiezorg zijn;



• D
• I
• V
• B



• A
• C
• P
• W



• Diagnostiek
• Indicatiestelling
• Voorlichting
• Coördinatie en uitvoering van behandeling; alle psychologische methoden gericht op advisering, begeleiding en gedragsverandering ter reductie van beperkingen en participatieproblemen.
• Begeleiding
• Advisering
• Consultatie
• Participatie in deskundigheidsbevordering en opleiding
• Wetenschappelijk onderzoek

Diagnostiek



Diagnostisch onderzoek in de revalidatie richt zich in belangrijke mate op


de gevolgen van een ziekte of aandoening in termen van stoornissen, beperkingen en participatieproblemen.



Voordat men antwoord kan geven op de hulpvraag dient men zich te hebben op;



• a
• a
• p
• P


• De aard en de ernst van de stoornissen
• De actuele en verwachte beperkingen, bepalen van draaglast
• De participatieproblemen; mogelijkheden tot werk of scholing onderzoeken
• Persoonlijke en externe factoren; deze kunnen belemmerend gedrag veroorzaken
Alert zijn op de gevolgen van co-morbiditeit, vb. verminderde waarneming of motorische vaardigheden. Mogelijk invloed van lopende juridische procedures.

Indicatiestelling



De indicatiestelling is ...


het afwegen van mogelijke behandelvormen,


het opstellen van behandelplannen en het selecteren van de disciplines die hierbij gebruikt dienen te worden.



Als psychische problematiek niet in verband staat met de ziekte of aandoening volgt verwijzing naar de geestelijke gezondheidszorg.

Voorlichting



Informatiewinst door


kennis van het ziektebeeld en de gevolgen ervan, leiden mogelijk tot minder vragen en onzekerheden.

Participerende voorlichting =

voorlichting die beschikbaar komt uit interactie met de patiënt.

De belangrijkste vaardigheden van de psycholoog in een revalidatie-instelling



• D
• B
• S
• S



• O
• K
• A



• Diagnostiek
• Behandeling, mn. (cognitief-) gedragstherapeutische vaardigheden
• Sociale vaardigheden voor het doorzien van verhoudingen tussen mensen
• Stimuleren en motiveren van patiënten
• Overwinnen van weerstanden
• Kennis en diagnostische gegevens vertalen naar praktische adviezen en richtlijnen voor het behandelteam
• Aanpassen aan uiteenlopende niveaus van gesprekspartners

Trends en nieuwe ontwikkelingen

Protocollen;


richtlijnen daadwerkelijk verankeren in de zorg

H.9 De psycholoog in het verpleeghuis



De primaire taken van een verpleeghuis:




Verzorging en verpleging, reactivering en revalidatie, langdurige en chronische zorg, observatie en diagnostiek, consultatie en advies van met name ouderen.



Een verpleeghuis valt onder de tweedelijns-gezondheidszorgvoorzieningen.

Het soort cliënten en hun problematiek – de hulpvraag



Er kunnen grofweg vier cliëntengroepen onderscheiden worden in het verpleeghuis;




- P
- S
- R
- B



- Psychogeriatrische cliënten met een grote hulpbehoefte en / of storend gedrag; dementie (geheugenprobleem icm. afasie, agnosie, apraxie en stoornissen van uitvoerende controlefuncties).
- Somatische cliënten met intensieve chronische zorg; vaak ook cognitieve en communicatieve problemen.
Chronische opname is een ingrijpende gebeurtenis, verlieservaring.
- Reactivering- en revalidatiecliënten, reactivering = revalidatie bij ouderen. Vaak orthopedische problemen of CVA. Werken aan functieherstel, stimuleren zelfzorg en eigen verantwoordelijkheid.
- Bijzondere cliëntengroepen (bijvoorbeeld terminale cliënten); bestrijding en verlichting van pijn, met aandacht voor psychosociale, emotionele en spirituele aspecten.

De verwijzing en doorverwijzing van cliënten in een verpleeghuis



Regionaal Indicatie Orgaan (RIO) indiceert voor zowel


thuiszorg als verzorgingshuis of verpleeghuiszorg.



50% van de cliënten komt vanuit het ziekenhuis,


25% vanuit de eigen omgeving,


12% vanuit verzorgingshuis.

De specifieke taken en werkzaamheden van de psycholoog in een verpleeghuis



De werkzaamheden van de psycholoog in een verpleeghuis kunnen worden onderverdeeld in;

Directe taken
Indirecte taken


Directe taken
Indirecte taken

Directe taken:
• Diagnostiek; aangrijpingspunten voor behandeling afgestemd op behoeften cliënt. Cognitieve functies en gedragsveranderingen, intelligentie, leerbaarheid, belemmerend gedrag, psychopathologie, persoonlijkheid, copingstijlen
• Observatie
• Behandeling; gedragstherapeutisch
• Begeleiding; draaglijk maken van de situatie, VIB voor verbeteren contact
• Adviseren personeel en familie
• Gespreksgroepen



Indirecte taken:
• Deelnemen aan multidisciplinair overleg
• Scholing van personeel
• Beleidsontwikkeling
• Wetenschappelijk onderzoek
• Leidinggeven en supervisie


Directe taken:
• Diagnostiek; aangrijpingspunten voor behandeling afgestemd op behoeften cliënt. Cognitieve functies en gedragsveranderingen, intelligentie, leerbaarheid, belemmerend gedrag, psychopathologie, persoonlijkheid, copingstijlen
• Observatie
• Behandeling; gedragstherapeutisch
• Begeleiding; draaglijk maken van de situatie, VIB voor verbeteren contact
• Adviseren personeel en familie
• Gespreksgroepen


• D
• O
• B
• B
• A
• G



Indirecte taken:



• D
• S
• B
• W
• L


Indirecte taken:



• Deelnemen aan multidisciplinair overleg
• Scholing van personeel
• Beleidsontwikkeling
• Wetenschappelijk onderzoek
• Leidinggeven en supervisie

De belangrijkste vaardigheden van een psycholoog in een verpleeghuis



• Kennis van n
• Kennis van v
• N
• Kennis en vaardigheden met betrekking tot v


• Kennis en vaardigheden met betrekking tot p


• Kennis van normale verouderingsprocessen
• Kennis van voorkomende ziektebeelden; kenmerkende (psychosomatische) symptomen en de gevolgen voor gedrag
• Neuropsychologische diagnostiek
• Kennis en vaardigheden met betrekking tot verliesverwerking, copingstijlen en verliesbegeleiding


Kennis en vaardigheden met betrekking tot psychologische begeleiding en psychotherapie bij ouderen.

Trends en nieuwe ontwikkelingen




CVA-herstelunit
Jong-dementerenden; vaak lang onzekerheid over diagnose, frustraties, machteloosheid, verloopt sneller, neiging tot overschatten, grote impact op sociaal netwerk


H.10 De psychologische behandeling van vrouwen met eetstoornissen: een specialistisch zorgprogramma



Onder een zorgprogramma verstaat men


een geheel van gespecificeerde en op elkaar afgestemde activiteiten en maatregelen (het hulpaanbod), gericht op het verlenen van bepaalde diensten of het bewerkstelligen van bepaalde effecten (doel), ten behoeve van een specifieke groep mensen (doelgroep) met overeenkomstige problemen of zorgbehoefte (hulpvraag).



Zorgaanbod dient licht te zijn waar mogelijk en zwaar waar nodig = Stepped care.

Stepped care =

Zorgaanbod dient licht te zijn waar mogelijk en zwaar waar nodig.

Het soort cliënten en hun problematiek – de hulpvraag



Cliënten die met de behandeling in de eerste en/of tweede lijn niet genoeg resultaat hebben geboekt, kunnen worden aangemeld bij


het zorgprogramma van de GGZ.

Kenmerkend voor eetstoornissen is dat

men continue bezig is met eten en gewicht en een verstoord lichaamsbeeld heeft.

Anorexia Nervosa



- Beperkende type; minimaal eten, zeer veel beweging
- Eetbuien/purgerende type; perioden van vasten afwisselen met eetbuiten en compenserend gedrag voor deze uitbuiten (purgeren)



Behandeling is meestal ambulant of in deeltijd.

Boulimia Nervosa

- Purgerende type; eetbuiten afwisselen met braken en/of gebruik van laxeermiddelen
- Niet-purgerende type; eetbuiten afwisselen met inadequaat compensatiegedrag zoals vasten of extreem veel bewegen.
Hebben doorgaans een normaal gewicht, waardoor de stoornis niet direct opvalt.



Behandeling met cognitieve gedragstherapie eventueel icm. met medicijnen levert verbetering op. Groepsbehandeling zorgt dat de schuld- en schaamtecirkel kan worden doorbroken.



De eetstoornis-NAO



Cliënten die een aantal kenmerken hebben van de eerder genoemde eetstoornissen, maar

die niet alle kenmerken ervan hebben.



Hieronder valt bijvoorbeeld de eetbuitenstoornis (ES) of het ‘binge eating disorder’ (BED).

De verwijzing en doorverwijzing van cliënten



Vrouwen melden zich niet zo snel bij een instelling voor gezondheidszorg omdat ze vaak ontkennen dat er sprake is van een eetstoornis.



Boulimiapatienten komen vaak van via


de tandarts.

Naar welke instelling patiënten met een eetstoornis worden doorverwezen hangt deels af van

de ernst van de situatie; soms algemeen ziekenhuis voor gewichtstoename onder begeleiding van internist of naar een PAAZ.

De specifieke taken en werkzaamheden van de psycholoog in een behandelprogramma voor eetstoornissen




Afname van Nederlandse Vragenlijst voor Eetstoornissen en de Eating Disorder Evaluation Scale (EDES).

