• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/60

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

60 Cards in this Set

  • Front
  • Back
Welke families receptoren zijn er?
EGF,IGF,PDGF,EGF,TGF
Waarvoor zorgt IGF1 rec?
Groei
Waarvoor zorgt M6RP (IGF2) ?
Embryonale groei + afbraak
Hoe ziet IGF-1 receptor eruit?
-insuline binden domein ( disulfide bruggen )
Hoe zit er IGF-2 receptor eruit?
6 mannoses
Hoe ziet er PDGF receptor eruit?
-6 mannoses
-TK split domein
Hoe ziet FGF receptor eruit?
3 mannoses, split TK domein
Welke verschillende soorten (qua expressie) FGF receptoren en waarvoor zorgen deze?
mesodermal > groei
neuronaal > differentiatie, anti apoptose
endotheel > angiogenese
Wat is bijzonder aan FGF1 en FGF2 receptoren?
geen signaal sequentie en ze komen vrij bij de verwonding.
Hoe is actieve vorm van TGFbeta gevormd?
de niet covalente binding tussen pro en TGFbeta is afgebroken.
Waar en waarvoor zorgt TGFbeta receptor?
mesodermaal ongedifferentieer > groei
meeste cellen > groeiremmend
induceert ECM eiwitten.
Hoe programmeer je een cel terug?
Tijdelijke overexpressie van 4 genen. Genen tijdelijk inbrengen anders kan de cel nooit differentieren.
Dit gaat door de virale promoters in de genoom te integreren.
De uitschakelen van de methylatie van embryonale genen.
Waarvoor zijn de factoren verantwoordelijk die voor de cel programmatie zorgen en welke transcriptie factoren dit zijn?
Oct4,Sox2,Klf4 : ESC - specifiek
cMyc: Algemene prolyferatie factor
S-fase initiatie.
Waar werkt homologe recombinatie ?
Deze werkt alleen bij ESC in kweek. Er is hele kleine kans om homoloog te switchen, voordeel geven aan geswithchte door antibiotica.
Wat voor kenmerken hebben stamcellen?
Self renewal, expressie stamcellen oppervlakte markers, multidrug resistentie.
Tumorcellen kunnen differentieren waarna ze niet meer tumorogeen zijn.
Wat is de gevolg van deze differentiatie?
Heterogeniteit.
Hoe wordt een knock out muis gemaakt?
1) allel met mutatie is ingebracht in de embryonale stamcellen
2)selectie voor homologe recombinantie met het target gen door het inbrengen van twee markers. 1 wordt ingebracht in het target gen, waardoor het verstoord wordt. 1 wordt aangebracht buiten de target gen en zorgt voor gevoeligheid voor een toxische stof.
3. Alleen de cellen met 1 verstoord target gen en geen marker voor gevoeligheid dragen, dus homoloog zijn, zullen overleven.
4.Deze cellen worden in de blastocyt gespoten en deze wordt in een draagmoeder geplaatst.
5. De nakomelingen zullen chimeren zijn, met een bepaalde kleur vacht die aan de mutaties gekoppeld waren.
6. Chimeren worden gekruisdt met wt met ander allel om te kijken of de knock out overgedragen wordt.
7. X-/X+ heterozygoten gekruist totdat X-/X-.
Wat doet FACS?
Fluorescence activated cell sorter, scheidt cellen dmv een laserstraal die de hoeveelheid en licht verspreiding meet. Aan de hand hiervan krijgen de cellen een lading en kunnen ze met een magnetische veld gescheiden worden. Cellen zijn gebonden aan fluorescerende antilichamen.
Wat bevatten de culturen voor dierlijke cellen?
*abtibiotica tegen vervuiling
*9 aminozuren die volwassen gewervelden niet kunnen maken.
*3 aminozuren die alleen in specifieke delen vh organisme gemaakt worden.
*vitaminen, zouten , vetzuren,glucose en serum(insuline)
*aanhectingsbodem voor CAM en GFs.
Wat is een cell strain?
Een grote groep cellen die otstaat uit 1 cultuur. Kunnen igevroren worden waarna de groei zich herstelt.
Wat is transformation?
Zorgt ervoor dat een cel ongelimiteerd kan groeien en vormt een cell line.
Wat is aneuploid?
Cellen met een abnormaal nummer van chromosomen.
Wat is cotranslationele translocatie?
Nadat de signaalsequentie gemaakt is verplaatst het ribosoom zich naar het gewenste organel.
Welke aminozuren hebben alle signaalsequenties en waarvoor dienen deze?
Alle signaalsequenties hebben 1 of meer positieve aminozuren, naast een streng van 6-12 hydrofobe residuen. Deze is noodzakelijk voor de interactie met het ER membraan.
Wat doet SRP particle?
Bind aan de signaal sequentie en aan de grote deel van de ribosoom. Zorgt ervoor dat dit complex naar de ER getarget wordt, bindt aan de SRP receptor en dat elongatie stopt.
Wat doet P54 subunit?
Bindt aan de signaal sequentie van de SRP.
Wat doet en waaruit bestaat translocon?
* Het eiwit groeit door het translocon en 60S ribosomale subunit het lumen vh ER.
* Sec61 (a,b,gamma) vormen de translocoon.
*sec61 heeft 10 TR helices.
* in het midde zit een hydrofobe isoleucine ring, een plug kan het kanaal blokeren, wanneer het eiwit binnenkomt gaat de plug weg.
Wat knipt de signaalsequentie weg nadat deze in het lummen vh ER binnenkomt?
Het signaal peptidase knipt de signaal sequentie vh eiwit wanneer deze door het translocon komt.
Wat is post-translationele translocatie?
Het eiwit verplaatst nadat de gehele translatie is voltooid ( geen SRP interactie)
Welke eiwitten helpen tijdens posttranslationele translocatie?
Sec63 complex helpt met unidirectionele translocatie over het ER membraan samen met moleculaire chaperone BiP.
What houdt de post-translationele translocatie in?
1. signaal sequentie afknippen met signaal peptidase
2.Sec63 zorgt voor hydrolyze van ATP-BiP waardoor deze conformatie verandert en BiP aan de polypeptide bindt.
3.Hoe verder het polypeptide naar binnenkomt hoe meer BiP er bindt, trekt als het ware de polypeptide naar binnen.
4.BiP ruilt zijn ADP spontaan om naar ATP en laat de keten los, waardoor deze weer op kan vouwen.
Waarvoor zorgen de topogene sequenties van een eiwit voor?`
voor insertie en orientatie van eiwitten in het membraan.
Op welke manieren kan een eiwit in het membraan ingezet zijn?
TypeI: transmembraan domein, N terminus in het lumen, ER signaal sequentie op N-terminus, die eraf geknipt wordt.

