Gmat Sentence Correction {Dutch}

Front 1

Wat is een woord clause en in welke twee vormen kan je ze onderscheiden?

Back 1

1. Een woord clause bestaat uit een subject en een verb die samen werken
2. Dependent clause (kan niet in zijn eentje staan)
Indipendent clause (kan op zijn eentje staan)

Front 2

Wat is een Phrase en wat is het verschil tussen een phrase en een clause?

Back 2

1.Een groep woorden die iets over het onderwerp of predicate verteld en die niet op zichzelf kan staan.
2. Een phrase heeft geen verb - subject, een clause wel.

Front 3

Een adverb clause is dependent of indipendent?
met welke signaalwoorden wordt een adverb clause aangegeven?

Back 3

1.Dependent
2. after,before,when,while,as,as soon as, since, until, once, as/ so long as, whenever, by the time, every time.

Front 4

wordclasses - rekenkundig ontleden
1. Hoe vind je "the verb"?
2. Hoe vind je "the subject"?
3. Hoe vind je "the direct object"?
4. Hoe vind je "the place"?
5. Hoe vind je "the time"?

Back 4

1. De zin in een andere tijd zetten
2. Wie/wat te vragen aan "the verb" (persoonsvorm)
3. Door een vraag te stellen aan verb +subject
4. Door je zelf te vragen: Where?
5. Door je zelf te vragen: When?

Front 5

Waar hoort "the time" in de zinstructuur te staan?

Back 5

Aan het begin of aan het einde van de zin.
( frequent sc mistake in GMAT)

Front 6

Wat is taalkundig ontleden?

Back 6

Je geeft elk woordje van de zin een apparte beteknis

Front 7

Wat is een "Article" en waar vind je het in de zin?

Back 7

1. Een article (lidwoord) is a, an and the
2. Je vind het voor een noun (zelfstandig naamwoord)

Front 8

Wat is een noun?

Back 8

Een zelfstandignaam woord waar je:
1. Overal waar je een article voor kan zetten: a, an or the
2. namen van personen, plaatsen en bedrijven.
3. The gerund, een verb +ing dat wordt gebruikt als een noun

Front 9

Wat is een Adjective en wat betekend het?

Back 9

1.Een bijvoegelijk naamwoord.
2. Het verteld wat iemand of iets is.
3. Het wijzigt de betekenis van de noun.

vb: John is a good player

Front 10

Wat is een adverb en wat betekent het?

Back 10

1. Bijwoord
2. Het zegt hoe iets gebeurt of hoe iets gedaan wordt.
3. Het zegt iets over het bijvoegelijk naamwoord.

VB: John plays well
VB: Johs is an extremely good player

Front 11

Wat is een preposition?

Back 11

Geeft een gramaticale relatie tussen:
1. tijd: at, on, in, for
2. plaats en beweging: in, on, at, in front of

[bekijk lijst uit samenvatting]

Front 12

Wanneer is een zin active/ passive?

Back 12

A -> persoon begint in de zin ( i can repair it)
p -> anders ( it can't be repaired)

Front 13

Wat is een modifier

Back 13

Een modifier verteld iets over: tijd, plaats of manier van actie. De modifier volgt meestal het leidend voorwerp.

Front 14

Wat voor een soort modifier's heb je?

Back 14

1. adjective modifier (the child wants a yelow baloon)
2. adverb modifier ( the child walked slowly out of the class)
3. preposition modifier ( the panter moved trough the grass)
4. -ing modifier (the woman flying that plane)
5. ed modifier ( the clothing lines produced by some singers are very expensive)
6. dependend clause modifier ( micheal jordan, who is now 40 years old, is still one of the best basketball players)

Front 15

Wat voor een soort modifier errors zitten er in de GMAT?

Back 15

1. misplaced modifiers ( onderwerp is aanwezig, maar ver van de modifier af)
2. Dangeling modifiers ( het onderwerp waar de modifier naar verwijst is niet aanwezig)
3. squinting - de modifier, verwijst naar twee of meer onderwerpen.

[ bekijk voorbeelden uit de samenvatting]

Front 16

Hoe moet een modifier error gecorigeerd worden?

Back 16

1. Een modifier moet in de zin zo dicht mogelijk geplaats worden bij hetgene waar het betrekking op heeft;
2. Als een zin met een phrase begint, zorg ervoor dat het onderwerp erachter wordt geplaatst.

Front 17

Wat is een pronoun

Wat moet je weten voor de GMAT m.b.t. pronouns'?

Back 17

1.Een pronoun is een persoonlijk voornaamwoord

2. Wanneer je welke pronouns gebruikt.
tip: pronouns buiten de zin zijn even belangrijk als in de zin

Front 18

Welke persenol soorten persenol pronouns bestaan er?

Back 18

subjective - possesive - objective
s1 i - my,mine - me
s2 - you - your, yours - you
s3 - he/she/it - his her its* - him/her/it

p1 - we -our(s) - us
p 2 - you -your(s) - you
p3 - they -their(s) - them

* gebruik niet it's

Front 19

Wanneer gebruik je een subjective pronoun, objective pronoun en een possesive pronoun?

Back 19

1. subjective: als de pronoun een actie maakt
2. objective: als de pronoun een actie ontvangt
3. possesive - bezittelijk
3.1 als de pronoun voor het object komt: my pen
3.2 als de pronoun na het object komt: the pen is mine

Front 20

Wat is een indicativa pronoun?

Back 20

Een aanwijzend voornaamwoord
dichtbij - verwerg

singulair - this - that
plural - these - those

( frequent sc mistake in GMAT)

Front 21

wat zijn reflexive pronouns?