In het intakegesprek worden doorgaans de volgende onderwerpen behandeld:




- V
- L
- G



- Z
- M
- B


- Voedingsgewoonten, compensatiegedrag, honger, verzadiging, verboden voedsel
- Lichaamsbeleving en de relatie met de spiegel
- Gewicht, streefgewicht en relatie met de weegschaal
- Zelfbeeld en de relaties met anderen
- Motivatie en lijdensdruk
- Behandeling

De pre-therapiegroep is een open groep met cliënten in


de voorbereidingsfase, die psycho-educatie biedt over eetstoornissen en de behandeling ervan.



Doel is de ambivalente motivatie van de cliënt te beïnvloeden zodat deze uiteindelijk in staat is een behandelingscontract aan te gaan, met daarin de afspraak dat de cliënt in gewicht zal toenemen en zal stoppen met braken/laxeren. Er volgt dan tevens een psychologisch onderzoek.



Alle behandelingen zijn in groepsverband.



Soms worden antidepressiva gebruikt in de behandeling van

eetstoornissen.



Met name de SSRI’s (Selective Serotonin Reuptake Inhibitors) blijken een groot effect te hebben op het verloop van boulimia nervosa.

De belangrijkste vaardigheden van de psycholoog in een behandelprogramma voor eetstoornissen



• L
• I
• M
• K
• V


• Leidinggevende kwaliteiten ivm. rol van behandelcoördinator.
• Inzicht in de grenzen van het vakgebied en competentie.
• Motiveringstechnieken
• Kennis en ervaring met cognitieve therapie, groepstherapie en systeemtherapie (indien gezinsproblemen de eetstoornis in stand houden).
• Voldoende frustratietolerantie

H.11 Psychologische behandeling in astmacentrum Heideheuvel



De plaats van Heideheuvel in de gezondheidszorg



Astma en COPD komt naar schatting bij 10% van de bevolking voor. Er wordt hiervan slechts een zeer klein gedeelte doorverwijzen naar de derde lijn.



In de eerste lijn tracht men, door middel van medicatie en leefregels, een normale luchtwegtoegankelijkheid te realiseren met behoud van de kwaliteit van leven. Mocht men niet zelf het adaptatieproces kunnen voltooien dan kan men ….


naar de tweede lijn doorverwezen worden, waar men vaak in groepen zelfmanagementprogramma’s volgt of door een klinisch psycholoog behandeld wordt.



Als sprake is van complexe problematiek kan doorverwezen worden naar de derde lijn.

De primaire taken van astmacentrum Heideheuvel



Onderzoek en behandeling van patiënten met complexe problematiek.



Niet alleen gericht op een goede medicamenteuze ondersteuning, maar ook op het terugdringen van de negatieve gevolgen op de verschillende levensgebieden, positieve beïnvloeding van het adaptatieproces (verzelfstandiging in het hanteren van de ziekte) en zoeken naar een hernieuwd levensperspectief.



Heideheuvel heeft een gevarieerd behandelaanbod bestaande uit:



• P
• D
• K
• K



• Poliklinische hulp
• Deeltijdbehandeling
• Klinische observatie
• Klinische behandeling

Het soort patiënten en hun problematiek – de hulpvraag



Astma en COPD behoren tot de chronische ziekten. Men spreekt hiervan als er sprake is van


een onomkeerbare aandoening, die meerdere keren per jaar tot uiting komt zonder vooruitzicht op definitief herstel.



Bij astma treden de klachten aanvalsgewijs op, bij COPD zijn de klachten continue aanwezig. Benauwdheid is beangstigend en het discontinue karakter versterkt het gevoel van onveiligheid en leidt makkelijk tot onbegrip bij de omgeving.



De klachten zijn onaangenaam voor anderen, wat aanleiding geeft tot schaamte en verwijt.

Copinggedrag volgens Maes:



- De wijze waarop een persoon zijn ziekte beleeft en ermee omgaat, is ….
- Adaptatie is ……...



- De wijze waarop een persoon zijn ziekte beleeft en ermee omgaat, is onafhankelijk van de objectieve ernst van de aandoening.
- Adaptatie is niet een eenmalige activiteit, maar een continu proces waarin steeds opnieuw verstoringen kunnen optreden.

De specifieke taken en werkzaamheden van de psycholoog op Heideheuvel
Psychologen hebben verschillende taken op verschillende niveaus:



1. Directe patiëntenzorg
2. Behandelafdeling
3. Instelling


1. Directe patiëntenzorg
2. Behandelafdeling
3. Instelling


1. Directe patiëntenzorg
• Psychodiagnostiek; beleving van de aandoening in het geheel, nagaan of sociaal-emotionele ontwikkeling is gestagneerd en of er factoren zijn die inadequaat ziektegedrag in stand houden.
• Behandeling; ondersteunen bij de opname, versterken motivatie, beleving van aandoening en behandeling
• Deelname multidisciplinair team
• Advisering van medewerkers uit andere disciplines



2. Behandelafdeling
• Vormgeving van het behandelbeleid; protocol voor ouderparticipatie in behandeling, de chronische ziekte van het kind kan een bron van stress zijn in de opvoedingssituatie.
• Methodiekontwikkeling



3. Instelling
• Advisering ten aanzien van het behandelbeleid
• Wetenschappelijk onderzoek
• Uitdragen van kennis en ervaring, met name aan de eerste en tweede lijn


1. Directe patiëntenzorg



beleving van de aandoening in het geheel, nagaan of sociaal-emotionele ontwikkeling is gestagneerd en of er factoren zijn die inadequaat ziektegedrag in stand houden.




• P
• B
• D
• A

beleving van de aandoening in het geheel, nagaan of sociaal-emotionele ontwikkeling is gestagneerd en of er factoren zijn die inadequaat ziektegedrag in stand houden.



• Psychodiagnostiek;
• Behandeling; ondersteunen bij de opname, versterken motivatie, beleving van aandoening en behandeling
• Deelname multidisciplinair team
• Advisering van medewerkers uit andere disciplines




2. Behandelafdeling



• V


• M

• Vormgeving van het behandelbeleid;


protocol voor ouderparticipatie in behandeling, de chronische ziekte van het kind kan een bron van stress zijn in de opvoedingssituatie.
• Methodiekontwikkeling



3. Instelling



• A
• W
• U

• Advisering ten aanzien van het behandelbeleid
• Wetenschappelijk onderzoek
• Uitdragen van kennis en ervaring, met name aan de eerste en tweede lijn

De belangrijkste vaardigheden van de psycholoog in Heideheuvel:



-V


-V



-Vragenlijsten gericht op ziektebeleving, coping en kwaliteit van leven, persoonlijkheidskenmerken en beleving van het sociaal functioneren



-Volwassenen hebben regelmatig ook; aanpassingsstoornissen, depressieve stoornissen, angststoornissen, psychische factoren die een somatische aandoening beïnvloeden, rouwreacties, levensfaseproblemen en somatoforme stoornissen.

H.12 Psychologische behandeling in epilepsiecentrum Kempenhaeghe



De primaire taken van epilepsiecentrum Kempenhaeghe




De doelstelling van kempenhaeghe is ...


kinderen, adolescenten en volwassenen met een complexe zorgvraag te behandelen, te adviseren en te begeleiden, op basis van een breed spectrum aan expertise, onderzoeksfaciliteiten en therapeutische mogelijkheden.



Dit zijn cliënten voor wie de mogelijkheden van een algemeen ziekenhuis niet toereikend blijken.

Het epilepsiecentrum Kempenhaeghe kent verschillende functies;



• p
• kl
• l

• poliklinische diagnostiek en behandeling van volwassenen en kinderen
• klinische diagnostiek en behandeling van volwassenen en kinderen
• langverblijf-opnamemogelijkheden voor kinderen en volwassenen

Het soort patiënten en hun problematiek



de hulpvraag mbt epilepsiecentrum Kempenhaeghe:



- E
- K
- S



- Epilepsie; vb bij onvoldoende resultaat met medicatie, diagnose, combinatie met andere problematiek.
- Kinderen met leer- en gedragsproblemen; mogelijk als gevolg van epilepsie, om dit te onderzoeken is er een specifiek kinderneurologisch diagnostisch programma.
- Slaap- en waakstoornissen

De verwijzing en doorverwijzing van patiënten naar epilepsiecentrum Kempenhaeghe:




Na diagnostiek en behandeling kunnen patiënten op Kempenhaeghe onder behandeling of controle blijven, of weer terug worden verwezen naar hun behandelend neuroloog in een algemeen ziekenhuis.

De specifieke taken en werkzaamheden van de gedragskundige op epilepsiecentrum Kempenhaeghe



• Uit de verwijsvraag een


(neuro)psychologische vraagstelling destilleren en een opzet te maken voor onderzoek/begeleiding. Er volgen altijd enkele gesprekken met de patiënt en/of ouders om de klacht te analyseren en anamnetische informatie te krijgen.



• Rapporteren en adviseren.
• Eventueel de verwijzing naar speciaal onderwijs initiëren.

Neuropsychologie



Geheugen- en concentratieproblemen komen vaak voor bij mensen met epilepsie. Dmv onderzoek moet de ernst onderzocht worden, de objectiveerbaarheid en de mogelijke oorzaak.



Dit onderzoek is te combineren met


bloedanalyses, EEG-registratie of videomonitoring.



• Onderzoek naar specifieke neuropsychologische functiestoornissen, zoals bij taal, geheugen of waarneming.
• Mogelijke bijwerkingen van anti-epileptische medicatie onderzoeken.
• Intelligentiemetingen
• Persoonlijkheidsvragenlijsten
• Belevingsonderzoek
• Psycho-educatie


Ontwikkelings- en klinische psychologie



De psychosociale klachten van epilepsiepatiënten kunnen afhangen van leeftijd, ontwikkelingsniveau en omgevingsfactoren;



• A
• G
• G



• V
• A
• H



• S
• C
• P
• G



• Acceptatieproblematiek
• Gevoelens van schaamte
• Gevoelens van eenzaamheid
• Verlies van controle
• Afhankelijk zijn van anderen en / of medicatie
• Het ervaren van beperkingen in het dagelijks leven
• Spelobservatie
• Coachen en begeleiden van verpleegkundigen
• Persoonlijkheidsonderzoek
• Gedragsaspecten

Daarnaast:



O


P

Ouderbegeleiding, om via en met behulp van de ouders te werken aan de problematiek van het kind.



