Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
32 Cards in this Set
- Front
- Back
Internalizing disorders
|
Emotionele problemen die die zich naar binnen richten.
|
|
Anxiety
|
Angst is een toekomstgerichte emotie gekenmerkt door een verheven niveau van beduchtheid en gebrek aan controle.
|
|
Fear
|
Vrees als een reactie op een onmiddellijke / aanwezige bedreiging gekenmerkt door een alarmreactie.
|
|
Worry
|
Bezorgdheid zijn gedachten over mogelijke negatieve resultaten die indringend zijn en moeilijk te beheersen.
|
|
Phobia
|
Een fobie is buitensporig, kan niet worden weggeredeneerd, is buiten vrijwillige beheersing, leidt tot vermijding en interfereert met functionering.
|
|
Specific phobia
|
Een specifieke fobie is een hardnekkige angst voor een specifiek object of situatie en is ongebruikelijk of buitensporig.
|
|
Social Anxiety Disorder / Social Phobia
|
Sociale fobie is een opvallende en hardnekkige angst voor optreden op een gênante of vernederende manier in sociale of prestatie situaties.
|
|
Selective Mutism
|
Selectief mutisme is een stoornis waarbij kinderen niet praten in specifieke sociale situaties, waarin leeftijdsgenoten normaal gesproken wel praten (zoals klaslokaal of tijdens speelactiviteiten).
|
|
Separation Anxiety Disorder
|
Scheidingsangststoornis is bedoeld om kinderen te beschrijven die buitensporige angst hebben met betrekking tot scheiding van een belangrijk hechtingsfiguur en/of van thuis.
|
|
Agoraphobia
|
Agorafobie is angst om in een situatie te zijn waarin ontsnappen moeilijk of gênant kan zijn.
|
|
School refusal
|
Schoolweigering is geen DSM diagnose. De term wordt gebruikt om kinderen te beschrijven die buitensporige angst hebben met betrekking tot aanwezigheid op school.
|
|
Truancy
|
Spijbelen is afwezig zijn van school zonder dat de ouders ervan weten.
|
|
Overanxious Disorder
|
Overbezorgde stoornis. Deze diagnose is geschrapt met de komst van de DSM-IV, maar wordt nog vaak gebruikt in literatuur. De Generalized Anxiety Disorder is er voor in de plaats gekomen.
|
|
Generalized Anxiety Disorder
|
Generaliseerde angststoornis wordt gekenmerkt door buitensporige angst en bezorgdheid die het kind of de adolescent moeilijk vindt om te beheersen.
|
|
Panic attack
|
Paniekaanval is een discrete periode van intense angst of paniek die plotseling ontstaat en snel een piek bereikt (binnen 10 minuten).
|
|
Panic disorder
|
Paniekstoornis houdt in dat onverwachte paniekaanvallen zonder waarschuwing terugkomen. Paniekstoornis komt met en zonder agorafobie voor.
|
|
Trauma
|
Trauma wordt beschreven als een gebeurtenis buiten de dagelijkse ervaring die verontrustend zou zijn voor bijna iedereen.
|
|
Posttraumatic Stress Disorder
|
Posttraumatische stressstoornis vereist een blootstelling aan een serieus traumatische gebeurtenis waarin het kind of adolescent een intense angstige reactie toont.
|
|
Acute Stress Disorder
|
Acute stressstoornis is in essentie hetzelfde als PTSD, behalve dat de symptomen minimaal twee dagen en maximaal vier weken moeten duren (in plaats van meer dan een maand).
|
|
Obsessions
|
Obsessies zijn ongewenste, herhalende, indringende gedachten.
|
|
Compulsions
|
Compulsies zijn dwanghandelingen van herhalende, stereotype gedragingen die een kind of adolescent zich gedwongen voelt te doen en die bedoelt zijn om angst te verminderen en gevreesde gebeurtenissen te voorkomen.
|
|
Obsessive-Compulsive Disorder
|
Obsessieve-compulsieve stoornis gaat over of obsessies of compulsies.
|
|
Tourette’s syndrome
|
Een chronische stoornis met een genetische en neuro anatomische basis gekenmerkt door motorische en vocale tics en gerelateerde drangen.
|
|
Tics
|
Tics zijn plotselinge, snelle, terugkerende, stereotype motorische bewegingen of geluiden.
|
|
Behavioral inhibition system (BIS)
|
Gedragsremmingssyteem is gerelateerd aan de emoties van vrees en angst en probeert acties te remmen in angstige situaties of onder omstandigheden van straf en niet-belonen.
|
|
Negative affectivity
|
Negatieve affectiviteit is een tijdelijke dimensie gekenmerkt door een algemeen en blijvend negatieve stemming (nerveus, triest, boos).
|
|
Effortful control
|
Bewuste controle is de mogelijkheid tot het gebruiken van zelfregulatieve processen.
|
|
Exposure to anxiety-provoking situations
|
Blootstelling aan angstwekkende situaties is een essentieel element voor succesvolle angstreductie.
|
|
Relaxation trainings
|
Relaxatie trainingen leren individuen bewust te zijn van hun psychologische en spierreacties op angst en voorzien hen van vaardigheden om deze reacties te beheersen.
|
|
Desensitization (systematic desensitization)
|
Als relaxatie trainingen gecombineerd worden met blootstelling aan beangstigende situaties dan wordt dit desensibilisatie genoemd.
|
|
Modeling
|
In modeling observeert iemand een andere persoon die adaptief omgaat met een beangstigende situatie.
|
|
Response prevention
|
Bij reactie preventie wordt het kind of adolescent blootgesteld aan de situatie die angst veroorzaakt en wordt het gedwongen ritueel voorkomen door de jongere te helpen de drang om dit ritueel te doen te weerstaan.
|