• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/153

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

153 Cards in this Set

  • Front
  • Back

the past tense

de verleden tijd

before / in the past

vroeger

the story

het verhaal

to be bored

zich vervelen

to cry

huilen

to scream

gillen

to happen / occur

gebeuren

to shout

roepen

to panic

panikeren

curious

nieuwsgierig

to put / stab

steken

to pull

trekken

the hole

het gat

the little hole

het gaatje

the hedge

de heg

the palace

het paleis

the fence

het hek

the knight

de ridder

the ground

de grond

equally

net zo

as big

net zo groot

to crawl

kruipen

the one (typically out of two)

de ene

the one arm (like in the story about Jan and Janette)

de ene arm

the other

de andere

the other arm

de andere arm

the neighbor girl

het buurmeisje

the front door

de voordeur

together

samen

the cap

de pet

the rain hat

de regenhoed

the bowler hat

de bolhoed

the desert

de woestijn

the ship

het schip

the horse

het paard

the camel

de kameel

the rocket

de raket

the racquet

de raket

the submarine

de duikboot

the journalist

de journalist

the detective

de detective

the turban

de tulband

the pirate

de piraat

the helmet

de helm

the feather

de veer


the ruder (the steer of a boat)

het roer

to wear (clothes) / to carry (things)

dragen

the airplane

het vliegtuig

to be born (typically for now or in the future)

geboren worden


I was born...

Ik BEN (niet werd) geboren (geboren worden)

The child is born.

Het kind word geboren.

the freezer

de diepvries / diepvriezer

the camera police uses for radar checks

de flitscamera

the dishwasher

de afwasmachine

the microwave

de microgolfoven

the induction cooking plate (remember oma)

de inductieplaat

the drying machine

de droogkast

the iron (for ironing clothes)

het strijkijzer / stoomstrijkijzer

the young person

de jongere

the earring

de oorbel

the high speed train

de hogesnelheidstrein (Frans: TGV)

the memory

het geheugen

the cell (biology)

de cel

the brain

de hersenen (altijd meervoud (PL))

the brain cell

de hersencel

to chat

babbelen

the color picture

de kleurenfoto

the digital camera

de digitale camera

the school for toddlers (3-6)

de kleuterklas

the primary school (6-12)

de lagere school

the secondary school (12-18)

de middelbare school

the university (18-...)

de universiteit

the college (not exactly..., 18-...) (easier and shorter than university - practical)

de hogeschool

exciting

spannend

the adventure

het avontuur

to experience

beleven

to break

breken

the sound

het geluid

the noise (annoying noise)

het lawaai

to look back / over your shoulder

omkijken

to run

rennen

the hall / big room

de zaal

the break

de pauze

he animal

het dier

the pet

het huisdier

to occur / happen

gebeuren

to make

maken

to kiss

kussen

to answer

antwoorden

the situation

de situatie

the atmosphere

de sfeer

the habit

de gewoonte

the climax

de climax

the tea

de thee

the cigarette

de sigaret

strange

raar

rare

zeldzaan

to taste

smaken

it tastes good

het smaakt goed

busy

druk

the conductor (train)

de conducteur

the pocket in the jacket

de jaszak

the wallet

de portefeuille / portemonnee

the fine

de boete

the space suit

het ruimtepak

the lens

de lens

to perform

uitvoeren

to invent

uitvinden

to originally come from London

van Londen afkomstig zijn

the navy

de marine

to offer

aanbieden

to leave

verlaten

to give birth

bevallen

chubby

mollig

to make up, fantasize

verzinnen

to dress up

verkleden

the wizard

de tovenaar

to remember

herinneren

the press

de peres

the reporter

de verslaggever

the sword

het zwaard

the computer game

het computerspelletje

the public transport

het openbaar vervoer

the wing

de vleugel

the tear (crying)

de traan

the poison

het gif

the snake poison

het slangengif

the nail

de nagel

to add

toevoegen

the poor

gieten

to swig

de slok

the nip

het slokje

the potion

de toverdrank

stupid

stom

the platform

het perron

expression: it is (not) going well

het zit (niet) mee

the wagon of a train

de wagon

to suffice / be satisfied

voldoen

satisfied

voldaan (Ik ben voldaan)

to turn around

omdraaien

the handrail

de leuning


to cure / heal

genezen

to enjoy

genieten

to pour

gieten

to smell

ruiken

to shoot

schieten

to cut

snijden

to hit

slaan

to lose

verliezen

to appear

verschijnen

to fly

vliegen

to weigh

wegen

to shut up

zwijgen