Bij pseudo-epileptische of niet-epileptische psychogene aanvalsproblematiek de achterliggende ‘oorzaak’ onderzoeken. Deze ligt mogelijk in een doorgemaakt psychotrauma of een (tijdelijk) onvermogen om met (heftige) emoties om te gaan.


Orthopedagogen



Mediatietherapie;


het coachen van het team van verpleegkundigen.

De belangrijkste vaardigheden van de gedragskundige op epilepsiecentrum Kempenhaeghe



Algemene beroepsvaardigheden;



- G
- H
- A
- K



- D
- K
- I
- K


- Gesprekstechnieken; om inzicht te krijgen in de interesses en vaardigheden van de cliënt en het verkrijgen van een zo volledig mogelijk beeld van de cliënt om een advies te formuleren voor begeleiding of behandeling.
- Houding
- Attitude
- Kennis over psychologische factoren
- Diagnostiek; inschatten draagkracht/draaglastverhouding
- Kennis van epilepsie en de gevolgen hiervan
- Inschatten of en op welke manier een atypische ontwikkeling of sociaal-emotionele problematiek samenhangt met epilepsie of met andere factoren.
- Kennis over de gevolgen van een chronische ziekte; onvoorspelbaarheid is een belangrijke psychisch invaliderende factor.


Trends en nieuwe ontwikkelingen



- Er zijn aanwijzingen dat ……..


- Praktisch Pedagogische Thuiszorg, omdat …….



- Er zijn aanwijzingen dat subtiele aanvallen, zoals absences of korte focale aanvallen, een negatief effect kunnen hebben op het cognitief functioneren. Eerste symptomen die de kinderen met subtiele aanvallen kenmerkt, blijkt een plotselinge en onverwachte stagnatie van leervorderingen te zijn.



- Praktisch Pedagogische Thuiszorg, omdat in veel gezinnen de epilepsie van een kind pedagogische impasses veroorzaakt en minder adequate opvoedingsstrategieën ontstaan vb. overbescherming en te strikte controle van het kind.


H.13 Psychologische behandeling en ondersteuning van mensen met kanker




• 87% heeft …..
• 60% heeft…...
• 48% heeft…...
• 40% heeft …..
• 20% heeft …...




• 87% heeft psychische problemen (angst, verdriet, onzekerheid en machteloosheid) = normale reactie op abnormale situatie
• 60% heeft lichamelijke klachten (vermoeidheid en pijn)
• 48% heeft relationele problemen; door voortdurende afwisseling in aanpassing en verwerking lopen patiënt en omgeving vaak niet gelijk op en gebruiken mogelijk andere verwerkingsstrategieën.
• 40% heeft problemen rondom de medische zorg
• 20% heeft financiële of praktische problemen


Palliatief =

gericht op verlichting niet op genezing


De plaats van instituten voor psychosociale begeleiding van patiënten met kanker in de gezondheidszorg



Integrale Kanker Centra (IKC) richten zich op….

onderzoek, zorg en deskundigheidsbevordering op het gebied van psychosociale oncologie.



Ze zijn verenigd in het overlegorgaan Instellingen Psycho-Sociale Oncologie (IPSO).

Primaire taken:



1. Het z
2. E
3. E
4. W
5. D



1. Het zorgaanbod
2. Evaluatieonderzoek
3. Effecten van psychosociale ondersteuning
4. Wetenschappelijk onderzoek
5. Deskundigheidsbevordering

1. Het zorgaanbod
2. Evaluatieonderzoek
3. Effecten van psychosociale ondersteuning
4. Wetenschappelijk onderzoek
5. Deskundigheidsbevordering



1. Het zorgaanbod
Individuele begeleiding en diverse groepsprogramma’s voor patiënten en hun naasten. Uitgangspunten zijn:
- Reactie van mensen op kanker is een normale, gezonde reactie op een uitzonderlijke, (levens)bedreigende situatie
- Mensen bezitten het vermogen tot emotioneel herstel van ingrijpende traumata
- De therapeut heeft primair een rol als gids en ondersteunend element, niet sturend



2. Evaluatieonderzoek
Jezelf mogen zijn wordt vooral bevorderd doordat de therapeuten ruimte maken voor ieders persoonlijke verhaal en emoties, zonder daarbij een beoordeling te geven.
Er gebeurt van alles en het is allemaal ingrijpend, aangrijpend en letterlijk van levensbelang. Veel moet uit handen worden gegeven en dat maakt kwetsbaar.



3. Effecten van psychosociale ondersteuning
Psycho-oncologische interventies blijken effectief te zijn in het reduceren van klachten ten gevolge van de behandeling, het stimuleren van de verwerking van de ziekte en het verbeteren van emotioneel welbevinden.



4. Wetenschappelijk onderzoek



5. Deskundigheidsbevordering


Meditatie- en ontspanningsoefeningen voor hulpverleners als burnoutpreventie


De verwijzing en doorverwijzing



De begeleiding staat open voor iedereen die geconfronteerd is


met kanker, ongeacht de aard en de ernst van de ziekte, de fase van de ziekte of de behandeling of het ziekenhuis waarbij men onder behandeling is (geweest).



Patiënten zoeken vooral ondersteuning voor het vinden of vasthouden van een persoonlijke verwerkingsstrategie in het leren omgaan met de vele verliezen.

Het soort patiënten en hun problematiek – de hulpvraag



Met name vragen over


omgaan met angst, zinloosheid en vermoeidheid. Daarnaast ondersteuning bij het omgaan met naasten of artsen.



Ruim 90% van alle kankerpatiënten ziet gedurende het gehele behandeltraject én de periode daarna, nooit een psychosociale hulpverlener.

De specifieke taken en werkzaamheden van de psycholoog in het Helen Dowling Institute



De specifieke taken en werkzaamheden van de psycholoog in het Helen Dowling Institute



• Voor de verwerking is …..
• Kennis over …..
• Zorg voor …..


De specifieke taken en werkzaamheden van de psycholoog in het Helen Dowling Institute
• Voor de verwerking is het maken van ruimte voor emoties, ervaringen en cognities belangrijk.
• Kennis over traumaverwerking en psychopathologie is noodzakelijk.
• Zorg voor de zorgenden is ook essentieel.


De belangrijkste vaardigheden van de psycholoog in het Helen Downling Institute

Kunnen onderscheiden van normale reacties tva van psychopathologie.

Trends en nieuwe ontwikkelingen



Instroom en verwijzing; adequate screeningsinstrumenten met indicatienorm voor verwijzing zijn belangrijk



Combineren van psychosociale zorg met een fysiek revalidatieprogramma.


H.14 Psychologische behandeling bij de re-integratie in het arbeidsproces



Doel is


de re-integratie van mensen die langdurig verzuimen door chronische klachten in hun eerdere werksituatie.



Het is Rug AdviesCentrum is officieel geen gezondheidszorginstelling.

De verwijzing en doorverwijzing naar het Rug AdviesCentrum.



Cliënten zijn

werknemers die niet of slechts gedeeltelijk aan het arbeidsproces deelnemen. Ze worden doorverwezen door bedrijfsartsen, arbeidsdeskundigen of verzekeringsdeskundigen.



Na de training kan besloten worden tot verdere doorverwijzing naar bv. een psychotherapeut of een eerstelijnspsycholoog.

De specifieke taken en werkzaamheden van de psycholoog bij het Rug Advies Centrum



Specifieke taken van de psycholoog zijn


-het uitvoeren van diagnostische onderzoek en


-het uitvoeren van het psychologische deel van het totale trainingsprogramma.



1. Het p
2. Het n
3. Het i
4. Het i
5. W



1. Het psychologische intakegesprek;
2. Het nagesprek
3. Het introductiegesprek voor de training
4. Het interventieprogramma
5. Werkhervattingsfase; een jaar met 4 follow-upsessies


1. Het psychologische intakegesprek;
2. Het nagesprek
3. Het introductiegesprek voor de training
4. Het interventieprogramma
5. Werkhervattingsfase; een jaar met 4 follow-upsessies


1. Het psychologische intakegesprek;


semi-gestructureerd interview om te zien welke gedragsmatige, emotionele en cognitieve aspecten van invloed zijn op het klachtenpatroon. Welke blokkerende overtuigingen er over de klachten zijn. Of operante conditionering een rol speelt. Mogelijk somatiseren en welke stressrijke factoren (in persoonlijkheid of psychosociale omgeving) hierop van invloed zijn. MMPI-2



2. Het nagesprek


Multifactoriële verklaring van de klachten wordt gepresenteerd



3. Het introductiegesprek voor de training


Uitbouwen van vertrouwensrelatie met cliënt
Opnieuw toetsen of de cliënt zich kan vinden in onze werkwijze en multifactoriele visie Uitleg praktische zaken



4. Het interventieprogramma


Iedere dag van 9u-5u, 2x fysieke training en 2x mentale training in een groep Protocollair werk; vaste onderdelen en thema’s
Doel: verhogen van fysieke belastbaarheid en vertrouwen in lichamelijk functioneren herstellen. Inzicht krijgen in stressoren
RET



5. Werkhervattingsfase;


een jaar met 4 follow-upsessies



De werkwijze van het Rug Advies Centrum



1. V
2. I
• C
• F
• P
3. W



1. Voorbereidingsfase; specifieke doelen stellen
2. Intensieve fase;
• Cognitieve module; gericht op het herdefiniëren van de klachten
• Fysiek operante trainingsmodule; activiteitenniveau uitbreiden en pijngedrag verminderen
• Persoonlijke effectiviteitsmodule; bewustwording lichamelijke reacties op mentale/emotionele belasting en vergroten van stresshanteringstechnieken op cognitief en gedragsniveau.
3. Werkhervattingsfase

Factoren die een rol spelen:



- Operante conditionering;
- Klassieke conditionering;
- Somatisering;
- Cognities;



- Operante conditionering; als mensen hun houding en beweging gaan aanpassen aan de pijn, omdat dat de pijn verlicht
- Klassieke conditionering; kan oorzaak zijn van uitbreiding van het aantal situaties waarin klachten optreden
- Somatisering; mentale spanningen die worden omgezet in lichamelijke klachten
- Cognities; angstige en catastroferende ideeën over de pijn

De interventiemogelijkheden



Een interventie kan bestaan uit



een c


een r


een c


een counselingmodule,


een rugtrainingsmodule of


een cognitief-gedragsmatige training.

