• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/31

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

31 Cards in this Set

  • Front
  • Back
5.1 Inleiding

Bedrijven zijn constant aan het veranderen en daardoor wordt er ook meer verwacht van de werknemers, zoals efficiëntie en flexibiliteit.

Niet alle werknemers kunnen hieraan voldoen, wat de laatste jaren voor meer gezondheidsproblemen zorgt.

De oorzaak kan liggen in de omgeving, maar ook
in de werknemer zelf.
Hoe onderzoek je de oorzaak van gezondheidsproblemen?
Doormiddel van assessment.

De Arbowet heeft het individuele PAGO (periodiek gezondheidsonderzoek) hiervoor opgesteld, dat gericht is op het werk van de werknemer.

Voorafgaand dient er een RIE (risico-inventarisatie en -evaluatie) uitgevoerd te worden binnen het bedrijf.
5.2 De vragenlijst als onderzoeksmethode

Om een beter beeld te krijgen van de gezondheid en de arbeidssituatie van de werknemers zijn er verschillende mogelijkheden tot onderzoek.

De vragenlijst is hier een van.
Noem voor en nadelen.
Voordelen hiervan zijn onder andere dat dit een makkelijke en goedkope manier van onderzoek is en met een vragenlijst kunnen groepen snel ondervraagd worden.

(1) Binnen korte tijd kunnen groepen medewerkers ondervraagd worden.
(2) Goedkoop en eenvoudig.
(3) Geen belemmeringen van wetten en regels.


Ook heeft de vragenlijst nadelen, zoals de subjectiviteit van de antwoorden.

Daarom worden er soms deskundigen ingezet om objectieve kenmerken te meten. Toch is de vragenlijst, juist door haar subjectiviteit, voor individueel gebruik uitermate geschikt
5.3 Kwaliteit van vragenlijsten

De kwaliteit van een vragenlijst wordt beoordeeld door het NIP (Nederlands Instituut van Psychologen) en de COTAN (commissie testaangelegenheden), deze oordeelt over:
1. Betrouwbaarheid, bij het opnieuw testen moeten de resultaten gelijk zijn.
2. Handleidingkwaliteit, deze moet duidelijk zijn.
3. Testmateriaalkwaliteit, gelijke testomstandigheden, vragen en interpretaties.
4. Normen, normgroep moet representatief zijn en de juiste grootte hebben.
5. Testconstructie-uitgangspunten, begrippen moeten uitgelegd worden die voorkomen binnen het model of de theorie waarop de test gebaseerd is. Hieronder valt ook inhoudsvaliditeit.
6. Validiteit van het criterium, het criterium moet een voorspelling maken zoals bedoeld.
7. Validiteit van begrippen, de schalen moeten meten wat bedoeld is te meten.
5.4 Inhoud en overzicht van vragenlijsten

Er zijn verschillende modellen/theorieën die de oorsprong van geestelijke klachten en gedrag op de werkvloer proberen te verklaren, dit gebeurt meestal op basis van...
het algemene stressmodel. Dit model is gebaseerd op stressvolle triggers (stressoren), de reacties van stress die deze veroorzaken (stressreacties) en de elementen die deze reactie sterker of zwakker maken (moderatoren).
het algemene stressmodel. Dit model is gebaseerd op stressvolle triggers (stressoren), de reacties van stress die deze veroorzaken (stressreacties) en de elementen die deze reactie sterker of zwakker maken (moderatoren).
5.4.1 Stressoren

Stressoren zijn te meten binnen vragenlijsten, ze meten onder andere:
de werkomgeving,
kenmerken van het werk en
voorwaarden van de arbeid.

