Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
80 Cards in this Set
- Front
- Back
Markt
|
ruilsysteem waarbij vragers en aanbieders met elkaar negotiëren over de prijs, de te verhandelen hoeveelheden en andere verkoopsvoorwaarden
|
|
Marktorganisatie (definitie)
|
slaat op de technisch-institutionele aspecten van het marktgebeuren
(de technische kanalen, de rol van tussenpersonen en de overheidsregels) onderscheid: -open ruil -gesloten ruil |
|
open ruil versus gesloten ruil
|
Open ruil: bij de ruiltransactie tussen een koper en een verkoper is steeds interferentie van derden mogelijk
gesloten ruil: geen interferentie van derden mogelijk is. |
|
marktorganisatie (vormen)
|
-naturamarkt
-beurs -veiling -aanbesteding -inschrijving -elektronische handel -... |
|
Naturamarkt
|
Vragers, aanbieders en de betrokken goederen zijn fysiek aanwezig.
Nadat koper en verkoper zich akkoord hebben verklaard over de ruilverhouding, wordt de ruil gesloten en worden de betrokken goederen onmiddellijk meegenomen. Dit kan tegen geld of tegen goederen. |
|
Beurs
|
een gereglementeerde markt van goederen die gekenmerkt zijn door hun uniformiteit.
De goederen zijn niet aanwezig. (effectenbeurs: beurs voor bepaalde financiële waardepapieren) |
|
Veiling
|
markt die gekenmerkt wordt door een specifieke prijsvormingtechniek, nl prijsafslag of prijsopbod.
Veilingen vergen een concentratie van potentiële kopers op een bepaalde plaats. |
|
Aanbesteding
|
marktvorm waarbij aanbieders verplicht hun verkoopprijs onafhankelijk van elkaar aan de vrager meedelen.
-openbare aanbesteding (enkel prijs is criteria, de rest is vastgelegd) -offertevraag (prijs, kwaliteit, uitvoeringstermijn… zijn criteria). |
|
Inschrijving
|
marktvorm waarbij vragers verplicht worden onafhankelijk van elkaar mee te delen hoeveel zij bereid zijn te betalen
|
|
Soorten gesloten ruil
|
-zelfstandige handel
-geïntegreerde distributie -geassocieerde handel |
|
elektronische handel
|
virtuele marktruimtes ipv marktplaats
|
|
Zelfstandige handel
|
de ondernemingen die
-OF de groothandelsfunctie -OF de detailhandelsfunctie vervullen; al dan niet gespecialiseerd of ambachtelijk |
|
Geïntegreerde handel
|
de ondernemingen die tegelijkertijd de groot- en de detailhandelsfunctie uitoefenen
-warenhuizen -volkswarenhuizen -filiaalbedrijven -verbruikscoöperaties |
|
Geassocieerde handel
|
alle samenwerkingsvormen van handelaars
-inkoopcombinaties -vrijwillige filiaalbedrijven -franchising -middenstandswarenhuizen |
|
Contante transactie
|
de ruil wordt onmiddellijk uitgevoerd.
De koper bepaalt de prijs en de verkoper levert het goed direct. (de facto binnen 14 dagen) |
|
Tijdtransactie
|
ze leggen de prijs en de te verhandelen hoeveelheid vast, maar de uitvoering gebeurt slechts na verloop van een bepaalde periode.
|
|
Termijntransactie
|
de huidige prijs en de bepaalde hoeveelheid wordt vastgelegd met het oog om in de toekomst tot koop-verkoop over te gaan.
Maar de transactie wordt geliquideerd door een tegengestelde transactie. Men doet dit om het prijsrisico te neutraliseren (hedging) of om er voordeel uit te halen (speculatie). |
|
Short hedge
|
= producentenhedge:
producenten vrezen prijsdalingen groter dan blijkt uit de termijnkoers en gaan dus op de termijnmarkt eerst verkopen en dan aankopen |
|
Long hedge
|
=aankopershedge:
aankopers vrezen prijsstijgingen die groter zijn dan de prijsstijgingen die de termijnkoers voorspelt en gaan dus op de termijnmarkt eerst aankopen en dan verkopen. |
|
Speculanten
|
Personen die voordeel proberen te halen uit het prijsrisico
|
|
marktorganisatie vormen volgens de tijd tussen prijsbepaling en eigenlijke afwikkeling transactie
|
-contante transactie
-tijdtransactie -termijntransactie |
|
Arbitragisten
|
Personen die uit afwijkende noteringen op markten voor dezelfde goederen voordeel halen door op de goedkoopste markt aan te kopen en op de duurste te verkopen
|
|
Opties
|
geven aan de houder (koper) ervan het recht om een bepaald financieel activum te kopen (call optie) of te verkopen (put optie) tegen een vooraf bepaalde prijs (de uitoefenprijs).