De belangrijkste vaardigheden van de psycholoog bij het Rug Advies Centrum




1. Kennis van theoretische uitgangspunten
Cognitief-gedragsmatige benadering van pijn:



- Deconditioneringsmodel van Gatchel; pijngewaarwording ontstaat door weefselschade, wat leidt tot het idee van een blijvende afwijking, wat kan leiden tot bewegingsangst.



- Model van angst voor bewegen van Loeser; pijn is het gevolg van een aantal mechanismen dat op elkaar inwerkt:



• Nociceptie; omzetten van pijnprikkels in elektrische signalen
• Pijngewaarwording
• Pijnbeleving
• Pijngedrag
- Psychofysiologische benadering; toegenomen spierspanning (verkeerde beweging, emotionele problemen, gevolg van letsel) leidt tot pijn



2. Diagnostische vaardigheden
Uitsluiten psychopathologie dmv MMPI-2 Concentratie- en aandachtvermogen en geheugen Eventueel neuropsychologisch onderzoek



3. Algemene vaardigheden
Motiveren en stimuleren


- Deconditioneringsmodel van Gatchel;

pijngewaarwording ontstaat door weefselschade, wat leidt tot het idee van een blijvende afwijking, wat kan leiden tot bewegingsangst.


- Model van angst voor bewegen van Loeser;

pijn is het gevolg van een aantal mechanismen dat op elkaar inwerkt:



• Nociceptie; omzetten van pijnprikkels in elektrische signalen
• Pijngewaarwording
• Pijnbeleving
• Pijngedrag
- Psychofysiologische benadering; toegenomen spierspanning (verkeerde beweging, emotionele problemen, gevolg van letsel) leidt tot pijn


2. Diagnostische vaardigheden
Uitsluiten psychopathologie dmv

MMPI-2 Concentratie- en aandachtvermogen en geheugen Eventueel neuropsychologisch onderzoek

3. Algemene vaardigheden

Motiveren en stimuleren

De belangrijkste vaardigheden van de psycholoog bij het Rug Advies Centrum



1. Kennis van theoretische uitgangspunten
Cognitief-gedragsmatige benadering van pijn:


2. Diagnostische vaardigheden...


3. Algemene vaardigheden...



1. Kennis van theoretische uitgangspunten
Cognitief-gedragsmatige benadering van pijn:



- Deconditioneringsmodel van Gatchel; pijngewaarwording ontstaat door weefselschade, wat leidt tot het idee van een blijvende afwijking, wat kan leiden tot bewegingsangst.
- Model van angst voor bewegen van Loeser; pijn is het gevolg van een aantal mechanismen dat op elkaar inwerkt:
• Nociceptie; omzetten van pijnprikkels in elektrische signalen
• Pijngewaarwording
• Pijnbeleving
• Pijngedrag
- Psychofysiologische benadering; toegenomen spierspanning (verkeerde beweging, emotionele problemen, gevolg van letsel) leidt tot pijn



2. Diagnostische vaardigheden
Uitsluiten psychopathologie dmv MMPI-2 Concentratie- en aandachtvermogen en geheugen Eventueel neuropsychologisch onderzoek



3. Algemene vaardigheden
Motiveren en stimuleren

H.15 De psychologische behandeling van reuma en pijnklachten in een revalidatie-instelling



De primaire taken van het JBI zijn

-patiëntenzorg,


-wetenschappelijk onderzoek en


-onderwijs. Het is een tweedelijnsinstituut.



Het soort patiënten en hun problematiek – de hulpvraag



Als patiënten worden doorverwezen naar het JBI hebben ze meestal

al langer dan zes maanden klachten.



De doelstelling is dan ook vaak het optimaal leren benutten van de restcapaciteit met behoud of vergroting van de zelfstandigheid.

Artritis



Reumatoïde artritis is een


auto-immuunziekte waarbij de bekleding van de gewrichten ontstaken raakt.



Deze ontstekingen kunnen het kraakbeen en het bot aantasten waardoor er vergroeiingen ontstaan. Is niet goed te behandelen. Vaak voortdurende malaise- en moeheidsgevoel.

Chronische pijnsyndromen



Aspecifieke benigne pijnklachten die niet vanzelf overgaan. Als de oorspronkelijke lichamelijk pathologie is genezen, kan het pijngeheugen toch worden geactiveerd via andere kanalen.



Hierbij spelen volgens de huidige theorieën


klassieke en operante conditionering een grote rol.



Binnen dit gebied zijn er enkele aandachtsgebieden;



-nek- en rugpijn,


-whiplash en


-fibromyalgie.



Bij chronische nek- en rugpijn is er meestal sprake van

lichamelijke en psychosociale factoren die de pijn onderhouden.



Er is niet alleen fysieke overbelasting, maar ook vaak mentale overbelasting. Patiënt accepteert vaak het ‘psychisch label’ niet.



Men krijgt de diagnose fibromyalgie op het moment dat

minimaal elf van de achttien tenderpoints, gedurende zes maanden drukpijnlijk zijn.



Fibromyalgie is net als het chronisch vermoeidheidssyndroom een uitputtingssyndroom omdat ze zichzelf jarenlang fysiek en mentaal hebben overbelast door vaak als kind al geleerd te hebben om hun grenzen te overschrijden.



Behandeling: verbeteren van het slaappatroon en leren meer evenwicht te brengen tussen belasting en belastbaarheid.
Bij whiplash blijken geheugenfuncties meestal intact, maar de aandacht- en concentratiescores zijn vaak significant verlaagd. Mogelijk gevolg van PTSS.

Behandeling:



verbeteren van het slaappatroon en leren meer evenwicht te brengen tussen belasting en belastbaarheid.



Bij whiplash blijken geheugenfuncties meestal intact, maar de aandacht- en concentratiescores zijn vaak significant verlaagd. Mogelijk gevolg van PTSS.

Bij whiplash blijken geheugenfuncties meestal intact, maar

de aandacht- en concentratiescores zijn vaak significant verlaagd.



Mogelijk gevolg van PTSS.

De specifieke taken en werkzaamheden van de psycholoog in het Jan van Breemen Instituut



1. P
2. W
3. O



1. Patiëntenzorg



• De taak van de psycholoog is het bijdragen aan het vergroten van de zelfstandigheid en de kwaliteit van het leven van de patiënt door de patiënt te leren zijn spanningen en levensproblemen beter te hanteren.


• Voorlichting over psychische en sociale gevolgen van RA, patiënt assertief laten communiceren met behandelaars.
• Leren identificeren en behandelen van psychische factoren die pijn in stand houden of versterken. Leren accepteren van pijn.
• Ontspanningsoefeningen, hypnose, afleidingstechnieken omdat er risico is op pijngerichte behandeling die somatische fixatie van de patiënt versterkt.




2. Wetenschappelijk onderzoek
3. Onderwijs

De belangrijkste vaardigheden van de psycholoog in het Jan van Breemen Instituut



• K
• O
• G
• C
• D



• Kennis van verschillende aandoeningen
• Onderscheid maken van wat feitelijk bekend is en de hypothesen en theorieën die nog onderbouwd moeten worden.
• Goede anamnese
• Cognitief-gedragsmatige therapie; erkenning geven van het doorgemaakte leed en duidelijk maken dat passiviteit en catastroferen niet de oplossing zijn
• Directieve therapievormen

Trends en nieuwe ontwikkelingen




Afspraken met ….

huisartsen en bedrijfsartsen om patiënten met aspecifieke pijnklachten die na 6 weken nog niet minder zijn, lichamelijk en psychologisch te laten onderzoeken op risicofactoren op het chronisch worden van de pijn.

H.16 Psychologische behandeling in een centrum voor psychosomatische revalidatie



Eikenboom vervult een specialistische en landelijke functie voor observatie en behandeling van patiënten met ….


langdurig (on)begrepen en (on)verklaarbare lichamelijke klachten, in samenhang met psychiatrische problematiek.



Hierbij zijn er ook vaak ernstige sociale problemen ontstaan. Eikenboom is een derdelijnsorganisatie

De primaire taken van Eikenboom



Na behandeling moet de patiënt



-a


-i


-i


-adequaat voor zichzelf kunnen zorgen of zorg inroepen,


-inzicht hebben in het ontstaan en in stand blijven van de klachten en


-inzicht hebben in de reële draagkracht.

Het soort patiënten en hun problematiek – hulpvraag en etiologie



Somatoforme stoornissen =


stoornissen die de vorm aannemen van een lichamelijke aandoening hoewel ze niet worden verklaard door een organisch ziekteproces of pathofysiologisch mechanisme maar berusten op een psychische stoornis.



Ze lijken vaak sterk op een gemaskeerde depressie, depersonalisatiestoornis of dissociatiestoornis. Vaak ziet men naast somatoforme stoornis ook een persoonlijkheidsstoornis uit cluster B en C.

