Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
42 Cards in this Set
- Front
- Back
aggression: aggressie
|
Vechten en dreigen om te vechten met leden van dezelfde soort.
|
|
alleles: allelen
|
Varianten van een gen die zich op dezelfde plaats op en chromosoom kunnen bevinden. Een individu met verschillende allelen op de twee bij elkaar behorende chromosomen wordt heterozygoot genoemd (zie daar).
|
|
altruism: altruïsme
|
In de sociobiologie: een type gedrag waarmee een individu de overlevings- of reproductiekansen van een ander individu verhoogt en tegelijkertijd zijn eigen overlevings- of reproductiekansen vermindert. Vergelijk 'cooperation'.
|
|
analogy: analogie
|
In de ethologie en de vergelijkende psychologie: iedere overeenkomst tussen diersoorten (in lichaamsbouw of gedrag) die niet het gevolg is van het hebben van gemeenschappelijke voorouders, maar die bij de soorten geëvolueerd is door overeenkomsten in de natuurlijke omgeving of in de leefwijze. Vergelijk 'homology'.
|
|
artificial selection: kunstmatige selectie
|
Het selectief fokken/kweken van dieren en planten door mensen om de genetische samenstelling voor latere generaties te bepalen. Zie ook selective breeding. Vergelijk natural selection.
|
|
chromosomes: chromosomen
|
De structuren binnen de cel die de dragers zijn van het genetische materiaal (DNA).
|
|
cooperation: coöperatie, samenwerking
|
In de sociobiologie: een type helpgedrag waardoor de overlevings- of reproductiekansen verhoogd worden van zowel degene die helpt als degene die geholpen wordt. Vergelijk 'altruism'.
|
|
deterministic fallacy: deterministische drogreden
|
Het onjuiste idee dat genen het gedrag volledig bepalen, geheel onafhankelijk van de omgeving waarin een dier zich ontwikkelt.
|
|
dominance: dominantie
|
De relatie die in diergroepen ontstaat tussen twee dieren, wanneer de ene in een krachtmeting sterker blijkt dan de andere.
|
|
fraternal twins: twee-eiige tweelingen
|
Twee individuen die zich gelijktijdig in de baarmoeder ontwikkelen, maar die voortkomen uit twee verschillende bevruchte eicellen. Om die reden hebben ze genetisch evenveel overeenkomst als broers en zusters die geen tweelingen zijn. Vergelijk 'identical twins'.
|
|
functionalism: functionalisme
|
Een school in het psychologische denken die zich vooral richt op het begrijpen van de adaptieve functies van mentale processen, dat is de wijze waarop mentale processen
|
|
bijdragen aan de aanpassing van een individu of een diersoort aan zijn omgeving.
|
Vergelijk 'structuralism'.
|
|
genotype: genotype
|
De verzameling genen van een individu. Vergelijk 'phenotype'.
|
|
helping: helpen
|
In de sociobiologie: ieder gedrag waardoor de overlevings- of reproductiekansen van een ander individu vergroot worden. Vergelijk 'altruism', 'cooperation'.
|
|
heterozygous: heterozygoot
|
Aanduiding voor een individu met twee verschillende varianten van een gen (allelen) op de corresponderende plaatsen van de twee chromosomen van een paar. Vergelijk 'homozygous'. Een individu kan voor bepaalde genen homozygoot zijn en voor andere heterozygoot.
|
|
homology: homologie
|
In de ethologie en de vergelijkende psychologie: een overeenkomst tussen diersoorten (in lichaamsbouw of gedrag) die het gevolg is van het hebben van gemeenschappelijke voorouders. Vergelijk 'analogy'.
|
|
homozygous: homozygoot
|
Aanduiding voor een individu met twee identieke genen op de corresponderende plaatsen van de twee chromosomen van een paar. Vergelijk 'heterozygous'. Een individu kan voor bepaalde genen homozygoot en zijn en voor andere heterozygoot.
|
|
identical twins: eeneiige tweelingen, identieke tweelingen
|
Twee individuen die zich gelijktijdig in de baarmoeder ontwikkelen, en die voortkomen uit één bevruchte eicel. Om die reden hebben ze precies hetzelfde genetische materiaal. Vergelijk 'fraternal twins'.
|
|
kin selection theory of altruism: verwantentheorie van altruïsme
|
De theorie dat altruïsme in de loop van de evolutie is ontstaan door natuurlijke selectie, omdat altruïstisch gedrag zich vooral richt op naaste verwanten, en daardoor de reproductie van die naaste verwanten bevordert, die dezelfde genen bezitten als het individu dat het altruïstische gedrag vertoont. Vergelijk 'reciprocity theory of altruism'.
|
|
locus: locus
|
In de genetica: het chromosoom en de plaats op dat chromosoom waar zich het DNA van een bepaald gen bevindt.
