• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/50

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

50 Cards in this Set

  • Front
  • Back

Hoeveel % van de mensen met een depressie is suicide?

15%

Psychotische verschijnselen in de algemen bevolking:


- Psychose achtige klachten... %


- Hallucinaties/wanen .. %


- Psychose .. %

- psychose 17.5%


- hallucinaties/wanen 4.2%


- psychose: 1.5%

Wat is de lifetime prevalentie van psychiatrische stoornissen in de bevolking?

40%

... - ... % van d evolwassenen heeft tenminste eenmaal tijfdens het leven een depressie.

30-50%

Meer dan ..% van de kinderen met ADHD heeft op volwassen leeftijd nog symptomen en dysfunctioneert.

> 30%

...% van alle patienten met een depressie heeft meer dan 1 episode.

60%

Meer dan ...% van alle patienten met schizofrenie heeft een chronisch/terugkerend beloop.

70%

.. % van alle kinderen met agressief gedrag heeft op latere leeftijd een antisociale persoonlijkheidsstoornis.

50%

...% van alle psychiatrische stoornissen wordt niet door psychiaters behandeld, maar vooral in de eerstelijnszorg.

80%

> ...% van de kinderen met ADHD wordt behandeld door kinderartsen.

50%

As I =


As II =


As III =


As IV =


As V =

As I = klinische stoornissen (ADHD, schizofrenie, angststoornissen)


As II = persoonlijkheidsstoornis of zwakzinnigheid


As III = somatisch


As IV = psychosociale en omgevingsproblemen


As V = algehele beoordeling functioneren

Waar wordt dopamine uitgestoten?

Substantia nigra tegmentum

Waar wordt noradrenaline uitgestote?

Locus ceruleus

Waar wordt serotonine uitgestoten?

Raphe nuclei

Op welke locaties zit dopamine?


-


-


-

- prefrontale cortex: basale ganglia


- frontale cortex


- substantia nigra

Wat zijn functies van dopamine?


-


-


-


-


-


-


-


-

- euforie


- switching


- beloning


- activatie


- reactie op nieuwe dingen


- compulsion (dwang)


- persevation (pathologische herhaling van woord of iets anders, vaak geassocieerd met hersenschade of schizofrenie)

Wat zijn functies van noradrenaline?


-


-


-


-

- arousal


- fine tuning, signal to noice


- state-dependent cognitieve processen


- cognitieve preparatie op urgente stimuli

Wat zijn functies van serotonine?


-


-


-


-


-


-

- stemming, emoties


- pijnwaarneming


- geheugen processing, impulsiviteit


- slaap, eten, seks


- cognitieve processen


- neurotrophic factor tijdens hersenontwikkeling

Wat geef je bij een depressie en bipolaire stoornissen?


-


-

- antidepressiva


- stemmingsstabilisator (voor depressies als adjuvans of preventie)

Wat geef je bij een paniekstoornis?


-


-

- antidepressiva


- stemmingsstabilisator

Wat geef je bij angststoornissen?


-


-

- Antidepressiva


- anxiolytica en hypnotica (benzo's)

Wat geef je voor een pijnstoornis?

Antidepressiva


Wat geef je voor boulimia nervosa?

Antidepressiva

Wanneer geef je antipsychotica?


-


-


-


-


-

- delier


- psychotische stoornissen


- manie


- obsessieve compulsieve stoornis (adjuvans)


- ticstoornissen

Wanneer geef je anxiolytica en hypnotica?


-


-


-


-


-

- delier


- alcoholonthoudingssyndroom


- paniekstoornis


- sociale fobie


- gegeneraliseerde angststoornis


- slaapstoornissen

Wanneer geef je psychostimulantia?


-


-

- ADHD


- narcolepsie

Wanneer geef je cognitieverbeteraars?


-

- dementie

Hoe werken SSRI's, TCa en stimulantia?

Heropnameremmers

Wat zijn MAO remmers?

enzymremmers

Hoe werken antipsychotica?

Ze blokkeren de receptor


Hoe werkt lithium en andere stemmingsstabilisatoren?

Membraanstabilisatie

Voorbeelden van SSRI's zijn:


-


-


-


-


-


-

- citalopram


- escitalopram


- fluoxetine


- fluvoxamine


- paroxetine


-sertraline

Wat zijn bijwerkingen van SSRI's?


-


-


-


-


-

- nausea


- anorexia


- insomnia


- seksuele disfunctie


- angst en rusteloosheid

Bij een depressie gaan de volumes omlaag. Wat gebeurt er met de functie bij:


- PFC (ACC, OFC):


- hippocampus:


- amygdala:

- PFC: omhoog


- hippocampus: ?


- amygdala: omlaag

Wat doen corticosteroiden met neurotransmitters?


- dopamine


- noradrenaline


- serotonine

- dopamine verhogen


- noradrenaline verhogen


- serotonine verlagen

Noem de 4 dopaminerge banen.


-


-


-


-

- nigrostriataal (limbisch, meest corticaal)


- mesolimbic (positieve symptomen, D2 blokker)


- mesocortical (negatieve symptomen)


- tuberoinfundibular pathway (hyp-hypof as, blokkade leidt tot toename prolactine)

Welke ernstige bijwerking kan clozapine geven?

agranulomatose

Wat is een langdurig ADHD medicijn?

Atomexetine

Projecteren (afweermechanisme) =

gedachte of wens die iemand zich niet toestaat wordt aan een ander toegeschreven.

Regressie(afweermechanisme) =

terugval tot een vroeger stadium van de psychische ontwikkeling

sublimering (afweermechanisme) =

gebruik van seksuele of agressieve energie voor sociaal meer aangepaste doeleidenden

Wat is klassiek vermijdingsgedrag?

eruit gaan terwijl de angst maximaal is

Vb van regelmatig terugkerende automatische gedachten of patronen:

' ik moet de beste zijn'


' ik kan het niet alleen'

Vb van intermediaire assumpties en attitudes:

als - dan karakter

Automatische cognitieve gedachten Vb:


-


-


-


-


-


-

- dichotoom denken (zwart wit)


- overgeneraliseren (altijd/nooit)


- catastroferen (negatieve uitkomstverwachting)


- emotioneel redeneren (negatieve gevoelens als bewijs)


- gedachten lezen (ze zullen wel denken dat...)


- personaliseren (situatie op jezelf betrekken)

Anhedonie =

levensmoeheid, verlies van bevrediging van een gewoonlijk plezierige bezigheid.

Somatoforme stoornis =

lichamelijke klachten zonder somatische oorzaak

Methodisch dualisme:


-


--

- materiewetenschappelijk (lichaam, objectief, farmacotherapie)


- betekeniswetenschappelijk (geest, subjectief, psychotherapie)

Trias psychica:


-


-


-

- cognitief


- affectief


- conatief (willekeurig gedrag. Psychomotoriek, motivatie, gericht gedrag, elke natuurlijke neiging, impuls, streven of gerichte/gestuurde inspanning)


Catatonie =

bizarre motorische verschijnselen:


- mutisme


- flexibilitas cerea


- stupor