Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
63 Cards in this Set
- Front
- Back
genotype |
lichamelijke erfelijke makeup |
|
fenotype |
genotype in samenhang met omgeving; totaal van alle uiterlijk waarneembare kenmerken |
|
maturatie |
ontplooiing van eigenschappen voor zover deze zich autonoom voltrekt; minimaal afh v omgevingsinvloeden; erfelijk bepaald |
|
onderstimulatie |
te weinig prikkels (verwaarlozing) |
|
overstimulatie |
bv te vroeg leren zwemmen, lezen, etc |
|
temperament |
baby's verschillen in gedragsstijl of temperament (slaapritme, grondstemming, ingaan op nieuwe ervaringen). |
|
ethologie |
gedragsbiologie (bv Lorenz & Harlow - exp met hechting bij aapjes; als situatie niet langer duurt dan 1 jaar kan het nog gekeerd worden door nieuw gedrag te leren) |
|
hechtingstheorie |
(Bowlby) begin hechting tijdens 2e helft eerste levensjaar |
|
winnicot |
good enough mother |
|
reactie kind op langdurige separatie tijdens 2e levensjaar |
protest, wanhoop, othechting |
|
onveilige hechting en gevolgen |
onveilig angstig > boos, claimend, verwijtend |
|
ainsworth |
ontwikkelingspsychologie |
|
klassieke conditionering |
(leertheoretische invalshoek) bv Pavlov |
|
operante conditionering |
gedrag wordt gevolgd door beloning of straf, waardoor het toe- of afneemt |
|
social learning theorie |
observationeel leren (& imitatie) |
|
oorspr doel dsm |
door eenduidigheid wetensch onderzoek bevorderen |
|
dsm5 vs 4 |
assenstelsel vervallen NAO cluster pslhstoornissen vervallen? |
|
toekomststreven DSM |
meer kwantificering (big five) & nuancering ipv kwalitatief categoriseren holistischer beeld |
|
catergorisatie / syndroom |
patroon van symptomen die met elkaar een cluster vormen en zo een specifiek syndroom definiëren |
|
symptoom |
diagnostisch criterium / potentiële indicator voor mentale stoornis |
|
as 1 |
klinische syndromen |
|
as 2 |
perslhstoornissen en mentale retardatie |
|
as 3 |
lich toestand 1. stoornis kan te maken hebben met lich toestand 2. om te zorgen dat er geen kwalijke interactie tussen behandelingen ontstaat |
|
as 4 |
psychosociale problemen |
|
as 5 |
Global Assessment of Functioning scale |
|
voordelen DSM |
- grotere werkbaarheid / communicatie - door diagnose stellen > soort hulp bepalen - tbv cliënt: psychoeducatie; label kan cl zekerheid geven - label geeft omgeving meer duidelijkheid - info over verloop en prevalentie |
|
nadelen DSM |
- kunstmatige grens normaal-abnormaal - over- en onderdiagnosticering - stigmatisering - self fulfilling prophecy - DSM beperkt in onderscheiden stoornissen: overlap / comorbiditeit |
|
eetstoornissen |
- an (gewoon en purgerend type) - bn (gewoon en purgerend type) - binge eating disorder (= zonder purgeren) - bij kinderen: slikangst, slikfobie, voedselaversie, eetaversie) |
|
an |
criteria: - 15% ondergewicht; uitblijven menstruatie min 3mnd; angst om dik te worden; verstoord lichaams- en gewichtsbeleving feiten: - 14-19 jr meest - 10-15% overlijdt - controle! |
|
boulimia |
- herh perioden overmatige voedelinname - controleverlies over de eetbui - evt purgeren om gewichts++ te voorkomen - min 1tot3vreetbui per week ged 3 mnd - aanhoudende preoccup met lichvorm en gewicht |
|
behandelen an en bm |
- somatisch (gewicht op peil) - cogn gedragsther - psychodyn: neg gevoel leren uiten - gezinsther - groepsther - instelling - montreux - bewustwording lichaam voor spiegel (meest succesvol??) |
|
deb |
- niet met compensatiegdrag > overgewicht - eten op momenten waarop emoties te plezierig of onplezierig zijn |
|
orthorexia nervosa |
- het obsessief elimineren van voedingsmiddelen waarvan men denkt dat ze de gezondheid kunnen schaden - niet hoeveelheid maar soort voedsel is belangrijk |
|
pica |
- eten v oneetbare stoffen (zand klei, zeep, verf, haar) - vaak bij zwangeren en verstandelijk gehandic |
