Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
26 Cards in this Set
- Front
- Back
ma
|
snel (Bijwoord)
mam (zelfst. naamw.) moeder (zelfst. naamw.) moe (zelfst. naamw.) mams (zelfst. naamw.) mammie (zelfst. naamw.) mamma (zelfst. naamw.) mama (zelfst. naamw.) |
|
maag
|
bloedverwant (zelfst. naamw.)
buik (zelfst. naamw.) maagholte (zelfst. naamw.) |
|
maagd
|
dienstbode (zelfst. naamw.)
jonkvrouw (zelfst. naamw.) virgo (zelfst. naamw.) |
|
maagdarmkanaal
|
spijsverteringskanaal (zelfst. naamw.)
|
|
maagdelijk
|
kuis (bijv. naamw.)
onbevlekt (bijv. naamw.) onbezoedeld (bijv. naamw.) ongerept (bijv. naamw.) onschuldig (bijv. naamw.) puur (bijv. naamw.) rein (bijv. naamw.) virginaal (bijv. naamw.) zuiver (bijv. naamw.) onaangeraakt (bijv. naamw.) gaaf (bijv. naamw.) |
|
maagdelijkheid
|
eer (zelfst. naamw.)
ongereptheid (zelfst. naamw.) virginiteit (zelfst. naamw.) reinheid (overig.) |
|
maagdenvlies
|
hymen (overig.)
|
|
maagkramp
|
koliek (zelfst. naamw.)
gastralgie (zelfst. naamw.) |
|
maagperforatie
|
perforatie (zelfst. naamw.)
|
|
maagpijn
|
pijn (zelfst. naamw.)
|
|
maaguitgang
|
pylorus (zelfst. naamw.)
|
|
maagwandontsteking
|
gastritis (zelfst. naamw.)
|
|
maagzuur
|
zuur (zelfst. naamw.)
pyrosis (zelfst. naamw.) |
|
maaidorser
|
oogstmachine (overig.)
|
|
maaien
|
afsnijden (werkwoord)
oogsten (werkwoord) gemaai (zelfst. naamw.) snoei (werkwoord) scheren (werkwoord) pesterij (werkwoord) ergernis (werkwoord) |
|
maaigras
|
slank (overig.)
rank (overig.) goedgebouwd (overig.) flink (overig.) bevallig (overig.) |
|
maairijp
|
slank (overig.)
rank (overig.) goedgebouwd (overig.) flink (overig.) bevallig (overig.) |
|
maak
|
reparatie (zelfst. naamw.)
|
|
maakloon
|
fabricagekosten (overig.)
arbeidsloon (overig.) |
|
maaksel
|
constructie (zelfst. naamw.)creatie (zelfst. naamw.)fabrikaat (zelfst. naamw.)gewrocht (zelfst. naamw.)product (zelfst. naamw.)schepping (zelfst. naamw.)
|
|
maakster
|
schepster (overig.)creator (overig.)
|
|
maaksel
|
constructie (zelfst. naamw.)creatie (zelfst. naamw.)fabrikaat (zelfst. naamw.)gewrocht (zelfst. naamw.)product (zelfst. naamw.)schepping (zelfst. naamw.)
|
|
maakster
|
schepster (overig.)creator (overig.)
|
|
maakt
|
repareren (werkwoord)vervaardigen (werkwoord)vormen (werkwoord)creëren (zelfst. naamw.)fabriceren (zelfst. naamw.)vervaardiging (zelfst. naamw.)
|
|
maal
|
diner (zelfst. naamw.)keer (zelfst. naamw.)maalkruis (zelfst. naamw.)maaltje (zelfst. naamw.)
|
|
maalinrichting
|
gemaal (zelfst. naamw.)
|