• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/149

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

149 Cards in this Set

  • Front
  • Back
β-blokker
sympaticolyticum met effect op de ß-receptoren
acne vulgaris
jeugdpuistjes
adstringentia
middelen die een beschermende laag op een huid of slijmvlies aanbrengen
airosol
verpakkingswijze waarin de werkzame stof wordt verneveld
allergeen
stof die een allergische reactie kan veroorzaken
allergie
overgevoeligheid
anaal
via de anus
anabool
opbouwend
androgenen
mannelijke geslachtshormonen
anestheticum
verdovend middel
β-blokker
sympaticolyticum met effect op de ß-receptoren
acne vulgaris
jeugdpuistjes
adstringentia
middelen die een beschermende laag op een huid of slijmvlies aanbrengen
airosol
verpakkingswijze waarin de werkzame stof wordt verneveld
allergeen
stof die een allergische reactie kan veroorzaken
allergie
overgevoeligheid
anaal
via de anus
anabool
opbouwend
androgenen
mannelijke geslachtshormonen
anestheticum
verdovend middel
antagonist
stof met een tegengesteld effect
anti-emetica
middelen tegen braken
anti-epileptica
middelen tegen epilepsie (vallende ziekte)
antibiotica
stoffen die door micro-organismen (of synthetisch) worden gemaakt en een antibacterieel effect hebben
anticholinergica
parasympaticolytica
anticoagulantia
middelen die bloedstolling voorkomen
anticonceptivum
voorbehoedmiddel
antidepressiva
middelen tegen depressies
antidiarroïca
middelen tegen diarree
antiflogistica
middelen die ontstekingen remmen
antiflogistisch
ontstekingsremmend
antigeen
lichaamsvreemde stof, die een reactie kan opwekken in het lichaam
antihypertensiva
middelen tegen hypertensie
antimycotica
middel tegen schimmels
antipruritica
middelen tegen jeuk
antipyretica
middelen die koorts dempen
antireumatica
middelen die een onderdrukkende werking hebben op reumatische verschijnselen (pijn, onsteking)
antitrombotica
middelen die trombose (= bloedstolling in een intact bloedvat) voorkomen
antitussiva
hoestprikkelremmende stoffen
applicator
toedieningshulpmiddel
arrhythmie
ritmestoornis (ook wel: aritmie)
bactericide
bacteriedodend
bacteriostatisch
bacterieremmend
bloedspiegel
hoeveelheid geneesmiddel per hoeveelheid (100 ml) bloed
cardiaca
middelen met een effect op het hart
cervix
baarmoederhals
chronotroop
betreffende de contractiefrequentie (van het hart)
congestie
stuwing, zwelling
constipatie
verstopping = obstipatie
contra-indicatie
de reden waarom een geneesmiddel niet gebruikt mag worden
cumulatie
opstapeling van stoffen in het lichaam
decongestiva
middelen met een ontswellend effect
defecatie
lozen van ontlasting
dehydratie
uitdroging
diurese
urineproductie
dyspnoe
kortademigheid
eczeem
chronische huidonsteking
emollientia
middelen die de slijmvliezen verzachten, en daardoor hoesten minder pijnlijk maken
endogeen
van binnenuit
enteric coated
orale toedieningsvorm, waarbij de wand van de dragee de inhoud tegen maagsap beschermt en pas in de darm uiteenvalt
epilepsie
vallende ziekte
expectorantia
middelen die het hoesten vergemakkelijken door het slijm minder taai te maken
farmacotherapie
behandeling met geneesmiddelen
farmaca
geneesmiddelen
follikel
eiblaasje
fungi
schimmels
genitalia
geslachtsorganen
halfwaardetijd
tijd waarin de hoeveelheid van het beschikbare geneesmiddel in het bloed tot de helft afneemt
hyperfunctie
