• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/16

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

16 Cards in this Set

  • Front
  • Back

piec

bakken



bakte, bakten



gebakken (hebben)

zaczynać (się)

beginnen



begon, begonnen



begonnen (zijn)



rozumieć

begrijpen



begreep, begrepen



begrepen (hebben)

opisać

beschrijven



beschreef, beschreven



beschreven (hebben)

omówić

bespreken



besprak, bespraken



besproken (hebben)

istnieć

bestaan



bestond, bestonden



bestaan (hebben)

ruszać (się)

bewegen



bewoog, bewogen



bewogen (hebben)

odwiedzić

bezoeken



bezocht, bezochten



bezocht (hebben)

modlić się

bidden



bad, baden



gebeden (hebben)

ofiarować

bieden



bood, boden



geboden (hebben)

wiązać

binden



bond, bonden



gebonden (hebben)

okazać się

blijken



bleek, bleken



gebleken (zijn)

zostać

blijven



bleef, bleven



gebleven (zijn)

przerwać

breken



brak, braken



gebroken (hebben)

wziąć ze sobą

brengen



bracht, brachten



gebracht (hebben)

zgiąć

buigen



boog, bogen



gebogen (hebben)