Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
49 Cards in this Set
- Front
- Back
Consciousness |
Ervaren van de eigen mentale gebeurtenissen op zo’n manier dat iemand die gebeurtenissen aan anderen kan rapporteren |
|
Memory/geheugen |
Alle informatie in de hersenen van een persoon als ook de capaciteit van de hersenen om die informatie op te slaan en terug te halen |
|
Modal model of the mind |
Model voor hoe het geheugen is opgebouwd. |
|
Memory stores/ geheugen opslag |
Bestaande uit het sensorisch geheugen, werkgeheugen en langetermijngeheugen. |
|
Controle processes |
Processen die de verwerking van informatie besturen binnen de verschillende opslagen, bestaande uit aandacht, overhoring, encodering en retrieval |
|
Sensory memory |
Alle informatie die het zintuig binnenkomt wordt hier opgeslagen |
|
Working memory /werkgeheugen korte termijn geheugen |
Plek waar bewuste gedachteverwerking plaatsvindt |
|
Long term memory |
Hierin wordt alle kennis opgeslagen |
|
Attention/ aandacht |
Proces dat de instroom van informatie regelt vanuit het sensorisch geheugen naar het werkgeheugen. |
|
Encodering |
Proces die beweging controleert van het werkgeheugen naar het langertermijngeheugen |
|
Retrieval |
Proces die de stroom informatie controleert van het langetermijngeheugen naar het werkgeheugen. |
|
Retrieval |
Proces die de stroom informatie controleert van het langetermijngeheugen naar het werkgeheugen. |
|
Preattentive processing |
Sensorische input wordt vergeleken met informatie die al in het werkgeheugen of in het lange termijngeheugen ligt opgeslagen |
|
Cocktail party phenomenon |
Vermogen om te luisteren en te begrijpen wat een persoon zegt zonder afgeleid te raken door andere geluiden in de buurt die even sterk of sterker zijn |
|
Cocktail party phenomenon |
Vermogen om te luisteren en te begrijpen wat een persoon zegt zonder afgeleid te raken door andere geluiden in de buurt die even sterk of sterker zijn |
|
Echoic memory |
Ander woord voor het sensorisch geheugen |
|
Cocktail party phenomenon |
Vermogen om te luisteren en te begrijpen wat een persoon zegt zonder afgeleid te raken door andere geluiden in de buurt die even sterk of sterker zijn |
|
Echoic memory |
Ander woord voor het sensorisch geheugen |
|
Echo |
Kort geheugen voor een specifiek geluid. |
|
Iconisch geheugen |
Visueel sensorisch geheugen |
|
Iconisch geheugen |
Visueel sensorisch geheugen |
|
Priming |
Activatie door sensorische input van informatie die al opgeslagen is in het langetermijngeheugen |
|
Stroop interference effect |
Interferentie die tijdens de Stroop taak ontstaat waarbij men het lezen van het woord moet onderdrukken om ze de kleur waarin het woord gedrukt staat te kunnen benoemen |
|
Phonological loop |
Component van het geheugen welke zorgt voor het vasthouden van verbale informatie |
|
Visuospatial sketchpad |
Component van het geheugen welke zorgt voor het vasthouden van visuele en spatiele informatie |
|
Central executive |
Component van het geheugen welke zorgt voor het coördineren van de activiteiten van de hersenen en het brengen van nieuwe informatie naar het werkgeheugen vanuit de sensorische en lange termijn opslag |
|
Span of short term memory |
Aantal uitspreekbare items die een persoon in gedachten kan houden en na een korte tijd kan rapporteren. |
|
Maintenance rehearsel |
Proces waarbij een persoon informatie in het werkgeheugen houdt voor een bepaalde periode. |
|
Elaboration/elaborative rehearsel |
Proces waardoor het opslaan in het lange termijngeheugen wordt bevordert. Dingen worden beter onthouden wanneer er langer over wordt nagedacht. |
|
Chunking |
Samennemen van enkele items en er op deze manier een item van maken. BV tel num. In paren van 2 |
|
Temporal lobe amnesia |
Amnesie door beschadigingen van de temporale kwab in de hersenen.Patiënt HM kan wel gebeurtenissen van ver voor de operatie herinneren maar nieuwe informatie niet meer opslaan |
|
Retrograde Amnesie |
Geheugenverlies van gebeurtenissen van voor de hersenbeschadiging |
|
Anterograde amnesie |
Verlies van de capaciteit om lange termijn herinneringen te vormen van gebeurtenissen die na de hersenbeschadiging voorkomen |
|
Consolidatie |
Labiele herinneringen worden omgevormd tot solide herinneringen |
|
Associations |
Connecties in het brein tussen lange termijn herinneringen |
|
Associations |
Connecties in het brein tussen lange termijn herinneringen |
|
Retrievel cur |
Stimulus of gedachte die een bepaalde herinnering beter toegankelijk maakt |
|
Association by contiguity |
Sommige concepten worden met elkaar geassocieerd omdat ze samen zijn voorgekomen tijdens een eerdere ervaring van een persoon |
|
Association by similarity |
Items die een of meer eigenschappen gemeenschappelijk hebben zijn aan elkaar verbonden in het geheugen, ongeacht of ze samen zijn voorgekomen of niet. |
|
Spreading activation |
Activatie van een concept initieert een verspreide activiteit naar de concepten die dichtbij liggen zodat ze tijdelijk beter te herinneren zijn dan voor de verspreide activiteit. |
|
Schema |
Iemands gegeneraliseerde representatie of concept van een bepaalde groep objecten of gebeurtenissen |
|
Source confusion |
Wanneer we ons een gebeurtenis kunnen herinneren, maar ons niet meer kunnen herinneren of het echt gebeurt is of wie het ons heeft verteld. |
|
Explicit memory |
Geheugen waar men zich bewust van is |
|
Explicit memory |
Geheugen waar men zich bewust van is |
|
Impliciet geheugen |
Geheugen waar men zich niet bewust van is |
|
Episodic memory |
Expliciet geheugen van de ervaringen in het verleden van een persoon |
|
Episodic memory |
Expliciet geheugen van de ervaringen in het verleden van een persoon |
|
Semantic memory |
Expliciet geheugen dat niet gebonden is aan een bepaalde gebeurtenis in het verleden. BV kennis van betekenissen van woorden |
|
Procedural memory |
Geheugen waarin motorische vaardigheden, gewoontes en tactieken liggen opgeslagen. |