Ze (Somatoforme stoornissen) lijken vaak sterk op een gemaskeerde depressie, depersonalisatiestoornis of dissociatiestoornis. Vaak ziet men naast somatoforme stoornis ook een persoonlijkheidsstoornis uit cluster B en C.



Hierin zijn er vijf categorieën:



1. S
2. C
3. H
4. C
5. S


1. Somatisatiestoornis; kan niet adequaat verklaard worden op basis van medisch onderzoek. Geeft aanleiding tot ernstige invalidering op sociaal en beroepsmatig gebied. Kenmerkend is excessief zoeken naar hulp. Vb. Fibromyalgie en chronisch vermoeidheidssyndroom. Naast lichamelijke klachten vaak last van angst en depressie.


2. Conversiestoornis; klachten en symptomen doen denken aan neurologische aandoening, maar in feite samenhangen met onbewuste conflicten of andere stressveroorzakende factoren
3. Hypochondrie
4. Chronische pijnstoornis; langer dan 6 maanden pijn, waarbij psychische factoren verondersteld worden
5. Stoornis in de lichaamsbeleving; overdreven bezorgdheid over onvolkomenheid van het uiterlijk.


Psychische factoren die een lichamelijke aandoening beïnvloeden



Lichamelijke klachten waarbij psychosociale factoren een belangrijke rol spelen, deze zijn te onderscheiden in:



- S
- F
- K



- Subjectieve klachten
- Functiestoornissen in bepaalde organen
- Klachten gebaseerd op reële letsels



Als de klachten een reactie op het ziek zijn, zijn dan is er sprake van een aanpassingsstoornis. Depressieve klachten komen vaak voor bij maligne ziekten of neurologische aandoeningen (CVA, MS).

Als de klachten een reactie op het ziek zijn, zijn dan is er sprake van een

aanpassingsstoornis.



Depressieve klachten komen vaak voor bij maligne ziekten of neurologische aandoeningen (CVA, MS).

Nagebootste stoornis



Patiënten die


in een min of meer bewuste toestand zichzelf schade aandoen en zich bij de arts presenteren alsof de aandoening spontaan in de volledig ontwikkelde vorm is ontstaan.



In de ogen van de arts toont de patiënt zich vaak onverschillig, gelaten en onverstoorbaar, ze vertellen over gevoelens als trance en semi-bewustzijn. Vb. automutilatie.



Rol van somatisch patiënt is relatief veiliger dan het psychisch lijden onder ogen durven komen.

Andere psychiatrische diagnosen



Met name depressie en angststoornissen, die gaan gepaard met


hoofdpijn, slaapstoornissen, hartkloppingen, beven, zweten, vegetatieve stoornissen en vage pijnen.

Alexithymie =

onvermogen om gevoelens van lichaam en geest te onderscheiden en om gevoelens te kunnen beschrijven.



Emotionele pijn wordt verward met lichamelijke pijn.

Mogelijk verklaard door biopsychosociale model; interacties tussen biologische, psychische en sociale factoren.



Centraal thema is


stress.



Acute stress maakt niet ziek, maar langdurige stress mogelijk wel.
Een schokkende gebeurtenis wordt pas een trauma als er geen mogelijkheden zijn om de gebeurtenis emotioneel te verwerken.



Bij 75% van de patiënten met een gediagnosticeerde somatisatiestoornis blijkt seksueel misbruik binnen de context van emotionele verwaarlozing in de voorgeschiedenis aanwezig.

De specifieke taken en werkzaamheden van de psycholoog op Eikenboom



• H
• V
• V
• B



• t


• B
• L
• A
• G



• Herkenning; patiënt dient gehoor te vinden voor zijn gevoelens en angsten, dus geduldige en begrijpende houding essentieel!
• Vroege kindertijd grondig uitvragen
• Vertrouwen winnen en veiligheid creëren zijn het belangrijkst, door klachten serieus te nemen en te erkennen Vragen naar eigen ideeën over het ontstaan van de klachten, eigen diagnose.
• Biopsychosociaal model telkens weer bespreken en kijken of dit aanslaat.
• Door tegenoverdracht worden veel van de motieven van de patiënt duidelijk.
• Behandeldoel is dat patiënt accepteert dat lichamelijke gevoelens signalen zijn en geen symptomen = mentaliseringsproces.
• Laten ontwikkelen van zelfinzicht
• Aanleren vaardigheden
• Grenzen stellen


De belangrijkste vaardigheden van de psycholoog op Eikenboom



• H
• W
• B





• Helder en duidelijk begrensd werken
• Wachten tot patiënt zich vertrouwd genoeg voelt om uit de schulp te kruipen en het affect mondjesmaat tot zich gaat nemen
• Bewust zijn van eigen tegenoverdrachtelijke reacties; alle eerste impulsen tegenhouden.



Doel is dat patiënt zicht het verleden gaat herinneren in plaats van het te herhalen.


• Doel is dat

patiënt zicht het verleden gaat herinneren in plaats van het te herhalen.

H.17 Psychologische behandeling van patiënten met ernstige brandwonden



TVLO =


Totaal Verbrand LichaamsOppervlak;


1% TVLO is ongeveer de oppervlakte van 1 hand

De hospitalisatieperiode kan worden onderverdeeld in de



k


a



kritieke fase en


acute herstelfase.




De patiënten en hun specifieke psychische problematiek – de hulpvraag



Patiënten met brandwonden hebben premorbide significant meer ...

psychopathologische problemen, met name depressie, persoonlijkheidsstoornissen en alcohol- en drugsmisbruik.



Zij kunnen in brandwondencentra voor onrust en problemen zorgen door disfunctionele adaptatie, vb. regressie, depressie en vijandigheid.



Bejaarden en mensen met fysieke beperkingen vormen een speciale risicogroep.

Problemen die optreden tijdens de ziekenhuisopname



- Een delirium is
- PTSS en Acute stress-syndroom;
- Aanpassingsproblemen;
- Pijn;
- Slaapproblemen



- Een delirium is een toestand die gepaard gaat met verstoringen in het denken en de waarneming; denkbeeldige dingen worden voor werkelijk aangezien.
- PTSS en Acute stress-syndroom; gevoel van verdoving, herbelevingen, symptomen van angst en prikkelbaarheid. 40% van patiënten ontwikkeld PTSS. Secundaire traumatisering vb. door pijnlijke wondverzorging.
- Aanpassingsproblemen; langer dan 3 maanden last van aanhoudende huilerigheid, rusteloosheid, opstandigheid en gevoelens van hopeloosheid.
- Pijn; achtergrondpijn (hele dag) en procedurele pijn (acuut)
- Slaapproblemen


- Een delirium is een toestand die

gepaard gaat met verstoringen in het denken en de waarneming; denkbeeldige dingen worden voor werkelijk aangezien.

- PTSS en Acute stress-syndroom;

gevoel van verdoving, herbelevingen, symptomen van angst en prikkelbaarheid. 40% van patiënten ontwikkeld PTSS.



-Secundaire traumatisering vb. door

pijnlijke wondverzorging (de verzorger dus).



- Aanpassingsproblemen;

langer dan 3 maanden last van aanhoudende huilerigheid, rusteloosheid, opstandigheid en gevoelens van hopeloosheid.

- Pijn;


Soorten:



a


p

-achtergrondpijn (hele dag) en


-procedurele pijn (acuut)

Problemen op langere termijn



Ook na ontslag uit het centrum zijn er veel problemen voor de patiënten.



Met name


het veranderde lichaamsbeeld en zelfbeeld is van grote invloed op het zelfvertrouwen van de patiënt.



Onbegrip uit de omgeving kan ervoor zorgen dat mensen zich terugtrekken uit sociale interacties.

Kinderen en brandwonden



Reacties op het trauma uiten zich bij kinderen door


slaap-, eet- en gedragsproblemen.



Bij ouders in separatieangst, irreele gedachten en schuldgevoelens.

Reacties op het trauma uiten zich bij ouders in

separatieangst,


irreele gedachten en


schuldgevoelens.

Problemen van verpleegkundigen



Ook voor verplegend personeel is het omgaan met brandwonden patiënten zeer lastig en er is kans op een secundair trauma.



Vier stresshanteringsstrategieën die hierbij gebruikt kunnen worden zijn:



1. A
2. A
3. s
4. h



1. Afstand nemen van de pijn van de patiënt
2. Aandacht schenken aan de pijn
3. Het zoeken van sociale steun
4. Het herformuleren van de rol van verpleegkundige

De verwijzing en doorverwijzing van de patiënten



Tweedelijns-supra-regionale zorgvoorziening, dus ….


patiënten uit het hele land.

De specifieke taken en werkzaamheden van de psycholoog in een brandwondencentrum



Patiëntgebonden werkzaamheden:



- I
- D
- K
- P



- Informatieverstrekking en voorlichting; psycholoog moet nagaan of informatie goed opgenomen en begrepen wordt.
- Diagnostiek
- Klinische begeleiding/behandeling; structuur, hoop en houvast bieden en daarmee iets van veiligheid in onzekere omstandigheden.


Inschatting maken van draaglast en draagvermogen.


Patiënt helpen om zo snel mogelijk verantwoordelijkheid in onderdelen van de behandeling te nemen.


Rouw om het verlies komt vaak pas tegen de tijd van het naderend ontslag uit het centrum.


Ontspanningsoefeningen kunnen helpen tijdens wondverzorging.


Cognitieve technieken om catastrofale gedachten te herformuleren. Begeleiding van ouders.
- Poliklinische nazorg

Teamwork (groepsprocessen op afdeling):
- O
- V
- R


- Opleiding; geven van klinische lessen
- Voorlichting
- Research

H.18 De psychologische behandeling en begeleiding van meervoudig gehandicapte kinderen en hun ouders



Kerntaak van Zonhove is

onderzoek en behandeling van lichamelijk en verstandelijk gehandicapte kinderen en jongeren tot een zodanig niveau dat zij naar vermogen hun eigen leven kunnen leiden.