|
|
meiosis: meiose
|
De vorm van celdeling die leidt tot de vorming van geslachtscellen (eicellen en spermacellen), die ieder de helft van het genetisch materiaal van een individu bevatten en die door 'crossing over' genetisch allemaal verschillend zijn. Vergelijk 'mitosis'.
|
|
mitosis: mitose
|
De standaardvorm van celdeling, waarbij nieuwe cellen gevormd worden die genetisch identiek zijn aan de oudercel. Vergelijk 'meiosis'.
|
|
monogamy: monogamie
|
Een huwelijkssysteem, waarbij één man en één vrouw zich met elkaar verbinden. Vergelijk 'polyandry', 'polygyny', 'polygynandry'.
|
|
mutations: mutaties
|
Fouten die af en toe op onvoorspelbare momenten optreden tijdens het repliceren van DNA, waardoor een 'kopie' ontstaat die afwijkt van het origineel. Men veronderstelt dat mutaties de oorsprong zijn van alle genetische variatie.
|
|
natural selection: natuurlijke selectie
|
Selectieve voortplanting die ontstaat doordat in een gegeven natuurlijke omgeving individuen met bepaalde eigenschappen een grotere kans hebben zich voort te planten dan andere individuen. Het proces van natuurlijke selectie is de motor van de evolutie.
|
|
naturalistic fallacy: naturalistische drogreden
|
Het onjuiste geloof dat alles wat 'natuurlijk' is, en meer in het bijzonder, alles wat het resultaat is van natuurlijke selectie, moreel juist is.
|
|
normal distribution: normaalverdeling
|
Een klokvormige, symmetrische kansverdeling. Polygene eigenschappen (bijvoorbeeld lichaamslengte en intelligentie) hebben bij benadering een normaalverdeling.
|
|
parental investment: ouderlijke investering
|
De tijd, energie en overlevingsrisico's die het ter wereld brengen, het voeden en het verzorgen van nakomelingen met zich meebrengt.
|
|
phenotype: fenotype
|
De zichtbare eigenschappen van een individu, zowel van lichaamsbouw als van gedrag. Vergelijk 'genotype'.
|
|
polyandry: polyandrie
|
Een huwelijkssysteem, waarbij één vrouw zich verbindt met meerdere mannen. Vergelijk 'monogamy, 'polygyny', 'polygynandry'.
|
|
polygenic chracteristic: polygene eigenschappen
|
Eigenschappen waarvan de variatie bepaald wordt door een aantal verschillende genen.
|
|
polygynandry: polygynandrie
|
Een huwelijkssysteem, waarbij groepen bestaande uit meerdere mannen en meerdere vrouwen zich met elkaar verbinden. Vergelijk 'monogamy', 'polyandry', 'polygyny'.
|
|
polygyny: polygynie
|
Een huwelijkssysteem, waarbij één man zich verbindt met meerdere vrouwen. Vergelijk
|
|
'monogamy, 'polyandry', 'polygynandry'.
|
proximate explanations: proximale verklaringen
|
|
Verklaringen van gedrag vanuit de directe omgeving waarin het individu zich bevindt en vanuit de informatieverwerkingsprocessen waarmee informatie uit die omgeving verwerkt wordt. Vergelijk 'ultimate explanations'.
|
recessive gene: recessief gen
|
|
Een gen dat zijn effect alleen zal hebben in een homozygoot individu, dus als het gekoppeld is aan een identiek gen op het andere chromosoom van een paar. Vergelijk 'dominant gene'.
|
selective breeding: selectief paren
|
|
Met elkaar paren van individuen met bepaalde eigenschappen, waardoor de genetische
|
samenstelling van toekomstige generaties beïnvloed wordt. Selectief paren kan
|
|
onbedoeld gebeuren (zie 'natural selection'), maar ook bedoeld, zoals in veredelingsprogramma's voor landbouwgewassen.
|
species-typical behavior: soortspecifiek gedrag
|
|
Ieder gedragspatroon dat zó specifiek is voor een bepaald diersoort, dat het gebruikt kan worden om deze diersoort te herkennen. Dergelijke gedragingen worden verondersteld genetisch bepaald te zijn.
|
ultimate explanations: distale verklaringen
|
|
Functionele verklaringen van gedrag in termen van de betekenis die dat gedrag had voor overleving en reproductie. Anders gezegd: verklaringen die aangeven wat de voordelen van een bepaald gedrag waren in het proces van natuurlijke selectie.
|
Vergelijk 'proximate explanations'.
|
|
vestigial characteristics:
|
Genetisch bepaalde eigenschappen van een soort, die nu geen enkele nuttige functie meer lijken te hebben, maar waarvan verondersteld wordt dat zij die eerder in de evolutie wel gehad hebben.
|
|
zygote: zygote
|
Een bevruchte eicel. Uit de zygote ontwikkelt zich, door celdeling, een nieuw individu.
|