• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/19

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

19 Cards in this Set

  • Front
  • Back

een voorbeeld van de europese invloed: het verbod van de samenwerkingsakkoorden:


==> arrest 19 februari 2002: De zaak WOUTERS/SAVELBERGH/PRICE WATERHOUSE BELASTINGSADVISEURS BV TEGEN DE ALGEMENE RAAD VAN DE NEDERLANDSE ORDEN VAN ADVOCATEN

wouters: als advocaat ging hij toetreden tot een belastingsadviseurs maatschap. hij liet dit weten aan de raad van toezicht. de raad zei dat dit een samenwerkingsverband was en dit is strijdig met art 4 samenwerkingsverordening. savelbergh identiek geval. Beide advocaten en de maatschap stelden beroep in: en zeiden: dat het verbod niet verenigbaar is met de verdragsbepalingen inzake mededinging. en vrijheid van dienstverlening. => dit werd ongegrond verklaard : orde van advocaten =/= ondernemingsvereniging en dus is mededinging nvt. naar rvs!

vervolg arrest wouters

rvs zei dat het afhankelijk is van de verschillende uitleging van de bepalingen. en RVS stelt 9 vragen aan HVJ. hvj zegt : de advocaten oefenen een economische activiteit uit en dus onderneming. de orde van advocaten is een ondernemingsverening als zij verordening maakt. de samenwerkingsverordening valt niet buiten de economische sfeer. MAAR niet elke besluit van een ondernemingsvereniging valt onder het verbod van mededingingsBEperkende handelingen. er moet rekening gehouden worden met context waarbinnen het besluit van de ondernemingsvereniging is aangenomen en de doelstelling daarvan. (noodzakelijk om regels vast te stellen inzake organisatie, bekwaamheid,..)

eindconclussie arrest wouters

het hof kwam tot het besluit dat de Nederlandse orde van advocaten gelet op de in die lidstaat heersende opvattingen over het beroep, zich op het standpunt mocht stellen dat de advocaat zijn client niet langer onafhankelijk en met inachtneming van een strikt beroepsgeheim kan adviseren en verdedigen , indien hij deel uitmaakt van een structuur die mede tot taak heeft verslag te doen van de financieeele resultaten van handelingen waarbij hij betrokken is geweest. De Nederlandse samenwerwerkingsverordening en de daaruitvolgende mededingingsbeperkende gevolgen kon volgens het Hof redelijkerwijs noodzakelijk worden geacht ter verzekering van de goede uitoefening van het beroep van advocaat.

eindconsensus ivm samenwerkingsovereenkomsten

de deontologische verplichting om zijn client te verdedigen in alle onafhankelijkheid en met vermijding van elk risico van belangenconflict en met eerbied voor een strikt beroepsgeheim heeft tot gevolg : dat bepaalde vormen van samenwerking met bepaalde beroepsbeoefenaren met die doelstellingen niet verenigbaar zijn. in het bijzonder samenwerkingsvormen waarin, gelet op de aard van het beroep van de personen met wie wordt samengewerkt en de maat van integratie van de andere beroepsbeoefenaars, het gevaar voor belangenconflicten beduidend is.

ivm de eed

de advocaat is steeds verplicht de belangen van zijn client zo goed mogelijk te behartigen en dient hij deze zelfs te stellen boven de belangenvan zichzelf en deze van de andere advocaten. feiten volhouden waarvan een advocaat weet of redelijkerwijs moet weten dat ze onwaar zijn, moet disciplinair worden bestraft. de advocaat mag geen zaken ontkennen, waarvan hij weet dat zij waar zijn. maar krachtens de wet heeft hij geen waarheidsplicht !! hij mag wel stukken achterhouden of bepaalde zaken verzwijgen, voor zover hij daardoor niet manifest liegt en de ongegronde vordering of het ongegronde verweer van zijn client ten onrechte verdedigt.

arrest de moor/ belgie

ivm de inschrijving op het tableau van de orde of op de lijst van de stagairs.