Voor dit recht is de koper van de optie bereid een premie te betalen aan de verkoper, de houder van de opties is niet verplicht die ook daadwerkelijk uit te voeren |
|
Verticale prijsbinding
|
de producent en niet de detaillist stelt in dat geval de voor alle consumenten geldende verkoopprijs vast.
|
|
Margeconcurrentie
|
de concurrentie tussen producenten verplaatst zich van consument naar detaillist.
|
|
Warenhuizen
|
uitgebreid assortiment, vrije toegang, vaste en publiek gemaakte prijzen, koopwaar in handbereik van de klanten.
|
|
Volkswarenhuizen
|
eerder gericht op massaklanten met bescheiden inkomens, ze bieden een beperkt assortiment van producten met normale kwaliteit en eerder lagere prijzen aan
|
|
Filiaalbedrijven
|
omvatten ondernemingen die gespecialiseerd zijn in een bepaalde branche.
Er zijn geen verschillende afdelingen. |
|
Verbruikscoöperaties
|
groeperingen van verbruikers met de bedoeling om buiten de gevestigde handel om veelgevraagde goederen goedkoper aan te schaffen.
|
|
Inkoopcombinaties
|
detaillisten en groothandels doen hun inkopen gezamenlijk bij hun leveranciers en aldus door de gegroepeerde bestelling betere voorwaarden te bedingen.
|
|
Vrijwillige filiaalbedrijven
|
één of meer groothandelaars werken samen met hun cliënteel uit de detailhandel.
|
|
Franchising
|
impliceert een contractuele verbintenis tussen een franchisegever en een franchisenemer.
De franchisenemer betaalt royalties aan de franchisegever. Als tegenprestatie geniet hij evenwel een aantal voordelen: het recht om de merknaam van de franchisegever te gebruiken, bijstand inzake marktstudie, assortimentkeuze… |
|
Middenstandswarenhuizen
|
onafhankelijke winkeliers uit verschillende branches zijn samen onder één dak gehuisvest met de bedoeling ‘one stop shopping’ mogelijk te maken.
|
|
Marktmacht
|
De invloed die een bepaalde marktpartij bezit om de ruilvoorwaarden naar haar hand te zetten.
Men onderscheidt -prijszetting -prijsneming |
|
Prijszetting
|
Situaties waarbij de individuele marktpartijen zelf prijs en andere (ver)koopvoorwaarden kunnen vastleggen
|
|
Prijsneming
|
Situaties waarbij de prijs resulteert uit het gedrag van alle marktpartijen samen, zonder dat één enkele partij alleen de prijs kan bepalen
|
|
Bilateraal monopolie/monopsonie
|
Een markt met slechts één aanbieder en slechts één vrager om te onderhandelen over de voorwaarden van de ruiltransactie.
|
|
Volkomenheid van de markt
|
alle goederen worden tegen dezelfde prijs verhandeld.