te sterk werkend
hypnoticum
slaapmiddel
hypofunctie
te zwak werkend
immuniseren
onvatbaar maken
immuun
ongevoeligheid van de mens voor een micro-organisme
implantatie
onderhuids een geneesmiddelendepot of hulpmiddel aanleggen
incubatietijd
tijdsverloop tussen besmetting en ziekteverschijnselen
indicatie
reden waarom men een geneesmiddel neemt
infertiliteit
onvruchtbaarheid
infuus
intraveneuze toedieningsvorm van vocht met of zonder geneesmiddel
inhalatie
per inademing
inotroop
betreffende de contractiekracht (van het hart)
insufficiëntie
onvoldoende werking
insult
aanval van epilepsie
intermitteren
afwisselen
intra-arterieel
in de slagader
intra-articulair
in het gewricht
intracardiaal
in het hart
intracutaan
in de huid
intramusculair
in de spier
intrathecaal
binnen de hersenvliezen
intraveneus
in de vene
keratolytica
middelen die de hoornlaag van de huid verweken
laxans
middel om de stoelgang te bevorderen (meervoud: laxantia)
lokale werking
plaatselijke werking
manische depressie
psychiatrisch ziektebeeld, met afwisselend overdreven opgewektheid en grote somberheid
menopauze
hormonale overgangsfase bij de vrouw
mycose
schimmelinfectie
mydreaticum
pupilverwijdende stof
myoticum
pupilvernauwende stof
narcose
algehele verdoving
neurolepticum
stof die de werking van het centrale zenuwstelsel onderdrukt
neurotroop
met effect op het zenuwstelsel
obstipatie
abnormaal lage frequentie van defecatie met harde ontlasting
oraal
via de mond
otitis media
middenooronsteking
ovarium
eierstok
ovulatie
eisprong
ovulum
eitje
parenteraal
toedieningsweg niet via de darmen
placebo
(schijn)medicijn waarin geen werkzame stof zit
placenta
moederkoek
protectiva
middelen met een beschermende werking
pruritus
jeuk
psychofarmaca
stoffen die invloed hebben op het geestelijk funcitioneren
pyrogeen
koorstverwekkende stof
rectaal
via het rectum
resistent
weerstand biedend (ongevoelig)
resorptie
opname van een geneesmiddel uit de darm in het bloed
secretie
afscheiding
sedativum
rustgevende stof
sedering
kalmering
sensibilisatie
het ontstaan van een overgevoeligheid bij herhaald gebruik van een stof
serum
oplossing van antistoffen, ook: bloed zonder bloedcellen en fibrinogeen
sinusitis
ontsteking van de bijholtes
spasme
kramptoestand
spectrum
bij een antibioticum: bacteriesoorten waartegen een antibioticum effectief is
steriel
zonder de aanwezigheid van micro-organismen
subcutaan
onder de huid
sublinguaal
onder de tong
suppleren
aanvullen
suppositorium
zetpil
sympaticolyticum
stof die de werking van het sympatische zenuwstelsel kan opheffen
sympaticomimeticum
stof die de werking van het sympatische zenuwstelsel versterkt
synergisme
tegenovergestelde van antagonisme; bij twee geneesmiddelen dat het effect groter is dan de som van de effecten van de afzonderlijke middelen
systemisch
algemeen, in het hele lichaam
thyreomimetica
stof met een stimulerende werking op de schildklier
thyreostatica
stof met een remmende werking op de schildklier
tonus
spierspanning
topisch
lokaal, ter plaatse
toxisch
giftig
tranquillizer
kalmerend middel
tremor
beving
ulcus ventriculi
maagzweer
uterus
baarmoeder
uterustonica
middelen die de tonus van de uterus verhogen
vaccin
oplossing van gedode of verzwakte ziektekiemen of toxinen
vaginaal
via de vagina
vasodilatatie
vaatverwijding
vehiculum
draagstof
virustatica
middel dat de groei van virussen remt