• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/22

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

22 Cards in this Set

  • Front
  • Back

biomoleculen koolhydraten

1) monosachariden: fructose, glucose, galactose, ribose


2) disachariden: sucrose, maltose, lactose


3) oligosachariden: raffinose, inuline, maltodextrines


4) polysachariden: glycogeen, zetmeel

biomoleculen vetten

Azijnzuur - Boterzuur - Capronzuur


Caprinezuur - Laurinezuur - Myristinezuur


Palmitinezuur - Stearinezuur




Oliezuur - Linolzuur


alfalinoleenzuur (ALA) -gamma-linoleenzuur (GLA)


geconjugeerd linolzuur (CLA)(rumenzuur) en Elaidinezuur


Vacceenzuur - Arachidezuur - arachidonzuur eicosapentaeenzuur (EPA) docosahexaeenzuur (DHA)

biomoleculen eiwitten

essentiële aminozuren


niet-essentiële aminozuren


semi-essentiële aminozuren

essentiële aminozuren

Fenylalanine, Tryptofaan


Histidine,


Isoleucine, Leucine,Lysine,


Methionine, Threonine, Valine

Welke functies hebben koolhydraten?

Metabool: enkelvoudige suikers, disachariden, glycogen en zetmeel belangrijk voor energiemetabolisme


Structureel: polysachariden geven vorm en structuur


Cel-celinteracties:oligosachariden zijn betrokken bij cel-celinteracties


Divers: levensduur bloed, eiwitadressering,voorkomen bloedstolling, kraakbeen, brandstof voor de hersenen

Welke verschillende soorten enzymen spelen een rol in de omzetting van biomoleculen?

1) oxidoreductasen


2) transferasen


3) hydrolasen


4) lyasen


5) isomerasen


6) ligasen

definitie metabolisme

Het metabolisme is het collectief van chemische reacties in een levend organisme,


dat als doel heeft om dat organisme gezond te houden.


Hierbij staan de afbraak en opbouw van (bio)moleculen centraal.

definitie en onderverdeling energie metabolisme

opbouw chemische energie uit voeding:


1) basaal metabolisme BMR ca. 75%


2) thermogenese 8-10% (warmteproductie bij vertering voeding)


3) spierarbeid 17%

basaal metabolisme

energie die organisme gebruikt voor onderhoud van levensfuncties; ca. 75% van de energie > reguleren hart, nieren, longen en hersenen

onderverdeling voeding-gerelateerd metabolisme

koolhydraten


vetten


eiwitten


alcohol


nucleotiden

Wat is het verschil tussen katabole en anabole wegen?

Katabool: afbraak van biomoleculen om alle cellen te voorzien van energie = ATP. Hierdoor blijft men in leven


koolhydraten > monosachariden, vetten > vetzuren, eiwitten > aminozuren


Anabool: opbouw van nieuwe (bio)moleculen, uit kleine moleculen zoals glucose, nucleotiden en aminozuren waarbij biochemische reacties betrokken zijn. Dit kost energie/ATP.


bv. uit aminozuren nieuw eiwit en uit glucosemoleculen een polysacharide

Wat is ATP, en waar en wanneer wordt dit gevormd?

ATP = chemische energie, gevormd tijdens katabole wegen/de afbraak van biomoleculen uit voeding; in mitochondria van cel.

Welk biomolecuul is belangrijk voor de citroenzuurcyclus?

Acetyl CoA; wordt gevormd uit glucose (koolhydraten). Andere biomoleculen kunnen ook via de citroenzuurcyclus verwerkt worden, maar moeten eerst afgebroken worden: vetzuren, ketonlichamen en aminozuren

Wat is het verschil tussen de citroenzuurcyclus en de bèta-oxidatie?

citroenzuurcyclus start bij Acetyl CoA; Glucose kan direct tot Acetyl CoA worden afgebroken en verwerkt worden tot ATP in de mitochondrieën;


bèta-oxidatie is aparte route waarbij alleen vetzuren worden gebruikt;


vetzuren worden tijdens bètaoxidatie afgebroken tot Acetyl CoA (kan daarna in citroenzuurcyclus)

Wat is het verschil tussen oxidatie en fosforylering?

Oxidatie: elektronentransport door de ademhalingsketen


Fosforylering: de vorming van ATP

Benoem de verschillende eiwitcomplexen van de ademhalingsketen.

Complex I / NADH-Q oxidoreductase;


Complex II/succinaat dehydrogenase;


Complex III/cytochroom-c-oxidoreductase;


Complex IV/cytochroom oxidase;


Complex V/ATP-ase

Hydrolyse

Katabool proces waarbij grote moleculen worden afgebroken tot kleinere dmv toevoeging van H2O;


Tegenovergestelde van condensatie

Condensatie

Dehydratie synthese;


Anabool proces waarbij kleine moleculen worden samengevoegd tot grotere waarvij water ontstaat;


Bv: Vorming van disachariden uit monosachariden

Oxidatie-reductie reacties

Reacties waarbij elektronen verloren worden door 1 molecuul (wordt geoxideerd) en tegelijk gewonnen door een ander molecuul (wordt gereduceerd).

Lipolyse

katabolisme onder invloed van enzymen van triglyceriden naar vrije vetzuren plus glycerol

Waarom is het glycerol deel van triglyceriden belangrijk?

Glycerol wordt door de lever omgezet in pyruvaat, dat


1) omgezet kan worden in acetyl CoA


2) omgezet kan worden in glucose; in periodes waarin er sprake is van lage energie- of koolhydraatinname kan het lichaam de glycerol uit triglyceriden gebruiken als bron van glucose;

Oorzaak en proces van ketose?

Ketose ontstaat wanneer er gedurende langere tijd geen glucose in de cellen komt. Hierdoor ontstaat een tekort aan oxaloacetaat, dat belangrijk is in de citroenzuurcyclus;


Acetyl CoA stapelt op in de lever en wordt in de lever gebruikt voor alternatief energiemetabolisme, waarbij ketonlichamen ontstaan: ketose;


Ketonlichamen kunnen als alternatieve energiebron gebruikt worden wanneer geen glucose beschikbaar is