(alle goederen homogeen + vragers en aanbieders zijn volledig op de hoogte van de verkoopvoorwaarden) |
|
Volkomen concurrentie
|
Marktvorm met als kenmerken
-een zeer groot aantal aanbieders en vragers (polypolie en polypsonie) voor wie de prijs een extern gegeven vormt, volkomenheid van de markt (geen prijsdifferentiatie, geen productdifferentiatie, alle vragers en aanbieders zijn volledig op de hoogte van de verkoopvoorwaarden) -vrije toetreding om te markt -afwezigheid van positieve interne schaaleconomieën |
|
Wet van Davenant-King
|
Voor sommige bederfbare landbouwproducten kan een zeer goede oogst voor de producenten dikwijls catastrofale gevolgen hebben
|
|
geassocieerde handel
|
omvat alle samenwerkingsvormen van handelaars:
-inkoopcombinaties -vrijwillige filiaalbedrijven -franchising -middenstandswarenhuizen |
|
Dynamische of periodeanalyse
|
Men gaat na hoe een mark van het ene evenwicht naar het andere evolueert via een reeks van onevenwichtspunten
|
|
Comparatieve statica
|
Vergelijkt de kenmerken van evenwichtssituaties
|
|
x-efficiëntie (productenefficiëntie)
|
maximale technische efficiëntie, zodat een onderneming tegen minimale kosten produceert
|
|
Monopolie
|
een marktvorm met slechts één aanbieder en (meestal) vele vragers
|
|
Soorten monopolies
|
-Natuurlijk monopolie:
Kostencurves van potentiële ondernemingen brengen met zich mee dat het minimum van de gemiddelde kostencurve overeenkomt met een productiehoeveelheid die groter is dan of gelijk aan de totale markt omvang bij een prijs gelijk aan die minimale gemiddelde kosten -monopolie doordat de overheid exclusieve verkoopsrechten toekent (bv. personenvervoer met trein) ( meestal waar anders een natuurlijk monopolie zou ontstaan) -monopolies waarbij de onderneming exclusieve eigenaar is, van inputmateriaal dat in het productieproces absoluut nodig is -monopolies door technologisch onderzoek (patenten..) zijn meestal tijdelijke monopolies |
|
Punt van Cournot
|
Punt dat gegeven wordt door de prijs (gegeven door de vraagcurve) en de optimale hoeveelheid in een monopolie
|
|
Prijsdifferentiatie
|
Wanneer aan consumenten van eenzelfde product een verschillende prijs wordt gevraagd omdat de kosten om hen het product te verschaffen verschillend zijn
bvb: peak-load pricing (tijdens de piekuren wordt een hoger tarief aangerekend dan tijdens de daluren) |
|
Prijsdiscriminatie
|
Prijsverschillen die niet door kostenverschillen zijn ingegeven, bvb omwille van sociale of economische motieven.
Eerste orde: iedereen verschillende prijs. Tweede orde: prijs per blok. Derde orde: prijs verschillend per deelmarkt. |
|
Monopolistische concurrentie
|
Marktvorm waarbij de invloed van de individuele aanbieder op de prijsvorming binnen de sector minder groot is dan in het monopolie
de sector telt veel aanbieders, maar is gekenmerkt door een zodanige mate van productdifferentiatie dat iedere aanbieder zich binnen zekere grenzen een eigen markt heeft geschapen. Er is markttoegankelijkheid en productvariatie. |
|
oligopolie
|
Klein aantal aanbieders, waardoor de feitelijke onderlinge relaties tussen hun gedragingen van groot belang zijn. Het wordt gekenmerkt door non price competition.
|
|
Mark-up pricing (geadministreerde of beheerste prijzen)
|
De oligopolisten calculeren hun gemiddelde kosten bij een bevredigende capaciteitsbezetting en berekenen hun prijs door een vaste opslag aan te rekenen, die de niet-toerekenbare kosten de nagestreefde winst vertegenwoordigt.
|
|
Penetratieprijspolitiek
|
Bij lancering van nieuwe producten opteert de oligopolist voor voldoende lage verkoopprijzen om de ruimst mogelijke penetratie te bereiken.
|
|
Kartel
|
De samenwerking komt tot uiting in een akkoord om de concurrentie te beperken
kan onder andere betrekking hebben op de -productiecijfers (productiekartels) -prijzen (prijskartels) -afzetgebieden (afzetkartels) -verkoopsvoorwaarden (conditiekartels) -specialisatieafspraken (rationalisatiekartels) |
|
Afroomprijspolitiek
|
Bij lancering van nieuwe producten opteert de oligopolist om het product eerst in een duurdere versie op de markt te brengen tot het marktsegment verzadigd is en dan goedkopere varianten uit te brengen tot de hele markt is bestreken.
|
|
algemeen evenwicht
|
Algemeen evenwicht: Het evenwicht van de verschillende markten van goederen, halfafgewerkte producten, grondstoffen en productiefactoren kan door de onderlinge samenhang van prijzen van verkochte hoeveelheden een algemeen evenwicht in de volkshuishouding tot stand brengen.
|
|
labiel evenwicht
|
Labiel evenwicht: Wanneer een sector uit dit evenwicht geraakt, kan de spontane marktwerking er niet meer voor zorgen dat de sector opnieuw in het evenwichtspunt belandt
|
|
marktfalen
|
Marktfalen: de marktkrachten slagen er niet in een efficiënte allocatie van goederen en diensten te realiseren.
|
|
externe effecten
|
Externe effecten (oudere definitie): Wanneer van het economisch handelen van de ene persoon of groep van personen invloeden uitgaan, die zich voor de één of meerdere personen als economisch voor- of nadeel uitwerken.
