• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/39

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

39 Cards in this Set

  • Front
  • Back
anterograde amnesia: anterograde amnesie
Een verlies van het vermogen om nieuwe lange termijnherinneringen te vormen voor gebeurtenissen die plaatsvinden na de schade, veroorzaakt door hersenschade.Vergelijk retrograde amnesia.
law of association by contiguity: de wet van associatie door nabijheid in tijd
Het idee van Aristoteles dat twee gebeurtenissen (stimuli) die gelijktijdig of kort na elkaar plaatsvinden, in de geest van mens of dier met elkaar geassocieerd raken, zodat later het optreden van de ene stimulus de gedachte aan de andere zal oproepen.
law of association by similarity: de wet van associatie door overeenkomst
Het idee van Aristoteles dat twee objecten, gebeurtenissen of ideeën die op elkaar lijken, in de geest van mens of dier met elkaar geassocieerd raken, zodat later het optreden van het ene object, gebeurtenis of idee de gedachte aan de andere zal oproepen.
associations: associaties
Met betrekking tot de hersenen: een verbinding tussen twee herinneringen of mentale concepten, waardoor het oproepen van het ene het oproepen van de ander bevordert.
attention: aandacht
In het standaardmodel: het proces dat de informatiestroom van het sensorisch geheugen naar het korte termijn geheugen stuurt. Algemener: iedere inperking van mentale activiteit tot een beperkte groep interne of externe stimuli.
central executive: centraal besturingsmechanisme
In Baddeley's theorie: een deel van de geest dat alle activiteiten van het werkgeheugen coördineert en er voor zorgt dat nieuwe informatie naar het werkgeheugen wordt gebracht.
chunking: chunken
Een strategie om het geheugen te verbeteren, die eruit bestaat dat elementen worden gegroepeerd of gehercodeerd tot grotere eenheden.
consciousness: bewustzijn
Bij waarneming: het ervaren van percepties of andere mentale gebeurtenissen op zodanig wijze dat er aan anderen verslag over gedaan kan worden.
consolidation: consolidatie
Het proces waarbij een nieuwe herinnering sterker wordt gemaakt in het geheugen, waardoor deze niet snel wordt vergeten.
control processes: beheersingsprocessen
In het standaardmodel: de processen die de stroom van informatie tussen de verschillende geheugenregisters sturen.
echoic memory: echoïsch geheugen
Sensorisch geheugen voor geluiden. Zie 'sensory memory'.
elaboration: elaboratie
Het nadenken over een stukje nieuwe informatie op zodanige wijze dat het gekoppeld wordt aan informatie die al in het geheugen aanwezig is; dit draagt ertoe bij dat de nieuwe informatie in het lange termijn geheugen wordt opgenomen.
encoding: encoderen
In het standaardmodel: het proces waarmee nieuwe informatie wordt 'vertaald' in een vorm die het geschikt maakt voor opslag in het lange termijn geheugen.
encoding rehearsal: herhalen voor encodering
Ieder actief mentaal proces dat tot doel heeft nieuwe informatie op te slaan in het langeduurgeheugen. Elaboratie is een vorm van herhalen voor encodering. Vergelijk 'maintenance rehearsal'.
episodic memory: episodisch geheugen
Expliciet geheugen voor specifieke gebeurtenissen uit het leven van een persoon. Vergelijk 'semantic memory', 'implicit memory'.
explicit memory: expliciet geheugen
Bewuste herinneringen, die we kunnen gebruiken om antwoord te geven op expliciete vragen over wat we weten of ons herinneren. Zie 'semantic memory', episodic memory'. Vergelijk 'implicit memory'.
iconic memory: iconisch geheugen
Sensorisch geheugen voor visuele stimuli.
implicit memory: impliciet geheugen
Geheugen waarvan men zich niet bewust is, maar waarvan de effecten wel in het gedrag of het denken van de persoon vastgesteld kunnen worden.
long-term memory: langeduurgeheugen, langetermijn geheugen
In het standaardmodel: informatie die gedurende lange tijd wordt vastgehouden, vaak voor de rest van iemands leven. Vergelijk 'sensory memory', 'short-term memory'.
maintenance rehearsal: onderhoudsherhaling
Iedere vorm van herhaling waarbij een persoon probeert informatie vast te houden in het korte termijn geheugen, zonder een poging te doen het zodanig te encoderen dat het in het lange termijn geheugen terecht komt. Vergelijk 'encoding rehearsal'.
memory: (1) (het) geheugen, (2) (een) herinnering
(1) het vermogen om informatie in de geest vast te houden. (2) Een bepaald stuk informatie dat gedurende enige tijd in het geheugen is vastgehouden.
memory stores: geheugenregisters
