Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
23 Cards in this Set
- Front
- Back
Fylogenetisch |
evolutionair, ontstaan van een soort, natuurlijke selectie |
|
Cultuur-historisch |
culturele evolutie, mens kan alles |
|
Ontogenetisch |
vanuit biologische mogelijkheden cultuur eigen maken |
|
Microgenetisch |
leven door cultuur en observeren van de omgeving |
|
Kanzi de aap |
aap kan communiceren via aangeleerde methoden. Woordenschat wordt heel langzaam opgebouwd. aap communiceert in verzoeken en opdrachten, geen informatieve communicatie. |
|
tomassello intention-movement |
betekenis van gebaren is aangeboren (apen) |
|
tomassello attention-getters |
signalen en gebaren zonder specifieke betekenis, en dus flexibel inzetbaar |
|
tomassello pointing |
basale functie is het vestigen van iemands aandacht op iets aanwezig in elke menselijke maatschappij - cultureel universeel |
|
tomassello iconic gestures (pantomiming) |
het uitbeelden van een handeling of object, waardoor de ontvanger dit moet inbeelden. de handeling of object is op dat moment aanwezig |
|
spiegelneuronen |
vuren wanneer een persoon een bepaald type handeling uitvoert en wanneer die persoon een ander dit type handeling ziet uitvoeren (doel van handeling, je doet in je hoofd na wat de ander doet) |
|
cononieke neuronen |
vuren wanneer de handeling zich richt op een bepaald type kenmerk van een object en wanneer de handeling van een ander zich op dit type kenmerk richt (hesenen reageren pakbaarheid van object, en bereiden zich voor op het pakken van dit object) |
|
model van sociogenese tomossello |
een model van complexe vaardigheden en kennis, elke generatie voegt iets toe aan kennis dat wordt doorgegeven aan de andere generatie. voorspelt de versnelling van de cognities van de mens vliegwieleffect |
|
cultureel leren |
alleen als er sprake is van cultureel leren vind model van sociogenese plaats. Het vermogen om in socialisatieprocessen te leren, maar ook in samenwerking te leren (coconstructie=geheel is meer dan de som der delen). Daarom is fylogenese niet waar. |
|
systeemtheorie bronfenbenner |
we hebben allemaal universele mechanisme, behoeften en capaciteiten. dit zijn diffuus porenriëlen: ze openen mogelijkheden, maar ze hoeven niet volgens eenzelfde manier te worden aangewakkerd. "elk mens heeft voedsel nodig, maar we eten niet allemaal het zelfde" het is een gestructureerde en georganiseerde manier om op onze behoeften, mechanisme en capaciteiten reageren |
|
universele leermechanisme |
we zijn tot veel in staat, maar onderwijs en opvoeding bepalen welke competenties en potenties benut worden, daar passen we ons op aan. |
|
mens verschilt van aap door |
- mens is vroeg in staat om zich te identificeren met soortgenoten - om proto-conversatie aan te gaan - toenemend besef van het Zelf - besef dat ander ook een Zelf is - ultrasociaal - vroeg vermogen voor mimicking (imiteren) - vroeg vermogen tot gezichtsherkenning - emotioneel beïnvloedbaar (emotional contagion) - snelheid van leren |
|
culturele evolutie mens verklaren door twee mechanismen |
sociale leermechamisme - Zelf ontdekking cumulatief leermechamisme - ontwikkeling door te staan op andere |
|
intersubjectiviteit |
vermogen om de ander te zien zoals jij zelf bent: persoon met eigen doelen, gedachten en gevoelens. |
|
ontwikkeling per maand: |
0-2mnd: externe regulatievan de lichamelijke en emotionele toestand. 2-4mnd: er is sprake vaneen wederzijdse beïnvloeding tussen ouder en kind (proto-conversatie). 4-6mnd: jezelf herkennen inde spiegel. 6-9mnd: in staat zelfbewusteen zelfstandig spel te spelen. 9-12mnd: er is sprake vangedeelde aandacht (= intersubjectiviteit). |
|
negende mand revolutie |
snelle ontwikkeling van funderende sociaal-cognitieve vaardigheden, die leiden tot gedeelde aandacht. wordt veroorzaakt door: - Het vermogen om de blikrichting van de ander te volgen. - Het vermogen om de aandacht van de ander te trekken. - Het vermogen om objecten aan te wijzen en te tonen. - Het vermogen om andermans gedrag te imiteren en op die manier te leren.(Daarbij is er een besef dat het doel van de ander onderscheiden is van hetdaadwerkelijke gedrag). |
|
joint-coördinated-attention |
kind controleert en volgt de aandacht van de opvoeder. intersubjectiviteit veroorzaakt dit. |
|
joint-attentional-scenes |
kind moet beseffen dat de ander jou doelbewust iets aan het leren is en dus invloed heeft op haar ervaring en kijk op de wereld |
|
social referencing |
kind leert veel als het gaat om een inschatting maken van de situatie, door te kijken naar de gezichtsexpressie van de ander |