Gehandicaptenzorg in Nederland kent 4 segmenten:



1. G
2. L
3. V
4. Z

1. Geestelijk gehandicapten GGZ
2. Lichamelijk gehandicapten LZ
3. Verstandelijk gehandicapten VG
4. Zintuiglijk gehandicapten ZG

Hulpvraag van het meervoudig gehandicapte kind kan worden omschreven vanuit

-de invalshoek van de hulpverlening (revalidatiegeneeskundig/medisch construct) en


vanuit


-de invalshoek van de cliënt (vraaggestuurd construct).

Stoornis; ….
Beperking; …..
Handicap; …..


-Stoornis; organisch niveau, is het gevolg van een aandoening of ziekte
-Beperking; persoonlijke niveau, is gevolg van stoornis of complex van stoornissen
-Handicap; maatschappelijke en belevingsniveau, is een invoegingsprobleem in de normale maatschappelijke verbanden

Cure =
Care =
Cope =

Cure = alle activiteiten die gericht zijn op een directe beïnvloeding van de ernst en aard van de stoornis



Care = alle activiteiten en maatregelen waardoor de omgeving van het kind zich aanpast aan de beperkingen van het kind in materieel opzicht en in de wijze waarop de kinderen worden bejegend



Cope = allerlei begeleidingstrajecten waarin het kind leert omgaan met de eigen (resterende) mogelijkheden en onmogelijkheden

Cure =

alle activiteiten die gericht zijn op een directe beïnvloeding van de ernst en aard van de stoornis



Care = alle activiteiten en maatregelen waardoor de omgeving van het kind zich aanpast aan de beperkingen van het kind in materieel opzicht en in de wijze waarop de kinderen worden bejegend



Cope = allerlei begeleidingstrajecten waarin het kind leert omgaan met de eigen (resterende) mogelijkheden en onmogelijkheden

Care =

alle activiteiten en maatregelen waardoor de omgeving van het kind zich aanpast aan de beperkingen van het kind in materieel opzicht en in de wijze waarop de kinderen worden bejegend



Cope = allerlei begeleidingstrajecten waarin het kind leert omgaan met de eigen (resterende) mogelijkheden en onmogelijkheden

Cope =

allerlei begeleidingstrajecten waarin het kind leert omgaan met de eigen (resterende) mogelijkheden en onmogelijkheden

Mogelijke ondersteuning:



o


o


o


- Ondersteuning bij wonen en opvoeden
- Ondersteuning bij dagopvang
- Onderzoek en behandeling

Specifieke taken en werkzaamheden



Kernpunten:



- G
- B
- C
- E



- Gevoel van veiligheid en geborgenheid
- Beleving invloed te kunnen uitoefenen op wat je overkomt
- Communicatie
- Eigen kinderlijke identiteit

Kenmerken behandeltraject:



- V
- R
- C


- Voorspelbaarheid
- Rust en wijze van benaderen
- Communicatie op het meest basale niveau

De uiteindelijke voortgang van het behandelings- en begeleidingstraject blijft in hoge mate afhankelijk van


de wijze waarop ouders in dat traject participeren.



Verschillende inzichten vanuit de gezinstheorie zijn van belang bij de oplossing van stagnaties in het behandelings- en begeleidingstraject van meervoudig gehandicapte kinderen en jongeren.

Belangrijkste vaardigheden:



Standaard:
- B
- O
- Rapportage van u
- Rapportage en deelname aan i
- Rapportage en deelname aan c
- O
- Contacten met
- A



- Basisdiagnostiek
- Opstellen perspectief en hanteringsvoorstellen
- Rapportage van uitkomsten
- Rapportage en deelname aan intaketeam
- Rapportage en deelname aan periodiek centraal overleg
- Oudercontacten
- Contacten met de eerst verantwoordelijk begeleider, leerkracht, activiteitenbegeleider
- Activiteiten op teamniveau

Belangrijkste vaardigheden


Specialistisch:



- D
- S
- R
- G



- M
- C
- I
- C



- Diagnostiek en indicatiestelling tot remediërende of didactische onderwijstrajecten
- Specifieke pedagogische of psychotherapeutische trajecten
- Realiseren therapeutische programma’s
- Gezinsdiagnostiek en speciale gezinsbegeleiding
- Methodische trajecten
- Crisisinterventie
- Indicatie van middelen en maatregelen
- Coördinerend behandelaar

Projecten:



- S
- L
- P


- Seksualiteit
- Levensvragen en doodswensen
- Protocolontwikkeling

Trends:



- P
- P
- E
- G



- Protocolontwikkeling, zodat behandeltrajecten transparant en toetsbaar worden
- Psychotherapie bij verstandelijk gehandicapten
- Ethiek
- Geavanceerde diagnostiek

H.19 De psychologische behandeling van dove cliënten



Ontwikkeling van schriftelijke taal is bij doven sterk afhankelijk van het visuele geheugen.



Divisies:



- O
- I
- Z
- A

- Onderwijs
- Internaatsopvang
- Zorg en onderwijs aan doofblinde kinderen
- Auditief en verstandelijk beperkten

De primaire taken van het Instituut voor Doven




1. Audiologisch Visuscentrum
- Team auditieve stoornissen
- Team dubbelzintuiglijke stoornissen
- Team spraaktaalgestoorden = communicatie advies team
- Team screening



2. Gezinsbegeleiding
- Team gezinsbegeleiding voor zeer jonge dove kinderen
- Team vroegbehandeling voor ernstig spraaktaalgestoorde kinderen
- Team cochleaire implantatie


1. Audiologisch Visuscentrum

- Team auditieve stoornissen
- Team dubbelzintuiglijke stoornissen
- Team spraaktaalgestoorden = communicatie advies team
- Team screening



2. Gezinsbegeleiding

- Team gezinsbegeleiding voor zeer jonge dove kinderen
- Team vroegbehandeling voor ernstig spraaktaalgestoorde kinderen
- Team cochleaire implantatie

Het soort cliënten en hun problematiek – de hulpvraag



Oorzaken van prelinguale doofheid en nevenhandicaps



- g
- P
- p
- P
- G


- Bij 40% van de dove kinderen is congenitale doofheid genetisch bepaald, vb. door Waardenburg, Pendred, Usher, Treacher Collins, Klippel-Feil, Alport en Crouzon.
- Prenatale virusinfecties, vb. rubella, cytomegalie-virus, congenitale syfilis, herpesinfectie en HIV.
- Andere prenatale virusinfecties; toxoplasmose of beschadiging door toxische stoffen.
- Perinatale problemen; Rhesusantagonisme, premature en zeer premature geboorte
- Postnataal; meningitis
- Genetisch bepaalde stofwisselingsziekten, vb. Zellweger en infantile Refsum’s disease

Gevolgen van doofheid voor de ontwikkeling van kinderen



• C
• P
• N
• G

• Communicatie
• Psychische problemen
• Neuropsychologische aspecten
• Geletterdheid

• Communicatie
• Psychische problemen
• Neuropsychologische aspecten
• Geletterdheid


- Communicatie;


ontwikkeling spreekvaardigheid is meer afhankelijk van motorische planning en programmering. Communicatieachterstand leidt tot achterstand in sociaal-cognitieve ontwikkeling, achterstand op het gebied van algemene kennis en kennis over ziekte, gezondheid en seksualiteit.


Non-verbale intelligentie is niet minder dan van horenden.
Verhoging van de luistervaardigheid en sensitieve responsiviteit is een belangrijk aspect van begeleiding van opvoeders.



- Psychische problemen;


bij enkelvoudig gehandicapte dove kinderen in het gewone speciale onderwijs of regulier onderwijs zijn niet meer sociaal-emotionele problemen te vinden dan in de algemene populatie.



Bij meervoudig gehandicapte dove kinderen of bij dove kinderen met bijkomende leerproblemen vindt men wel veel meer psychische problemen.


Psychische problemen zijn zowel internaliserend (angst, depressie en teruggetrokkenheid) als externaliserend (agressie, deliquent gedrag).


Door combinatie van etiologie en zintuiglijke deprivatie komen meer autismespectrum stoornissen voor.
Bij ‘gewone’ dove kinderen ligt nadruk in communicatieontwikkeling meer op het uitlokken van actieve communicatie, bij autistische dove kinderen minder omdat het teveel druk kan geven.



- Neuropsychologische aspecten;


dove kinderen hebben een sterkere vaardigheid op het gebied van visueel-ruimtelijke waarneming, maar presteren enigszins zwakker op het gebied van executieve functies, doelgericht gedrag, aandacht en concentratie, gedragsmatig en cognitieve impulscontrole.



- Geletterdheid;


60% is analfabeet; slechts gedeeltelijk gealfabetiseerd


- Communicatie;


ontwikkeling spreekvaardigheid is meer afhankelijk van motorische planning en programmering. Communicatieachterstand leidt tot achterstand in sociaal-cognitieve ontwikkeling, achterstand op het gebied van algemene kennis en kennis over ziekte, gezondheid en seksualiteit.



Non-verbale intelligentie is niet minder dan van horenden.



Verhoging van de luistervaardigheid en sensitieve responsiviteit is een belangrijk aspect van begeleiding van opvoeders.




- Psychische problemen;


bij enkelvoudig gehandicapte dove kinderen in het gewone speciale onderwijs of regulier onderwijs zijn niet meer sociaal-emotionele problemen te vinden dan in de algemene populatie.



Bij meervoudig gehandicapte dove kinderen of bij dove kinderen met bijkomende leerproblemen vindt men wel veel meer psychische problemen.



Psychische problemen zijn zowel internaliserend (angst, depressie en teruggetrokkenheid) als externaliserend (agressie, deliquent gedrag).



Door combinatie van etiologie en zintuiglijke deprivatie komen meer autismespectrum stoornissen voor.
Bij ‘gewone’ dove kinderen ligt nadruk in communicatieontwikkeling meer op het uitlokken van actieve communicatie, bij autistische dove kinderen minder omdat het teveel druk kan geven.