In de cognitieve psychologie: hypothetische constructen die vaak opgevat worden als plaatsen waar informatie op een bepaalde manier wordt vastgehouden. 'Sensory memory', 'short-term memory' en 'long-term memory' zijn de bekendste geheugenregisters.
modal model of the mind: standaardmodel van de geest
Een beschrijving van de geest als een stel opbergplaatsen (registers) waar informatie opgeborgen kan worden, in combinatie met een stel processen waarmee informatietussen die registers heen en weer geschoven kan worden. Dit was lange tijd de standaardwijze van denken over het menselijk geheugen.
phonological loop: fonologische lus
In Baddeley's theorie: een component van het werkgeheugen waarin verbale informatie kan worden vastgehouden.
preattentive processing: preättentieve verwerking
Het onbewuste proces waarbij de geest bepaalt welke stimuli van voldoende belang zijn om door te geven naar het werkgeheugen.
priming: 'priming’
Een procedure waarbij een stimulus (de 'prime') wordt aangeboden, die één of meer geheugenelementen bij de persoon activeert (meer beschikbaar maakt voor 'retrieval'). Deze activatie kan op verschillende manieren aangetoond worden, o.a. door snellere herkenning van geactiveerde stimuli. 'Priming' blijkt ook te werken als de 'prime' zo kort wordt aangeboden dat de persoon zich niet bewust is dat hij of zij iets ziet. Daarom kan 'priming' worden gezien als een vorm van impliciet geheugen.
procedural memory: procedureel geheugen
Een vorm van impliciet geheugen die de basis vormt voor geleerde vaardigheden en gewoontes. Zie 'implicit memory'.
retrieval: 'retrieval', ophalen (uit het geheugen)
In het standaardmodel van het geheugen: het proces waarmee informatie uit het lange termijn geheugen opgehaald wordt en overgebracht naar het werkgeheugen; daar wordt het opgenomen in de actieve gedachtestroom.
retrieval cue: 'retrieval cue'
Een stimulus die een persoon helpt om een bepaald stukje informatie uit het lange termijn geheugen op te halen.
retrograde amnesia: retrograde amnesie
Het verlies van lange termijnherinneringen van voor het letsel. Veroorzaakt door een letsel in de hersenen. Vergelijk anterograde amnesie.
schema: schema
De mentale representatie van een concept, dat is de in het lange termijn geheugen opgeslagen informatie die een persoon in staat stelt nieuwe objecten of gebeurtenissen te classificeren als behorend tot een bepaalde klasse van objecten of gebeurtenissen.
semantic memory: semantisch geheugen
Iemands expliciete algemene kennis over de wereld. Dat is dus informatie die expliciet onder woorden gebracht kan worden en waarvan de persoon zich bewust is dat hij die bezit. Het semantisch geheugen omvat onder meer kennis van woordbetekenissen, maar daarnaast ook allerlei andere algemene kennis. Het semantisch geheugen omvat niet: herinneringen aan gebeurtenissen uit het eigen leven van de persoon (vergelijk 'episodisch geheugen').
sensory memory: sensorisch geheugen, zintuiglijk geheugen
In het standaardmodel: het geheugenregister waarin zintuiglijke informatie gedurende zeer korte tijd (minder dan 1 sec. voor visuele stimuli en tot 3 sec. voor geluiden) bewaard wordt. De persoon ervaart dit alsof de stimulus nog wordt waargenomen.
short-term memory: korte termijn geheugen
Zie 'working memory'.
span of short-term memory: geheugenspanne (van het korte termijngeheugen)
Het aantal losse stukjes informatie (zoals een rijtje random cijfers) dat een persoon in het korte termijn-/werkgeheugen kan vasthouden door ze voor zichzelf te herhalen.
Stroop interference effect: het Stroop interferentie-effect
Als kleurnamen in gekleurde inkt gedrukt worden, en de opdracht is om de kleur van de inkt te noemen, is het heel moeilijk de kleurnaam te negeren: kleurnaam en kleur van de inkt interfereren. Genoemd naar de psycholoog J. Ridley Stroop die er in de dertiger jaren over publiceerde.
temporal lobe amnesia: mesiale amnesie
Geheugenverlies dat ontstaat door hersenbeschadiging in het limbisch systeem, m.n. de hippocampus. Het voornaamste effect is anterograde amnesie: het onvermogen om nieuwe herinneringen toe te voegen aan het lange termijn geheugen.
visuospatial sketch pad: 'visuospatial sketch pad'
In Baddeley's theorie: een component van het werkgeheugen waarin visuele en ruimtelijk informatie kan worden vastgehouden.

working memory: werkgeheugen


In Baddeley's theorie: het geheugenregister waar actieve informatieverwerking plaatsvindt. Het is onder meer de plaats waar bewust redeneren en herinneren gebeurt. Vergelijk 'sensory memory', 'long-term memory'.