belgie veroordeelt, omdat de procedure mbt de opname op de lijst van stagairs/ tableau strijdig werd bevonden met artikel 6, 1 evrm. aanleiding hiervoor was de weigering door de orde omwille van het feit dat de betrokken reeds een volledige loopbaan had opgebouwd buiten de balie. deze weigering was strijdig met de bepaling van art 428ger w. EEN WEIGERING dient enkel gebasseerd te zijn op het niet eerbiedigen van de voorwaarden vermeld in artikel 428 OF op onverenigbaarheden OF op de onbevoegdheid om het beroep van advocaat uit te oefenen.

vrijheid van ambtsuitoefening

de advocaat is in principe volstrekt vrij om de wijze te bepalen waarop hij zijn client zal verdedigen in pleidooi of geschriften. deze vrijheid is een illustratie van de vrijheid van meningsuiting , gewaarborgd door het EVRM. hij is dominus litis, hij dient zich hierbij niet te schikken naar de instructies van zijn client. toch is de principieele meningsvrijheid van de advocaat onderworpen aan een aantale beperkingen. gedragsregels van advocaten kunnen nauwere grenzen trekken die te maken hebben met de aard van het beroep

zaak NIKULA tegen finland

finse strafrechtadvocate heeft bij de verdediging van haar client , de officier van justitie verweten dat er sprake was van ambtsverzuim en manipulatie van bewijsmateriaal door zijn schuld. De finse tuchtoverheid heeft haar een sanctie gegeven. EHRM : inmenging in de uitingsvrijheid van de advocate, ze moet een grote vrijheid hebben om haar client te verdedigen. verschil tussen OM en rechter. door dit verschil is er een verhoogde bescherming voor uitspraken die kritiek uiten op het OM. conclussie: enkel in uitzonderlijke gevallen is een beperking van de meningsvrijheid van de advocaat aanvaardbaar, het moet noodzakelijk zijn voor de democratische samenleving. geldt deze grote vrijheid van expressie ook in civiele zaken?

zaak STUER tegen Nederland

een advocaat die in een civiele zaak de rechercheur verwijt dat hij ongeoorloofde druk op zijn client had uitgeoefend. Nederlandse tuchtoverheid had deze uitspraak bestraft. EHRM zei dat het een schending was van het recht van vrije meningsuiting art. 10 EVRM. feiten: surinamer -> steunfraude. de raadsman beweerde dat de sociaal rechercheur, die het bewijs had verzameld, dit enkel kon verkrijgen door het uitoefenen van onaanvaardbare druk op zijn client om de incriminerende verklaringen af te leggen. de nederlandse tuchtoverheid had de advocaat verweten dat hij de rechercheur ten onrechte had beschuldigd, zonder voldoende onderzoek van zijn beweringen.


EHRM: determinerend voor het oordeel is het feit dat de beschuldiging door de advocaat aan het adres van de rechercheur was gedaan in de rechtzaal en niet neerkwam op een persoonlijke belediging.

bij de beoordeling van de ruimte van de uitingsvrijheid van een advocaat:

maakt het een verschil of de uitingsvrijheid in de procedure word aangewend of daarbuiten.


het EHRM veroordeelt algemene kritiek die advocaten in het openbaar buiten de rechtszaal uiten op rechters en die was gebasseerd op ongefundeerde generaliseringen. voorbeelden van zaken buiten de rechtszaal : de zaak schopfer en de zaak wingerter

De zaak schopfer en wingerter

het EHRM veroordeelt algemene kritiek die advocaten in het openbaar buiten de rechtszaal uiten op rechters en die was gebasseerd op ongefundeerde generaliseringen. zaak schopfer: een zwitserse advocaat ging op een persconferentie nogal zwaar tekeer tegen de rechterlijke macht en het OM. EHRM wou deze 2 klachten niet in behandeling nemen omdat kritiek op de rechterlijke macht enkel kan als het gefundeerd is.