- Neuropsychologische aspecten;


dove kinderen hebben een sterkere vaardigheid op het gebied van visueel-ruimtelijke waarneming, maar presteren enigszins zwakker op het gebied van executieve functies, doelgericht gedrag, aandacht en concentratie, gedragsmatig en cognitieve impulscontrole.




- Geletterdheid;


60% is analfabeet; slechts gedeeltelijk gealfabetiseerd

De specifieke taken en werkzaamheden van de gedragskundige op het Instituut voor Doven



- D
- T


- Diagnostiek
In het kader van intake en verwijzing, met name onafhankelijke indicatiestelling en gespecialiseerde diagnostiek.



- Testontwikkeling en psychometrisch onderzoek
Er bestaat een relatie tussen spreekvaardigheid en motorische programmering.
Verbale intelligentietests zijn meer een maat voor taalbegrip dan voor intelligentie en zal in plaats van mondeling, schriftelijk moeten worden afgenomen.
Diagnosticus zal in samenwerking met anderen zelf de gegevens met betrekking tot normering, validiteit en betrouwbaarheid bij dove kinderen moeten verzamelen.


- Diagnostiek


In het kader van intake en verwijzing, met name onafhankelijke indicatiestelling en gespecialiseerde diagnostiek.



- Testontwikkeling en psychometrisch onderzoek


Er bestaat een relatie tussen spreekvaardigheid en motorische programmering.



Verbale intelligentietests zijn meer een maat voor taalbegrip dan voor intelligentie en zal in plaats van mondeling, schriftelijk moeten worden afgenomen.



Diagnosticus zal in samenwerking met anderen zelf de gegevens met betrekking tot normering, validiteit en betrouwbaarheid bij dove kinderen moeten verzamelen.

H.20 De psychologische behandeling van kinderen met niet-aangeboren hersenletsel



Doel:


De patiënt gaat terug naar huis en leeft daar verder, al dan niet met beperkingen en handicaps


• Coma =
• Vegetatieve toestand =
• Laag bewust
• Bewust =



• Coma =


geen slaap-waakritme, ogen gesloten, slechte tot afwezige controle van basale lichaamsfuncties.



• Vegetatieve toestand =


wel slaap-waakritme, controle over basale lichaamsfuncties is grotendeels hersteld.
Activiteitenniveau; hyporesponsiviteit
Reflexmatige activiteiten; grote strek- of schrikreacties op prikkels, zonder dat gewenning optreedt. Reacties in gestimuleerde lichaamsdelen



• Laag bewust


Overgangsfase; grootste deel van de dag wakker, doelgerichte reactie op prikkels, automatisch gedrag, soms emotionele reacties
Onsamenhangende (verwarde) reacties Samenhangende reacties



• Bewust =


patiënt reageert over het algemeen adequaat op de omgeving, goede wederzijdse communicatie mogelijk


• Coma =


geen slaap-waakritme, ogen gesloten, slechte tot afwezige controle van basale lichaamsfuncties.




• Vegetatieve toestand =


wel slaap-waakritme, controle over basale lichaamsfuncties is grotendeels hersteld.
Activiteitenniveau; hyporesponsiviteit
Reflexmatige activiteiten; grote strek- of schrikreacties op prikkels, zonder dat gewenning optreedt. Reacties in gestimuleerde lichaamsdelen




• Laag bewust


Overgangsfase; grootste deel van de dag wakker, doelgerichte reactie op prikkels, automatisch gedrag, soms emotionele reacties
Onsamenhangende (verwarde) reacties Samenhangende reacties




• Bewust =


patiënt reageert over het algemeen adequaat op de omgeving, goede wederzijdse communicatie mogelijk

Overblijvende stoornissen na hersenletsel:



- S
- P
- c
- a
- M



- Somatische gevolgen
- Psychische gevolgen; kort na het trauma zijn de meeste van deze functies gestoord
- Gevolgen voor communicatie
- Gevolgen voor activiteiten in het dagelijks leven
- Maatschappelijke gevolgen


- Somatische gevolgen
- Psychische gevolgen; kort na het trauma zijn de meeste van deze functies gestoord
- Gevolgen voor communicatie
- Gevolgen voor activiteiten in het dagelijks leven
- Maatschappelijke gevolgen


- Somatische gevolgen
• Beweging
• Vegetatief; basale lichaamsprocessen
• Neurologisch
• Orthopedisch
• Sensorisch



- Psychische gevolgen; kort na het trauma zijn de meeste van deze functies gestoord
• Kennis
• Begripsvermogen
• Denkvermogen
• Persoonlijkheid
• Gedrag



- Gevolgen voor communicatie
- Gevolgen voor activiteiten in het dagelijks leven


- Maatschappelijke gevolgen
• Sociaal voor cliënt
• Voor het gezin


Specifieke taken en werkzaamheden van psycholoog in het behandelprogramma.



Bieden van



Bieden van structuur en duidelijkheid blijft een voorwaarde om iets te leren.



Er zijn 3 fasen:
• Vroege fase
• Middenfase
• Late fase

Bieden van structuur en duidelijkheid blijft een voorwaarde om iets te leren.



Er zijn 3 fasen:
• V
• M
• L

• Vroege fase
• Middenfase
• Late fase

• Vroege fase
• Middenfase
• Late fase

Vroege fase
Doel is om bewustzijn te doen terugkeren dmv. sensorische en sensomotorische stimulatie (ieder stimuleringsmoment bestaat uit het prikkelen van 1 zintuig voor maximaal 20 tot 30 minuten).
Als de patiënt na 3 maanden behandeling nog vegetatief is, vindt zo snel mogelijk ontslag plaats vaak naar verpleeghuis.

-Voeren informatiegesprek met familieleden over de werking van de hersenen
- Opzetten, uitvoeren en evalueren van het sensorisch stimuleringsprogramma
- Begeleiding/coaching van familieleden en behandelaars



Middenfase
Doel is hertraining van cognitieve, motorische en communicatieve functies. Dit wordt doorgezet tot de patiënt een zodanig niveau heeft bereikt dat hij neuropsychologisch onderzocht kan worden.
- Voortzetten van stimuleringsprogramma
- In kaart brengen van cognitieve stoornissen/vaardigheden
- Opzetten en uitvoeren van interventies gericht op cognitieve stoornissen en gedrags- en of verwerkingsproblematiek
- Begeleiding/coaching van gezinsleden en behandelaars
Geheugenproblemen vormen het belangrijkste probleem, vooral het terughalen van nieuwe informatie is vaak gestoord. Zodra bewustzijn van patiënt begint terug te keren, kunnen er gedragsproblemen ontstaan. Als direct gevolg van het letsel, in reactie op omgevingsprikkels en/ of als gevolg van intrapsychische processen.



Late fase
Doel is vergroten van de onafhankelijkheid en het aanpassingsvermogen van de patiënt. Veel aandacht voor sociale re-integratie.
- Afronden behandeling/begeleiding
- Zonodig individuele behandeling op het gebied van acceptatie- en verwerkingsproblematiek.

• Vroege fase

Doel is om bewustzijn te doen terugkeren dmv. sensorische en sensomotorische stimulatie (ieder stimuleringsmoment bestaat uit het prikkelen van 1 zintuig voor maximaal 20 tot 30 minuten).



Als de patiënt na 3 maanden behandeling nog vegetatief is, vindt zo snel mogelijk ontslag plaats vaak naar verpleeghuis.

-Voeren informatiegesprek met familieleden over de werking van de hersenen
- Opzetten, uitvoeren en evalueren van het sensorisch stimuleringsprogramma
- Begeleiding/coaching van familieleden en behandelaars


• Middenfase



Doel is

Doel is hertraining van cognitieve, motorische en communicatieve functies. Dit wordt doorgezet tot de patiënt een zodanig niveau heeft bereikt dat hij neuropsychologisch onderzocht kan worden.



- Voortzetten van stimuleringsprogramma
- In kaart brengen van cognitieve stoornissen/vaardigheden
- Opzetten en uitvoeren van interventies gericht op cognitieve stoornissen en gedrags- en of verwerkingsproblematiek
- Begeleiding/coaching van gezinsleden en behandelaars



Geheugenproblemen vormen het belangrijkste probleem, vooral het terughalen van nieuwe informatie is vaak gestoord.



Zodra bewustzijn van patiënt begint terug te keren, kunnen er gedragsproblemen ontstaan. Als direct gevolg van het letsel, in reactie op omgevingsprikkels en/ of als gevolg van intrapsychische processen.


• Late fase



Doel is


Doel is vergroten van de onafhankelijkheid en het aanpassingsvermogen van de patiënt. Veel aandacht voor sociale re-integratie.



- Afronden behandeling/begeleiding
- Zonodig individuele behandeling op het gebied van acceptatie- en verwerkingsproblematiek.

Trends



Ontwikkeling van geheugentrainingsprogramma’s



• F
• S
• V

• Functietraining;
• Strategietraining
• Vaardigheidstraining

• Functietraining;
• Strategietraining
• Vaardigheidstraining

Functietraining;


gericht op het verbeteren van de opslag, vasthouden en terughalen.



Strategietraining;


leren op een andere manier informatie op te slaan.



Vaardigheidstraining;


leren gebruik te maken van hulpmiddelen.


Te lang doorgaan met iets dat niet lukt, geeft problemen met de motiva

Functietraining;


gericht op

het verbeteren van de opslag, vasthouden en terughalen.




Strategietraining;


leren op

een andere manier informatie op te slaan.




Vaardigheidstraining;


leren


gebruik te maken van hulpmiddelen.



Te lang doorgaan met iets dat niet lukt, geeft problemen met de motivatie en stemming van betrokkene en zou wellicht het herstel eerder afremmen dan bevorderen.