Back 21

Als de actie gegeven en genomen wordt door de persoon: myself, youself, himself, herself, itself, oneself,ourselfs,yourselves, themselves.

Mogelijke fout in gmat: reflexive pronouns kunnen overtollig zijn en dienen gelimineerd te worden

voorbeelden waarbij de r pron overbodig is:
i dressed myself
i got up myself

Front 22

Wat zijn irrogative pronouns?
En wanneer worden ze gebruikt?

Back 22

1.what, who, whome*, whose
2. in vragende zinnen
3.1 what verwijst naar een persoon
3.2 who verwijst naar een subject(ief)
( gevolgd door een verb)
3.3 whome verwijst naar een object(ief)
3.4 whose verwijst naar een bezit

tip: ben je niet zeker van who / whom?
maak van de zin een vraag,
vb: who should i speak about this matter?
antwoord: to him ( him is obj pronoun) dus whome

( frequent sc mistake in GMAT)

Front 23

Wat is een relative pronoun?
Indien er in de zin een relative pronoun staat, wat bepaald of de second clause singulair of plural is?

Back 23

1.Een relative pronoun verbind een ondergeschikte zin met de rest van de zin. R pronouns zijn:
that, which,who, whose, whom.
2. the noun voor het Relative pronoun bepaalt of de verb in de 2e clause singulair of plural is.

Front 24

Wanneer gebruik je who als Relative pronoun en wanneer whom?

Back 24

who--> als de pronoun de actie vormt
whom--> als de pronoun een actie ontvangt

Front 25

Binnen de gmat geld dat:
1. Als de pronoun singulair is, dan is de noun (?)
2. Als de pronoun plural is, dan is de noun(?)

Back 25

1. singulair
2. plural

Front 26

1. wanneer either, neither, less, littel, much, -one, - body of -thing in de zin staat dan is de verb s/p?
2. wanneer both, few, fewer,many,others,several in de zin staat dan is de verb s/p?

Back 26

1. singulair
2. plural

Front 27

Een pronoun mag naar 1/ meerdere nouns verwijzen?

Back 27

naar 1 noun, als de pronoun naar meerdere nouns verwijst, heb je de fout gevonden.

Front 28

Een pronoun moet consistent zijn, dat betekend:

Back 28

I - verwijst naar - my
you - verwijst naar - yours
it - verwijst naar - its
he - verwijst naar - his
she - verwijst naar - her
we - verwijst naar - our
you - verwijst naar - yours
they- verwijst naar - theirs

Front 29

subject /verb agreement

Waar kijk je op de gmat naar?

Back 29

- als het onderwerp singulair is, moet het werkwoord ook singulair zijn.
- Als het ondwerwerp plural is, moet het werkwoord ook plural zijn

Front 30

In de regel geldt dat:
1. noun+ s = plural/singulair
2. verb+s = plural/singulair

Back 30

1. plural
2. singulair

Front 31

Wanneer er meerdere noun's in de zin staan, bepaald de ....noun of "the verb" singulair of plural is.

Back 31

main noun

Front 32

1.als de noun voor together with, as well as en along with singulair is, en de noun erna plural, dan is the verb?

2.als de noun voor together with, as well as en along with plural is, en de noun erna singulair, dan is the verb?

3.als er and als verbindings woord wordt gebruikt, dan is the verb ( indien er meerdere noun's aanwezig zijn?

Back 32

1.singulair
2.singulair
3.plural

Front 33

Stel de zin wordt verbonden met or/nor, wat bepaalt dan of the verb singulair of plural is?

Back 33

the subject dat het dichts bij or of nor staat, bepaald of de verb singulair of plural is. (subj -> singulair --> verb singulair)

Front 34

positive/negative sentence.
welk gedeelte bepaalt de vorm van the verb

Back 34

the positive sentence

Front 35

Bij onbepaalde voornaamwoorden zoals such and some - zijn singulair or plural. dit hangt af van?

Back 35

het object waar naar verwerzen wordt.

non counteble nouns:
whole group consisting of similair items:
traffic,clothing,food,cahs etc.

fluids: water blood,oil etc

solids: wood,meat,bread,butter,ice,gold etc

gases: air,smoke,pollution etc.

abstractions: advice,beauty,courage,education

languages, fields of study,recreationalsport
activities (used as gerunds) drinving,fishing,hiking etc.
natural occurances: darknes, electricity,fire etc

Front 36

1.the number = s/p
2.a number =s/p

Back 36

1.s
2.p

Front 37

Wat is een comparisons?

Back 37

Een vergelijking.

In zinnen worden vergelijkingen gemaakt, sommige vergelijkingen zijn niet logisch. Je kan appels niet met peren vergelijken, appels met appels wel!
{nooit de enigste fout in de gmat}

Front 38

En welke keywords kan je een comparison herkennen?

Back 38

key words: those of, compared to,other,as much as,les than,that of,more than, as,than,like

Front 39

wat is parallelism

Back 39

zinsdelen de gramaticaal paralel aan elkaar gelijk moeten zijn (nouns,verbs,adjectives,adverbs)

Front 40

hoe herken je parallelism?

Back 40

Door de volgende zinsconstructies:
- Either x or y
- Neither x or y
- not only x but also y
- both...and

Front 41

Coordinating conjunctions

Back 41

Zinnen die worden verbonden door verbindingswoorden, dienen gramaticaal hetzelfde te zijn. (nouns,verbs,adjectives,adverbs)