kritiek binnen de rechtszaal

is toegelaten, mits deze niet onnodig grievend is en niet ontaardt in persoonlijke beledigingen. men mag dus niet 'op de man' spelen.

een uitzondering op de regel: de zaak ALFANTAKIS tegen griekenland. kritiek buiten de rechtszaal.

smalende kritiek aan het adres van de procureur in het televisiejournaal. in dit journaal deed Alfantakis een aantal krasse uitspraken, die blijk gaven van enig misprijzen ten aanzien van de procureur. de advocaat werd door de procureur gedagvaard wegens krenking van zijn eer en goede naam. Alfantakis word veroordeeld in 2 aanleggen. dan maar naar EHRM wegens schending van zijn vrijheid van meningsuiting.

beslissing ehrm in de zaak alfantakis

de uitspraken van alfantakis kunnen een negatieve invloed hebben op het professioneel imago van de procureur en op het vertrouwen van het publiek op de goede werking van de justitie. maar de uitspraken waren voor interpretatie vatbaar. de kritiek van de advocaat kaderde in een gemediatisseerde zaak, dus vond het EHRM dat de expressievrijheid van de advocaat moet primeren zodat diens veroordeling een schending inhoud van art. 10 EVRM. dit standpunt staat haaks op het sub-judice principe: dit beginsel houdt het verbod in van publicaties of uitlatingen over lopende zaken terwijl de zaak nog hangende is.

sub-judice principe

verbod van publicaties of anderssoortige uitlatingen over lopende zaken, terwijl de zaak nog hangende is.

het beroepsgeheim en de supranationale werking: De zaak AM&S

beroepsgeheim van de advocaat is een fundamenteel algemeen rechtsbeginsel van het communautaire recht. AMS een engelse onderneming, die in het kader van een onderzoek door de EC naar mededingingsbeperkende activiteiten van het bedrijf, geconfronteerd werd met het verzoek van de commissie op stukken mee te geven (briefwisseling). HVJ: de beginselen mbt de eerbiediging van het vertrouwelijk karakter van bepaalde mededelingen tussen advocaat en client hebben hun beschermende werking wanneer: enerzijds de briefwisseling heeft plaatsgevonden in het kader van de verdediging van de client en anderzijds wanneer deze afkomstig is van een onafhankelijke advocaat, een advocaat die niet in dienstbetrekking is bij zijn client.

de zaak AKZO-NOBEL t. Commissie

akzo hebben beschikkingen van de EC willen vernietigen . in het kader van een verificatie bij deze bedrijven de overlegging had gevraagd van documenten met inbegrip van email aan de inhouse lawyer en vervolgens geweigerd had de documenten de bescherming te verlenen van de vertrouweljikheid van coresponderntie tussen advocaat en client. GEA: de onderneming die zich beroept op de vertrouwelijkheid van documenten moet bewijzen dat deze documenten uitsluitend zijn opgesteld om een advocaat jurisch advies te vragen. het gerecht wees et verzoek p bescherming van de vertrouwelijkheid van de correspondentie met de interne juridische adviseur van akzo van de hand.

in house lawyers

in een ander arrest: de vereiste van onafhankelijkheid van de advocaat: veronderstelt dat er geen enkele dienstbetrekking bestaat tussen de advocaat en zijn client, zodat de bescherming uit hoofde van het beginsel van de vertrouwelijkheid zich niet uitstrekt tot briefwisseling die binnen een onderneming of binnen een groep van ondernemingen met interne advocaten word gevoerd.

noodtoestand mbt beroepsgeheim

de waarde van hetgeen word prijsgegeven moet lager/gelijk zijn dan de waarde van het te vrijwaren.


dat het te vrijwaren recht of belag dadelijk en ernstig gevaar moet lopen. dat het kwaad alleen door het misdrijf kan worden voorkomen en dat de betrokkene de noodtoestand niet zelf heeft doen ontstaan