Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
10 Cards in this Set
- Front
- Back
De melkboer heeft zijn flessen melk afgeleverd.
|
heeft afgeleverd
|
|
Gisteren hadden alle leerlingen uit klas 2B hun huiswerk gemaakt en netjes ingeleverd bij de juf.
|
hadden gemaakt ingeleverd
|
|
De auto remde hard, maar hij raakte toch nog de auto voor hem.
|
remde raakte
|
|
`Loop eens door, je loopt echt heel langzaam.
|
loop loopt
|
|
Hij is gisteren van de trap gevallen.
|
is gevallen
|
|
Was jij niet boos op hem?
|
was
|
|
Hij fietst op zijn fiets naar school.
|
fietst
|
|
Hij kwam op het station aan.
|
kwam aan
|
|
De huurbaas verhoogde de huur met 10 %.
|
verhoogde
|
|
"Ik kan best snel typen.", zei Kees tegen Lucas.
|
kan typen zei
|