Objectieve factoren en subjectieve factoren worden hierin onderscheiden. Volgens het uitgebreidere algemene stressmodel gaan de objectieve factoren voor de subjectieve factoren.
Soorten vragenlijsten:
• Het periodiek bedrijfsgezondheidsonderzoek (PBGO), meet werkrelaties, fysieke werkzaamheden en het buitenklimaat, binnenklimaat, geestelijke belasting, waardering van het werk en eentonigheid. Alleen de schaal eentonigheid voldoet niet aan de eisen van de COTAN.
• De spanningsmeter, meet rol binnen de organisatie, relaties, ontwikkeling, organisatie klimaat en –structuur en afstemming privé en werk.
• Job stress survey (JSS), meet sociale ondersteuning en werkdruk.
• Test je Werkdruk (via internet), meet werkdruk.
• Quick Scan Werkdruk (via internet), meet werkdruk op basis van leidinggeven, planning, uitzendkrachten, nieuwe technologie, organisatie, opleidingen en storingen.
• Vragenlijst beleving en beoordeling van de arbeid (VBBA), meet de arbeidsvoorwaarden, de kenmerken van het werk zelf en de relaties op het werk.
• Het Werkstress Screeningsinstrument (WSSI), meet werkstress en tevredenheid.
• De Job Demands-Recources Monitor (JD-R Monitor), meet energiebronnen en stressoren.
Individueel zijn Spanningsmeter, JSS, VBBA, PBGO, WSSI en JD-R Monitor het meest geschikt.
5.4.2 Stressreacties
Stressreacties zijn afhankelijk van onafhankelijke stressoren en kunnen ook gemeten worden, onder andere
geestelijke en lichamelijke gezondheid,
arbeidstevredenheid en ziekteverzuim.

Er is geen directe relatie tussen stressoren en ziekteverzuim gevonden, wel is er een relatie tussen stressoren en gezondheidsproblemen.
Soorten vragenlijsten:
• JD-R Monitor, meet werkbeleving en alle onderdelen van het JD-R model.
• De Spanningsmeter, meet arbeidstevredenheid en gezondheidsklachten.
• Arbeids Satisfactie Index (ASI), meet tevredenheid binnen het onderwijs en de jeugdzorg d.m.v. relaties, autonomie, ondersteuning, arbeidsvoorwaarden en werk.
• PBGO, meet gezondheidsaspecten d.m.v. bewegingsapparaat, vermoeidheid en verdere gezondheid.
• Utrechtse Burnout Schaal (UBOS), meet burnout d.m.v. competentie, emotionele uitputting en mentale distantie.
• Vierdimensionale Klachtenlijst (4DKL), meet psychosociale en stressgerelateerde problemen d.m.v. depressie, angst, somatisatie en distress.
• Vragenlijst voor Onderzoek van de Ervaren Gezondheidstoestand (VOEG), meet de aanwezigheid van lichamelijke en geestelijke klachten.
• VBBA, meet de gevolgen van werkstress d.m.v. herstelbehoefte, verandering van baan, emotionele reacties, vermoeidheid, plezier, betrokkenheid, slaapklachten en piekergedrag.

Individueel zijn 4DKL, VBBA, VOEG, UBOS, ASI, JD-R Monitor en Spanningsmeter het meest geschikt.
5.4.3 Moderatorvariabelen

Moderatorvariabelen kunnen onder andere te maken hebben met ...
persoonlijkheid,
demografie en
ondersteuning vanuit de sociale omgeving.
Beschrijf type A persoonlijkheid.
Type A- is een streber die carrière wil maken. Deze mensen hebben meer risico voor stressoren en stress als reactie hierop.
Wat is coping?
hoe iemand omgaat met stress (coping). Er zijn verschillende manieren om met stress om te gaan;

emotioneel ontladen,
passief rationaliseren,
afleiding zoeken, sociale steun krijgen en
taakgeoriënteerd gedrag.

Naast Type A- en Type B-gedrag zijn er ook mensen die altijd positief zijn of altijd negatief zijn, de laatste groep heeft
meer kans op stressreacties.
Wat doet locus of control?
Iemands locus of control bepaalt of hij/zij zelf of anderen invloed hebben op de situatie. Deze kan intern en extern zijn in dit geval. Ook
Soorten gedrags vragenlijsten:
• Jenkins Activity Survey (JAS), meet Type A-gedrag.
• JD-R Monitor, meet hulpbronnen, persoonlijke hulpbronnen en stressoren.
• Interne-Externe Beheersingsschaal (IE-schaal), meet de manier waarop iemand intern of extern stressoren kan beheersen.
• Utrechtse Coping Lijst (UCL), meet de copingstijl die iemand heeft, sociale steun, vermijden en afwachten, geruststellende gedachten, expressie van emoties, passief reactiepatroon, actief aanpakken en palliatieve reactie.
• Spanningsmeter, meet copingstijlen, Type A-gedrag en iemands locus of control.
• Positief en Negatief Affect schaal (PANAS), meet of iemand pessimistisch of optimistisch is.
5.5 Procedurele aspecten

Wat is belangrijk bij vragenlijsten?
Eerlijkheid bij het invullen van vragenlijsten speelt een grote rol, meestal gebeurt dit niet helemaal wanneer een vragenlijst niet anoniem wordt afgenomen.

