• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/10

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

10 Cards in this Set

  • Front
  • Back


7.4.2 De afasie van Wernicke



De afasie van Wernicke, ook wel sensorische of receptieve afasie genoemd, kenmerkt zich door stoornissen


in het taalbegrip en stoornissen om de vocalisaties tot een coherente spraak samen te voegen.

De afasie van Wemicke toont een verstoring van de semantisch­ lexicale taaldimensie, terwijl de afasie van Broca naar

een stoornis van de syntactisch­ articulatorische dimensie verwijst (Mesulam, 1990).

De Wemicke-afaticus ervaart moei­lijkheden om

de waargenomen klanken op een correcte manier van elkaar te onderscheiden als basisfonemen die behoren tot zijn moedertaal.



De ernst van de taalbegripsstoornis is evenwel variabel.

De ernst van de taalbegripsstoornis is evenwel variabel.


Sommigen lijken haast doof voor gesproken taal, anderen vertonen een gering begrip.



De problemen met de woordherhaling weerspiegelen vaak

de ernst van de taalbegripsstoomis.

De taalproductie van de Wernicke-afaticus kenmerkt zich door spraakstoornissen die worden omschreven als een

woordensalade waarbij de belangrijke, semantisch relevante woorden worden weggelaten zodat de boodschap inhoudloos blijft ("empty speech").



Ondanks een vrijwel normaal, soms zelfs verhoogd spraakdebiet (logorroe) met een goede articulatie, normale zinslengte, gram­ matica en prosodie, worden de fonemen of woorden voortdurend met elkaar verward (parafasieën).

De parafasie kan initieel soms zo overweldigend zijn dat er sprake is van

onbegrijpelijke jargontaal (jargon aphasia).



Door het gestoorde taalbegrip, ook van hun eigen taal, zijn de patiënten zich vaak niet van hun spraak- en/of begripsdeficit bewust (anosognosie) en dit vormt één van de meest invaliderende aspecten van dit syndroom.



De patiënt vertoont ernstige woordvindingsmoeilijkheden die niet of nauwelijks verbe­teren met contextuele of fonetische hulp.



Ten slotte treden er ook

schrijfstoornissen op, want het gestoorde onderscheid in fonemen brengt tevens een gestoord onderscheid in grafemen (het visuele beeld van de representatie van het foneem) met zich mee.



Door substitutie, omkering en omissie van letters en woorden is de schrijftaal vrijwel even onverstaanbaar als de gesproken taal.



In tegenstelling tot de Broca-afatici vertonen de Wemicke-afatici geen evidente lichamelijke of neurologische verwikkelingen.



De pathologie van de afasie van Wernicke verwijst naar

de taaldominante temporale lob, meer bepaald naar de auditieve associatie­ cortex van bet boven-achterste deel van de gyrus temporalis superior (Brodrnann-area 22).



Tegenwoordig wordt de posterieure taalzone ruimer omschreven en omvat ze het boven-achterste gedeelte van de temporale lob en gedeelten van de pariëtale lob. Ook de afasie van Wernicke is een perisylviaans afasietype.

Tegenwoordig wordt de posterieure taalzone ruimer omschreven en omvat ze het

boven-achterste gedeelte van de temporale lob en gedeelten van de pariëtale lob.



Ook de afasie van Wernicke is een perisylviaans afasietype.


Taalstaal : man, 72 jaar, afasie van Wernicke


Man, ik zweet, ik ben verschrikkelijk zenuwachtig, weetje , af en toe raak ik helemaal opgewonden, ik kan de tarripoi niet noemen, een maand geleden, een klein beetje, heb ik het veel beter gedaan, ik dring aan, terwijl, onderzijde, je weet wel wat ik bedoel, ik moet rondlopen, het nakijken, trokken en dat soort dingen".
(De onderzaeker probeert verschillende keren in her gesprek te komen, maar slaagt daar wegens de onverdroten en snelle woordenstroom niet in.



Uiteindelijk legt hij de hand op de schouder van de patiënt en maakt van een lichte aarzeling gebruik om tussen te komen).
- Dank u, mijnheer Gorgan, ik wil u graag enkele...
Oh zeker, doe maar, wat u maar alles treft. Als ik kan, dan wu ik. Oh, ik gebruik het woord verkeerd om te zeggen, alle kappers hier wanneer ze je stoppen, het gaat maar rond en rond, als je begrijpt wat ik bedoel, dat is typerend en typend voor harhe, harhelend, wel, we doen onze uiterste best terwijl een andere keer met die bedden over hetzelfde ding.
(Naar Gardner, 1976, p. 68).