TypeII: 1 transmembraan domein, C terminus in het lumen.

TypeIII: 1 transmembraan domein: N terminus in lumen.
TypeIV: meerdere transmembraandomeinen.
Wat is GPI linked?
Eiwitten die zitten aan de GPI anker in het plasma membraan.
Hoe worden de polypeptide keten van type I het membraan geinsecteerd?
*cotranslationele translocatie met SRP, translatie het ER in, signaal sequentie wordt eraf geknipt, na translatie van het transmembraan domein > stop transfer. Transmembraandomein schuift uit translocon en translocon sluit, translatie gaat verder en loop komt in cytosol.
Hoe worden de polypeptide keten van type I het membraan geinsecteerd?
Type II en III hebben een signaal anker sequentie die als ER signaal sequentie dienst doet. Type 2: in een ribosoom in het cytosool wordt het eiwit gesynthetyseerd tot de signal anker sequentie dan via SRP naar het ER en verdere synthese hat ER in.(positieve aminozuren aan de N kant). Type 3: de N terminale kant wordt het lumen in geduwd omdat er positieve amonozuren aan de C-kant worden gesynthetyseed, die willen in het cytosol.
Bij type II TA functioneert signaal anker sequentie als ...?
interne ER signaal sequentie en TM anker.
Hoe worden de polypeptide keten van type IV het membraan geinsecteerd?
even aantal tmd: N en C aan zelfde kant.
A: N terminus in cytosol: 1 alfa helix in een signaal anker sequentie translatie in lumen tot volgende alfa helix, deze is stop transfer sequentie en translatie in cytosol, enz SA-STA-SA-STA

