• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/101

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

101 Cards in this Set

  • Front
  • Back
  • 3rd side (hint)
de aantekening(-en)
note(s)
academisch
academic
afkijken*
cheat
verb
afleggen*
take
doen, gaan
verb
afleren*
break, unlearn (e.g. a habit)
verb
afnemen*
1. take away
2. given, offered (= laten doen)
verb
afstuderen*
graduate
verb
analyseren
de analyse
analyze
the analysis
verb
het attest
certificate, attestation
beïnvloeden
influence
verb
bekwaam
skilled, qualified, proficient
bijvoeglijk naamwoord
bestaan uit
consist of
verb
bestuderen
study
verb
het bewustzijn
bewust
consciousness
conscious
bijscholen* (r)
de bijscholing
retrain
retraining
verb
bijwonen*
attend
verb
het certificaat
certificate
het collegerooster
course schedule
corrigeren
de correctie
correct
the correction
verb
de cursist
student, learner
het diploma
diploma
doceren
teach, lecture
verb
doctoreren
pursue a doctorate
verb
het doctoraat
doctorate
de doctoraatstudent
doctoral student
de doctorandus
doctoral candidate
de doctor
someone with a PhD
de doelstelling
the objective, goal
het enthousiasme
enthousiast
enthusiasm
enthusiastic
de examenperiode
exam period
examineren
examine
het experiment
experiment
de faculteit
faculty, department
het geheugen
memory
gemengd
co-ed
de hogeschool
vocational school
inschrijven*
register, sign in
werkwoord
verb
de instructie
instruction
de kennis
knowledge
het klad
draft
lastig
difficult, troublesome
bijvoeglijk naamwoord
lesgeven*
teach, lecture
= doceren
verb
werkwoord
loopbaan
career
= de carriére
de manier
manner, way
de medewerker
employee, staff
= het personeelslid
memoriseren
memorize
verb
werkwoord
de methode
method
nakijken*
check, look over, review
werkwoord
verb
nauwkeurig
accurate, precise
bijvoeglijk naamwoord
omscholen*
retrain (for a different job)
werkwoord
verb
de onderscheiding
distinction, award
onderwijzen
het onderwijs
educate
education
werkwoord
verb
onderzoeken
het onderzoek
de onderzoeker
research, investigate
research
researcher
werkwoord, verb
de onvoldoende
onvoldoende
lack, insufficiency; failing grade
insufficient
opleiden*
de opleiding
educate, train
training, education
werkwoord, verb
opleggen*
impose
werkwoord, verb
de opmerking
observation, remark
opschrijven*
write down, note, record
werkwoord, verb
het opstel
essay
opzoeken*
look up
werkwoord, verb
overschrijven*
rewrite, copy; write off
werkwoord, verb
overslaan*
skip
werkwoord, verb
het practicum
lab, practical work, practicum
presenteren
de presentatie
present
presentation
werkwoord, verb
promoveren
graduate with PhD (NL)
=doctoreren (Vl.)
werkwoord, verb
de rector
rector
de scripte
thesis
slagen voor
pass
werkwoord, verb
(zich) specialiseren in
de specialisatie
de specialist
specialize in
specialization
specialist
de spelfout
spelling misatke
spieken
cheat
werkwoord, verb
spijbelen
skip school
werkwoord, verb
de studie
de studierichting
de studiebeurs
study, degree program
major, specialization
scholarship
de taak
task, job
technisch
technical
het toelatingsexamen
admissions test, entrance examination
de toelatingsproef
entrance examination, admissions test
uitleggen*
de uitleg
explain
explanation
werkwoord, verb
de uitslag
result
uitsluiten*
exclude, rule out
werkwoord, verb
verbeteren
de verbetering
1. improve (transitive)
2. correct (=corrigeren)
3. improve (intransitive)
werkwoord, verb
vergeetachtig
forgetful
bijvoeglijk naamwoord
verklaren
1.explain (=uitleggen)
2. announce
werkwoord, verb
verleren
forget how, unlearn
werkwoord, verb
het verslag
report
= het rapport
voorbereiden op (r)
prepare for
werkwoord, verb
weigeren
refuse, decline, reject
werkwoord, verb
de wetenschap
wetenschappelijk
de wetenschapper
science
scientific, academic
scientist, scholar, academic
wijden aan
devote to
werkwoord, verb
de zittijd
exam period; session
zakken voor
fail
werkwoord, verb
aan bod komen
be discussed, addressed
werkwoord, verb
het niet zien zitten
??
in de hand hebben
have it under control
maatregelen nemen tegen
take measures against
te danken hebben aan
owe to (pos.)
Ik heb mijn goede resultaten te danken aan mijn intelligentie.
te wijten zijn aan
be due to (neg.)
Je slechte resultaten zijn te wijten aan je luiheid.
te vinden zijn voor
to be in favor of
uit het hoofd leren
learn by memory
vanbuiten leren
learn by memory
van gedachten wisselen over
discuss
= overleggen