Dit is ook vaak erg omslachtig voor een bedrijf en komt ook niet vaak voor.

Vertrouwelijkheid omtrent resultaten is van groot belang. Onderzoek wordt uitgevoerd door leden van het NIP.
5.6 Afname van vragenlijsten via internet

Vragenlijsten via internet afnemen komt steeds meer voor.
Wat zijn voor en nadelen?
Een voordeel is dat deze testen anoniem zijn en doordat zij direct advies geven ook efficiënt zijn en makkelijk doordat de test op elk mogelijk moment uitgevoerd kan worden.

Er is ook een minpunt, zo is er onduidelijkheid over normgroepen, doordat iedereen kan deelnemen. Toch blijkt de internetvragenlijst behoorlijk betrouwbaar.
• PAGO:
Periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek
• Drie eisen aan een PAGO (Periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek):
1. Het moet meer omvatten dan een algemeen gezondheidskundig onderzoek alleen
2. De inhoud moet zijn afgestemd op de risico’s van het betreffende werk
3. Het is noodzakelijk dat aan een PAGO een risoco-inventarisatie en –evaluatie (RIE) voorafgaat, om mogelijke risicofactoren op te sporen
• Drie voordelen van vragenlijsten:
1. Er kunnen binnen korte tijd bij grote groepen werknemers gegevens worden verzameld, over zowel de inhoud van het werk, de arbeidsomstandigheden, de gezondheid als persoonlijke eigenschappen
2. Het is eenvoudig toe te passen en de normale bedrijfsvoering wordt er nauwelijks door gestoord
3. Het is goedkoop
• Nadeel vragenlijsten:
de methode is te subjectief: de antwoorden worden ‘gekleurd’ door de instelling of de perceptie van de individuele werknemer
• Zeven criteria van een test, door de COTAN:
1. Uitgangspunten van de testconstructie
2. Kwaliteit van het testmateriaal
3. Kwaliteit van de handleiding
4. Normen
5. Betrouwbaarheid
6. Begripsvaliditeit
7. Criteriumvaliditeit
• Operationalisatie van een begrip:
het begrip meetbaar maken door (meet)schalen te ontwerpen, waarbij elke schaal uit een aantal vragen of items bestaat
• Wanneer hebben scores op een schaal betekenis:
als er normgegevens voorhanden zijn (referentiepunt)
• Drie typen validiteit →
1. Inhoudsvaliditeit: gaat om de vraag of de gekozen items representatief geacht kunnen worden voor het te meten begrip
2. Begripsvaliditeit: gaat erom of de schalen in de vragenlijst werkelijk de begrippen meten zoals bedoeld
3. Criteriumvaliditeit: gaat erom of met behulp van de score op een schaal een externe maat, het zogenoemde criterium, kan worden voorspeld
• Moderatorvariabelen:
variabelen die de relatie tussen twee andere (typen) variabelen kunnen versterken of verzwakken
• Locus of control: in hoeverre een werknemer denkt invloed te hebben op wat er met hemzelf of in zijn omgeving gebeurt

• Twee soorten →
1. Interne controle: persoon heeft het gevoel dat een gebeurtenis afhankelijk is van het eigen gedrag

2. Externe controle: men heeft het gevoel dat men weinig invloed heeft op wat er gebeurt, en gebeurtenissen lijken vooral bepaald te worden door geluk, het noodlot en machtige anderen
• Coping:
stresshantering; de manier waarop men met negatieve of stressvolle ervaringen of emoties omgaat
• drie redenen voor het ontwerpen van schalen die uit meer items bestaan:
1. met een enkele vraag kan nooit aan alle aspecten van het begrip aandacht worden geschonken
2. nauwkeurigere meting
3. betrouwbaarder dan schalen die uit slechts een item bestaan
• vijf energiebronnen:
-autonomie,
-coaching,
-feedback,
-afwisseling,
-ontplooiingsmogelijkheden
• de relatie tussen stressoren en stressreacties kan worden beïnvloed door een derde groep variabelen: moderatorvariabelen

noem de drie:
demografische variabelen,
sociale ondersteuning en
persoonlijkheidskenmerken
• onderscheid tussen twee copingstijlen:
probleemgeorienteerde of actieve coping,
en emotiegerichte of passieve coping