|
angststoornissen |
- paniekaanval - paniekstoornis (vicieuze cirkel) - fobieën bv claustrofobie (hypochondr valt nu onder somatisch-symptoom) - agorafobie (pleinvrees, ook afgesloten ruimten) - sociale fobie (bang om gek figuur te slaan, bang in gezelschap) - gegen angststoornis |
|
angst voor de angst behandeling |
- medicatie (ad's) - gedragsther - systemat desensitisatie in vivo of vitro |
|
obsessief compulsieve stoorn |
onwillekeurig moeten herhalen van handeling of onwillekeurige gedachten dwangdenken / dwanghandelingen |
|
morfodysfore stoorn |
stoornis lichbeleving (plast chir > ontvereden > nog meer) |
|
behendeling aandachtvragend egedrag en regressie bij angstige mensen |
- duidelijkheid verschaffen, precies zeggen wanneer je komt en gaat |
|
ass |
acute stressstoornis - neg stemming - dissoc symptomen - vermijdingssympt - arousalsympt, alerheid |
|
ptss |
- al of niet met dissociatieve sympt, depersonalisatie en derealisatie - type 1 eenmalige geb - type 2 steeds herhalende gebeurtenissen gedurende maanden of jaren |
|
stemmingsstorrnissen |
- depressieve st - dysthyme st: milde depr - hypomanie: mild eufoor - bipo 1: depr & manie - bipo 2: depr & hypomanie - cyclothyme st: milde vorm - dsm4 unipolaire stoorn=dsm5 depress st & manie alleen weggevallen => dsm 5 alleen nog bipolair |
|
poortwachter bij manie |
slaap |
|
hoogste risico depressie & manie |
zelfmoord & uitputting (hartaanval) |
|
behandeling stemmingsstoornissen |
ad's & lithium |
|
soorten depressie |
- postpartum - seizoensgebonden - lich oorzaak - door middelen - tijdens overgang |
|
mao enzym |
breekt noradrenaline en dopamine af |
|
behandeling depr |
- ad's (mn depressie met vitale kernmerken) & psychother - lichtther - slaapdeprivatie - running therapy - mindfulness - ernstig : ect (bij ouderen veiliger dan meds) |
|
manie kenmerken |
oa overactief & contactarm |
|
verslavende middelen 3 soorten |
- stimulerend - verdovend - bewustzijn veranderend |
|
behandeling verslaving |
eerst biologische evenwicht herstellen, dan psychologisch
4 r-en: - remoralisatie, remediatie, rehabilitatie, recovery - cong gedrag, medic |
|
slaapstoornissen/dyssomieën |
- slaapapneu (risico: obesitas, 50+, snurken) - narcolepsie - intrinsieke dyssomieën bv rusteloze benensyndroom (fysieke oorzaak) - extrinsieke "" oorzaak omgeving - circadiane ritme slaapstoornissen (ploegendienst etc) |
|
parasomnieën |
- nachtmerries - slaapwandelen - slaapschokken - tandenknarsen - remslaapgedragsstoornissen |
|
secundaire slaapstoornissen |
- bij depressie, angst, ptss - verstoring dag-nachtritme bij alzheimer |
|
seksuele responscyclus |
1. verlangen, 2. opwinding, 3. orgasme, 4. herstel 1. hypoactief, seks afkeer 2. erectiestoornis, niet opgewonden (genoeg_ worden 3. anorgasmie, voortijdig of verlate ejac 4. |
|
niet fasegebonden dysfuncties |
man & vrouw; dyspareunie (pijn bij vrijen, anticipatie-angst: DSM5 penetratieangst) vrouw: vaginisme |
|
sensate focus |
- gedragsther bij seks stoornis - enkele weken wel intiem contact maar geen geslgmsch en aanraking gesl. en daarna opbouwen zonder focus op orgasme - ontkoppeling vrijen en pijn |
|
wanen |
- grootheids- - armoede- - betrekkings- - godsdienst- - achtervolgings- - paranoide |
|
psycho-educatie |
om patient in te lichten over psych en soc gevolgen v langdurige ziekte, wat te verwachten en hoe daarmee om te gaan |
|
cluster 1 |
bizar (eigenaardig gedrag, isolement) - schizotypisch (eigenaardige taal) - paranoide (achterdocht) |
|
cluster 2 |
dramatisch - narcistisch - anti-soc - borderline - theatraal |
|
cluster 3 |
- angstig - ontwijkend (dsm5 vermijdend) - afhankelijk - obsess-compuls (dsm5 dwangmatig) |
|
cluster 4 |
NAO (alleen dsm4) - depressief - passief-agressief |