• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/74

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

74 Cards in this Set

  • Front
  • Back
sitzen
zitten (zitten)
Kantine
de kantine
dieser
deze
Platz
de plaats
frei
vrij
ja klar
ja hoor
so
zo
lecker
lekker
Tasse
het kopje
Kaffee
de koffie
schon lange
al lang
nein
nee
erst seit drei Wochen
pas drie weken
oder
of
vier
vier
welcher / was für ein
welke
eigentlich
eigenlijk
heute
vandaag
Donnerstag
donderdag
August
augustus
morgen
morgen
habe Geburtstag
ben jarig (jarig zijn)
schön!
wat leuk
Dezember
december
also
dus / alzo
Winter
de winter
kriegst / bekommst
krijg (krijgen)
noch
nog
Besuch
het bezoek
Bruder
de broer
jünger
jonger (jong)
aber
maar
wohl / doch / schon
wel
größer
langer (lang)
mehr
meer
Geschwister
broers en zussen
Brüder
broers (broer)
Schwestern
zussen (zus)
Schwester
de zus
schau / guck / sieh
kijk (kijken)
Foto
de foto
ganz / sehr
heel
Typ
het type
kurzes
kort
blondes
blond
Haar
het haar
dunkles
donker
Eltern
de ouders
kommen zu Besuch
komen op bezoek (op bezoek komen)
im Moment / im Augenblick
op dit moment
Indonesien
Indonesië
machen / tun
doen (doen)
dort
daar
im Urlaub
op vakantie
Urlaub
de vakantie
Vater
de vader
für
voor
seine
zijn
Arbeit
het werk
Jahreszeit
het seizoen
wann
wanneer
Sommer
de zomer
weiß
weet (weten)
nicht
niet
erzähle
vertel (vertellen)
erzähl mal
vertel eens
von / über
over
Familie
de familie
möchte / will
wil (willen)
spät
laat
Uhr
het uur
müssen
moeten (moeten)
wieder
weer
zu / in
naar