Externe effecten (nieuwe definitie): Extrapretiale, directe, niet-pecuniaire, reële effecten |
|
Pretiale (indirecte, pecuniaire) effecten
|
Externe effecten die bestaan uit de gevolgen die via de markt uit economische handelingen voortvloeien voor niet bij die handelingen betrokken huishoudingen.
|
|
Verticale prijsbinding
|
De producent en niet de detaillist legt voor alle consumenten de geldende verkoopprijs vast, dit leidt tot margeconcurrentie tussen detaillisten onderling en niet tussen producenten.
|
|
Pareto-relevante externe effect
|
Het deel van de productie waarvoor de marginale voordelen van consumenten en producten wel opwegen tegen de marginale externe hinder van de productie, dit deel wordt niet weggewerkt maar het welvaartsverlies door deze pareto-niet-relevante effecten kan worden vergoed.
|
|
Pigouviaans tarief
|
Verschil tussen marginale sociale kosten (inclusief de marginale externe effecten) en de marginale private kosten (zonder externe kosten) bij optimaal activiteitsniveau.
|
|
Coase-theorema
|
Een theorie die stelt dat of aan de gehinderde of aan de vervuilers eigendomsrechten op het milieu zou moeten worden toegekend, omdat die twee partijen dan onderhandelen over de optimale omvang van de vervuiling waarbij de partij die de eigendomsrechten niet bezit van deze die ze wel bezit de gewenste gedragsverandering moet afkopen.
|
|
De regolatory capture
|
de betrokken ondernemingen slager erin de overheidsreglementeringen naar hun hand te zetten en aldus potentiële concurrenten een hak te zetten
|
|
Workable competition
|
het realiseren van de voordelen van grote bedrijven zonder de meest flagrante misbruiken.
|
|
Regulerend beleid
|
de overheid tekent ex ante het sectorale kader uit waarbinnen de economische activiteit moet plaatsvinden.
|
|
Concurrentie beleid
|
een meer algemeen, sectoroverschrijdend karakter en bevat algemene regels van goed competitief gedrag op basis waarvan consumenten, overheid of concurrenten ex post ondernemingen kunnen laten sanctioneren als zij die regels overschrijden en er daardoor voor hen nadelen ontstaan.
|
|
horizontale overeenkomsten
|
Overeenkomsten tussen (potentiële) concurrenten.
|
|
Verticale overeenkomsten
|
Overeenkomsten tussen ondernemingen in verschillende stadia van de bedrijfskolom van een product
|
|
Alleenverkoopovereenkomsten (een verticale overeenkomst)
|
De leverancier belooft in een bepaalde regio slechts aan één verkoper te leveren.
|
|
Exclusieve afnemingsovereenkomsten (een verticale overeenkomst)
|
Men belooft slechts bij één leverancier aan te kopen.
|
|
Selectieve distributiesystemen (een verticale overeenkomst)
|
Leveranciers beperken de verkoop van hun producten tot verkooppunten die een zekere criteria voldoen.
|
|
Minimis-regel
|
Overeenkomsten van geringe betekenis worden gewoonlijk niet belangrijk genoeg geacht om inbreuk te maken op de mededingingsregels.
|
|
Marktinterventie
|
De overheid stuurt direct de werking van de markt bij, met de bedoeling van die economische regulering de locatieve nadelen van onvolkomen concurrentie te vermijden of te corrigeren, of omwille van sociaal-politieke motieven.
|
|
Directe prijsinterventie
|
De overheid dicteert tegen de marktvoorwaarden in rechtstreeks de prijs die zij met controle en bestraffing probeert te doen handhaven. (dit is meestal het minst succesvol)
|
|
Indirecte prijsinterventie
|
De overheid grijpt in op de particuliere vraag en/of aanbod en treedt zijzelf als marktpartij op teneinde de marktprijzen indirect te beïnvloeden.
|
|
bodemprijs vs plafondprijs
|
Bodemprijs: Minimumprijs
plafondprijs: maximumprijs |
|
Efficiency-payments
|
Subsidies, een alternatieve methode om de inkomens van de betrokken producenten te beschermen.
|
|
Deregulering
|
Vereenvoudigen, meer marktconform maken of zelfs afschaffen van reglementeringen.
|