Te lang doorgaan met iets dat niet lukt, geeft

problemen met de motivatie en stemming van betrokkene en zou wellicht het herstel eerder afremmen dan bevorderen.

H.21 Psychologische aspecten van erfelijkheidsadvisering



Taak is


het geven van erfelijkheidvoorlichting en –advies.



De autonomie van de adviesvrager en zijn recht en vermogen op zelfbeschikking staan centraal.

Erfelijke aandoening kunnen ontstaan door


een verkeerde verdeling van chromosomen waardoor 1 van de 23 paren niet uit 2 maar uit 3 chromosomen bestaat.



Translocatie =

hechting van een deel van het chromosoom aan een ander chromosoom

Risicodragers die om een voorspellend onderzoek vragen, doen dat vooral omdat

de ondraaglijke onzekerheid het leven vergaand ontregelt.



Ter voorbereiding op de toekomst. Het is de vraag of iemand wel in staat is om met een ongunstige uitslag van voorspellend onderzoek om te gaan.

Werkwijze:



De adviesvrager krijgt


informatie over de persoonlijke kansen op een aandoening. Het meedelen van deze informatie kan reeds als een psychologische interventie worden beschouwd.



Binnen families zijn vaak zeer individuele manieren van omgaan met erfelijke belasting te zien, wat een strikt individuele benadering van familieleden rechtvaardigt.


Daarom wordt ieder familielid afzonderlijk gecounseld en de begeleiding afgestemd op individuele behoeften, persoonlijkheid, partnerrelatie, etc.

Specifieke taken en werkzaamheden van de psycholoog in een Klinisch Genetisch Centrum



R


F




- Risicoperceptie
Wordt beïnvloed door de (objectieve) waarschijnlijkheid van het krijgen van een erfelijke ziekte en de (subjectieve) wijze waarop die ziekte wordt ervaren.



De hoogte van het risico is belangrijk en de wijze waarop de informatie wordt aangeboden. Het risico wordt hoger ingeschat naar mate een ongunstige uitkomst meer fysieke en psychische schade aanricht, tot een onbehandelbare aandoening leidt, bedreigend is en (toekomstige) kinderen betreft.



- Familiedynamiek
De erfelijke ziekte wordt soms verzwegen voor de (toekomstige) partner. Copingstrategieën zijn bijvoorbeeld preselectie (=voorspellen wie de eerstvolgende patiënt zal zijn) en symptom-search. Dit zijn mogelijk vormen van metal rehearsal; het langzaam vertrouwd raken met het worst-case-scenario van de bedreigende en beangstigende ziekte.



Het zichtbaar maken van de familiemythes, normen, waarden en de kenmerkende copingstrategieën kunnen adviesvragers helpen de juiste keuze te maken.

- Risicoperceptie
Wordt beïnvloed door

de (objectieve) waarschijnlijkheid van het krijgen van een erfelijke ziekte en de (subjectieve) wijze waarop die ziekte wordt ervaren.



De hoogte van het risico is belangrijk en de wijze waarop de informatie wordt aangeboden. Het risico wordt hoger ingeschat naar mate een ongunstige uitkomst meer fysieke en psychische schade aanricht, tot een onbehandelbare aandoening leidt, bedreigend is en (toekomstige) kinderen betreft.




- Familiedynamiek
De erfelijke ziekte wordt soms

verzwegen voor de (toekomstige) partner.



Copingstrategieën zijn bijvoorbeeld preselectie (=voorspellen wie de eerstvolgende patiënt zal zijn) en symptom-search. Dit zijn mogelijk vormen van metal rehearsal; het langzaam vertrouwd raken met het worst-case-scenario van de bedreigende en beangstigende ziekte.



Het zichtbaar maken van de familiemythes, normen, waarden en de kenmerkende copingstrategieën kunnen adviesvragers helpen de juiste keuze te maken.

mental rehearsal;

het langzaam vertrouwd raken met het worst-case-scenario van de bedreigende en beangstigende ziekte.



Het zichtbaar maken van de familiemythes, normen, waarden en de kenmerkende copingstrategieën kunnen adviesvragers helpen de juiste keuze te maken.

Psycholoog begeleidt adviesvragers bij de

verwerking van de uitkomsten en gevolgen van erfelijkheidsonderzoek en na een zwangerschapsafbreking.


Ze zijn specifiek betrokken bij de pre- en posttestcounseling.

Belangrijkste vaardigheden van een psycholoog in een Klinisch Genetisch Centrum



• C
• F
• G
• V



• Cliënt-centered theorie
Onvoorwaardelijk respect en acceptatie van de adviesvrager.
• Family-systems-illness model
Interacties binnen een gezin en uitgebreidere familie met betrekking tot het vóórkomen van een chronische ziekte. Centraal staat het psychologische appel dat een ziekte doet op de gezinsopvattingen, structuur en draagkracht.
• Gehechtheidstheorie
Psycholoog moet ouders kunnen begeleiding in hun taak ten opzichte van hun kinderen met betrekking tot erfelijkheid.
• Verwerking en aanpassing
Adviesvragers hebben vaak ingrijpende verlieservaringen achter de rug. Psycholoog moet kennis hebben van PTSS en aanpassingsstoornissen.


• Cliënt-centered theorie


Onvoorwaardelijk respect en acceptatie van de adviesvrager.

• Family-systems-illness model


Interacties binnen een gezin en uitgebreidere familie met betrekking tot het vóórkomen van een chronische ziekte. Centraal staat het psychologische appel dat een ziekte doet op de gezinsopvattingen, structuur en draagkracht.


• Gehechtheidstheorie


Psycholoog moet ouders kunnen begeleiding in hun taak ten opzichte van hun kinderen met betrekking tot erfelijkheid.


• Verwerking en aanpassing


Adviesvragers hebben vaak ingrijpende verlieservaringen achter de rug. Psycholoog moet kennis hebben van PTSS en aanpassingsstoornissen.

Trents:



K
G



Klinische genetica
Genterapie

H.23 Wettelijke regelingen en arbeidsvoorwaarden voor de psycholoog in de gezondheidszorg



BOPZ =


WKI =
WKCZ =
WGBO =
BIG =


H.23 Wettelijke regelingen en arbeidsvoorwaarden voor de psycholoog in de gezondheidszorg



BOPZ = Wet Bijzondere Opneming Psychiatrische Ziekenhuizen


WKI = Wet Kwaliteit Zorginstellingen
WKCZ = Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector
WGBO = Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst
BIG = Wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg; titel, opleidingsvereiste en deskundigheidsgebied vormen de kern.

Onderdelen Wet BIG:



• W
• P
• T
• V



• Welke deskundigheid een patiënt mag verwachten Registratie
• Periodieke herregistratie Regeling van specialismen
• Toelating van buitenlandse gediplomeerden
• Voorbehouden handelingen; levensbedreigende handelingen Tuchtrecht

WGBO



In het gewone Burgerlijk Wetboek, zodat


het kan meeprofiteren van de rechtsontwikkelingen in het overeenkomstenrecht.


Rechten:


- Recht op inzage
- Toestemmingsvereiste bij het aangaan van de behandeling
- Inzagerecht van het dossier
- Recht op afschrift van de inhoud van het dossier



Privacy
Vertegenwoordiging bij handelingsonbekwamen en kinderen Klachtrecht

Beroepsethiek voor psychologen van het NIP is zodanig ingericht, dat

navolging ervan spoort met de bepalingen van de WGBO.

BOPZ



De wet regelt het


hele spectrum van gedwongen opneming in een psychiatrisch ziekenhuis, toepassen van dwangmaatregelen, klachtenprocedures, etc.

WBP = Wet Bescherming Persoonsgegevens



- G
- T
- B
- T



- Gegevensverzameling dient uitsluitend een van te voren duidelijk omschreven en gerechtvaardigd doel
- Toestemming van betrokkenen
- Beveiliging
- Transparantie nodig over wat er gebeurt met de gegevens

In gezondheidszorg mogen gegevens niet verwerkt worden tenzij dit noodzakelijk is voor:



- G
- B
- U


- Goede behandeling van betrokkene
- Beoordeling van aanvraag in verband met verzekeringen
- Uitvoering van wetten

WKCZ



Elke zorgverlener, instelling of zelfstandig gevestigde psycholoog, die zorg verleent die overeenkomt met de zorg die is geregeld in Ziekenfondswet en AWBZ, is verplicht


een regeling te treffen voor het behandelen van klachten over een gedraging van hem of van voor hem werkende personen.

WKI


Instelling moet op systematische wijze kwaliteitszorg benaderen.

Wetgeving zelfstandige vestiging




- Geen vestigingseisen
- Geen BTW
- Samenwerken met collega’s; hiervoor zijn een aantal samenwerkingsvormen in de wet
- Vergoedingen

Professioneel statuut



Rechten en plichten van


de professional als werknemer worden in een professioneel statuut nog eens aangescherpt, er is ruimte voor eigen verantwoordelijkheid, naleving van beroepsethiek en op peil houden vakbekwaamheid.

H.24 Gezondheidszorgpsycholoog: een nieuwe opleiding tot een nieuw beroep



RINO =

Regionale Instituten voor Nascholing en Opleiding in de GGZ



- 200 uur cursus psychodiagnostiek
- 40 uur cursus indicatiestelling
- 200 uur cursus behandelingsmethoden
- 40 uur cursus overige beroepsspecifieke vaardigheden
- 90 uur supervisie
- 240 uur praktijkopdrachten

De opleiding vindt grotendeels plaats in de praktijk waar GZ-psychologen in opleiding een aanstelling krijgen.



Daarom vindt de eerste selectie plaats via sollicitatieprocedures van deze praktijkinstellingen.



Opleiding tot klinisch psycholoog zal

een specialistisch vervolg bieden op de basisopleiding tot GZ-psycholoog en die tevens de opleidingsvereisten omvat van de basisopleiding tot psychotherapeut.