• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/221

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

221 Cards in this Set

  • Front
  • Back
le roulier
de vrachtrijder
la veillée
de avond
la carène
de romp onder de waterlijn
égayer
opvrolijken
la jument
de merrie
un étrier
een stijgbeugel
le coup de l'étrier
het afzakkertje
un brin
een beetje; een draadje; een strootje
hâlé
gebruind
la balafre
de snee; het litteken
livide
lijkbleek
un anspect
een handspaak
chevrotant
bevend; beverig
le cabestan
de windas
infinitésimal
heel gering; minuscuul
agrémenter
versieren
le juron
de krachtterm; de vloek
unijambiste
eenbenig
le loup de mer
de zeehond
une algarade
een woordenwisseling
rabrouer
afsnauwen
affecter
voorwenden
la trempe
het soort , het slag
tout bas
in stilte
le coutelas
de sabel {ouderwets wapen}
blême
doodsbleek
au-devant
tegemoet
fiston
m'n jongen {uitroep}
la bonhomie
de goedaardigheid
goguenard
spottend
hébété
versuft
les libations
het drinkgelag
la tisane
het kruidendrankje
le faubert
de dekzwabber
se carapater
zijn snor drukken
flouer
beduvelen
mettre à la voile
wegzeilen; onder zeil gaan
oppressé
benauwd
le coffre de bord
de scheepskist
un étau
een bankschroef
livide
vaalbleek
poignant
pijnlijk, aangrijpend
dompter
temmen; bedwingen
frustrer
beroven; teleurstellen
une échancrure
een uitsnijding
le lougre
een logger
un bourg
een groot dorp
l'ardeur f
de hartstocht , de ijver
la poltronnerie
de lafheid
indigner
verontwaardigen
en voir les couleurs
in de puree zitten
le trembleur
de bangerik
la poule mouillée
de schijterd
la fouille
het onderzoek
la chique
de tabakspruim
le briquet
de aansteker; de vuurslag
le fer chaud
het brandmerk
à moins qui
behalve
le vallon
het valleitje
entrechoquer
tegen elkaar stoten
se dérober
wegzinken
la défaillance
de flauwte
en retour
daarvoor in ruil
le genêt
de brem
se posséder
zich beheersen
fruste
onbehouwen
aller bon train
flink vaart hebben
avenant
innemend , charmant
le travers
het vreemde trekje
scrutateur
onderzoekend
une larme
een druppel {niet de bekende betekenis}
le mouillage
de ankerplaats
le consentement
de toestemming
cacheter
dichtplakken van een brief
manifestement
overduidelijk
le desoeuvrement
het nietsdoen
le libellé
de bewoording
la latitude
de breedtegraad
la longitude
de geografische lengte
s'échelonner
met vaste tussenpozen plaatsvinden
le coquin
de schurk
un homme de tête
een verstandig man
le cachet
het lakstempel
la nomenclature
de terminologie , de naamlijst
le potier
de pottenbakker
le mousse
de scheepsjongen
rester muet comme une carpe
geen mond opendoen
jauger
een diepgang hebben; meten
puissamment
krachtig {ook puissant}
gréer
optuigen {van een schip}
un débit
een verkooppunt {heeft nog meer betekenissen}
altérer
veranderen {meestal in ongunstige zin}
le coq
de haan; de kok
dénicher
opsporen
le garde-chasse
de jachtopziener
le cabaretier
de kroeghouder
engageant
uitnodigend
la béquille
de kruk van een invalide
je me fiche de savoir qui est cet homme
het kan me niet schelen wie die man is
une bûche
een houtblok
quelle bûche
wat een ei
le brigand
de rover
la contrariété
de ergernis; de tegenwerking
narrer
vertellen
la goélette
de schoener; de tweemaster
prendre la mer
het ruime sop kiezen
le chimère
de hersenschim
la susceptibilité
de gevoeligheid
le gaillard
het dek
transborder
overladen {wijzigen van lading dus}
effilé
spits
une oraison
een gebed
prendre le quart
de wacht betrekken
s'en tirer
zich erdoorheen slaan
mettre qqch à contribution
ergens gebruik van maken
se démentir
ophouden
la manoeuvre
de besturing {alg. de handeling}
le roulis
het slingeren van een schip
le tangage
het stampen van een schip
caler
laten leunen
un arc-boutant
een steunboog
se cramponner
zich vastklampen
les agrès
het touwwerk
la courroie
de riem
le fricot
de warme hap
la velleíté
de neiging
la moire
de zijdesoort moiré
la lisse
de reling van een schip
hardiment
onverschrokken
badiner
schertsen
persuasif
overtuigend
la bombance
de smulpartij
la campagne
het gevecht
manquer à qqn
iemand niet met het verschuldigde respect behandelen
décider
overhalen
la saoulerie
de zuiperij
le mago
het spaargeld; de poet
intempestif
ongelegen
la rasade
het boordevolle glas
la misaine
de fok
lofer
oploeven
une estacade
een paalwerk
le fortin
het kleine fort
le remerciement
het bedankje
la cambuse
de voorraadkamer
avoiar l'air de rien
onopvallend
la dénégation
de ontkenning
omettre
weglaten
toutefois
echter
cramoisi
karmozijnrood
le sacripant
de schurk
le gredin
de schoft
ourdir
beramen
poltron
laf
un poltron
een angsthaas
propice
geschikt
le dépit
de ontgoocheling
ardu
lastig
le brisant
het rif; de golfbreker
à loisir
in alle rust
la crique
de kreek
le saule
de wilg
le jonc
de rietstengel
le frémissement de feuillage
het geruis van bladeren
le marais
het moeras
la clameur
het geschreeuw
s'interrompre
stoppen met
ténébreux
duister
le ceinturon
de brede riem
dévotement
vroom
la groseille
de aalbes
étreindre
omvatten
la commission
de boodschap
un artimon
een achtermast
aventurer
wagen
aviné
beschonken
le pilotis
de heipaal
obturer
dichtstoppen
la mousse
het mos
la portique
het portaal; het portiek
se relayer
elkaar aflossen
un interstice
een tussenruimte
la chaudière
de kookketel; de verwarmingsketel
le joint
de voeg
le monticule
de hoogte
le sabord
de geschutspoort
porter
doel treffen
le chanvre
de hennep
la meutrière
het schietgat
expirer
uitademen; de laatste adem uitblazen
brailler
schreeuwen
la résine
de hars
le gosier
het achterste deel van de keel
équarrir
schaven; vierkanten
le nautonier
de veerman
le chenal
de vaargeul
l'embardée f
het plotseling uitwijken
comme par enchantement
als bij toverslag
ballotter
heen en weer slingeren
promu
bevorderd
le goulot
de hals van een fles
le baume
het balsem
le diantre
de duivel
une entaille
een snee
se rabougrir
verschrompelen
mettre en panne
bijdraaien van een schip {o.a.}
bourlinguer
rondzwerven , veel van de wereld zien
le luron
de kordate kerel
tanner
looien van leer
la clameur
het geschreeuw
amorcer
beginnen; van een slaghoedje voorzien
piteux
erbarmelijk
le lambeau
het afgescheurde stuk
la rondelle
het schijfje
déposer
afzetten , uit een ambt zetten
l'envers m
de keerzijde
le nigaud
de onnozele
la trouvaille
de gelukkige vondst
sautiler
huppelen
volage
wispelturig
le repentir
het berouw