B: N-terminus in lumen ER: positieve aminozuren na de 1e helix zorgen ervoor dat N-terminus doorgedruk wordt in het lumen daarna SA-SA-STA-SA-STA dezelfde als type A.
*GPI stop transafer wordt erav geknipt en eiwit wordt overgezet op GPI anker.
Welke modificaties kunnen de eiwitten ondergaan?
1. Glycosylering in ER en Golgi > Glycoproteins
2. S-bruggen vorming in ER
3. Vouwing: homo/heterodimeer vouwing in ER
4.Proteolitische knippingen in ER, Golgi en secretory vesicles
-O-linked oligosacharides: aan de OH van Ser en Thr.
-N-linked oligosacharides: aan N- van Asp.
Wat is anterograde?
naar voren bewegen
Wat is cysterna?
Deel van cis-golgi dat gevormd wordt door fusie van meerdere anterograde transport vesicles.
Waarvoor zorgt TGN?
*exocytose(direct),secretory vesicles, *opslag en wachten tot signaal.
*transport van vesicles naar endosoom and dan naar lysosoom.
Welke drie soorten vesicles zijn er?
*COPII ruw ER > Golgi
*COPI cis GOlgi > ER en retrograde transport tussen golgi en cisternae.
*Clathrin plasmamembrane + transgolgi > late endosomes.
Welke GTP-binding eiwitten hebben COP vesicles?
COPI: ARF
COPII: Sar1
beide komen uit GTPase superfamily.
Wat doet Sec12 ?
Sar12 op het ER membraan katalyseert de omzetting van Sar1-GDP in het cytosol naar Sar1-GTP. Hiervdoor komt de hydrofobe N-terminus vrij die het ER membraan ingaat. Hier gaan COPII subunits op zitten en er wordt een vesicle gevormd. Als de vesicle loslaat wordt GTP gehydrolyseert naar GDP. Hiervoor laten de COPII subunits los en de coat valt uiteen.
Wat zorgt ervoor dat de vesicle naar de goede bestemming gaat?
Sorting signals op het cytosol gedeelte van vesicle zorgen ervoor dat de vesicles de goede plek gaan.
Met behulp van welke enzym wordt de suikerboom aan de eiwit aangezet?
oligosacharyl transfersase
Welke componenten van een suikerboom worden verwijderd na koppeling van de suikerbomen aan de eiwit.
3 glucose en 1 middelste mannose residue.
Wat is de voordeel van de glycolselering van de eiwitten?
geglycosileerde eiwitten degraderen minder snel.
Wat doet Ero1 ?
Oxideert PDI, die daardoor de S brug kan vormen.
Wat doet PDI?
vormt en hershikt disulfide bruggen.
Wat doen Calnexin en calreticulin?
Ze binden alleen aan ongevouwen of verkeerd gevouwen eiwitten, en zorgen voordat deze niet agregeren.
Wat doet peptidyl-prolyl isomerases?
Voor cis en trans proline.
Hoe worden multisubunit/multimere eiwitten aan elkaar gezet?
Ire1 dimeer wordt alleen gevormd als BiP gebonden is aan een slecht gevouwen eiwit, de transcriptie van Hac1 wordt hierdoor gestimuleerd, waardoor er meer eiwitten gevormd worden die helpen bij vouwing. Ook wordt ATF6 losgelaten waar de kern waar het ER chaperones stimuleert.
Wat gebeurt er met de slecht gevouwen eiwitten?
Slecht gevouwen eiwitten worden naar het cytosol getransporteerd waar ze door p97 v.d AAA ATPase familie het cytosol ingetrokken worden. Eenmaal binnen worden ze geubiqutineerd en afgebroken door proteosoom.
-cotranslationele ubiqutinatie
Hoe vindt vesicle fusie plaats en welke eiwitten worden hierbij betrokken?
Rab eiwitten zorgen voor targetting naar het goede membraan. Het bindt aan het vesicle membraan als Rab-GTP. Dit bindt aan een Rab effector op het target membraan waarna het GTP gehydrolyseerd wordt tot GDP en Rab loslaat.

Hierdoor zijn V-snares vd vesicle dicht genoeg bij de t-snares vd target membrane gekomen. Hierdoor draaien t-snares (syntaxyin) + SNAP25 +VAMP (v-Snares) in elkaar. ( 1 VAMP, 1 syntaxin, 2 SNAP 25 ). Dit is stabiel door hydrofobe aminozuren aan de inner kant en om er om +/- geladen aminozuren aan de buitenkant. De 2 membranen fuseren nu.
NSF bindt door middel van alfa-SNAP aan de gebruikte SNARE eiwitten. Hierna hydrolyseert NSF, ATP waardoor er genoeg energie vrijkomt om het SNARE coplex te dissocieren.
Hoe worden v-SNAREs gerecycled terug naar het ER?
D.m.v COPI vesicles
Hoe zit de organizatie van de transport van eiwitten door de COPII vesicle?
Sar1GTP vormt met Sec 23 en Sec 24 een compex, hieraan bindt nog Sec13 en Sec31 en uitendelijk Sec16 dat voor deorganisatie van andere coat eiwitten zorgt. Sommige getransporteerde eiwitten geven een signaal aan Sec24 waardoor ze geexporteerd worden.
Waarvoor zorgt KDEL sorting signal?
KDEL sorting signal zorgt ervoor dat een eiwit altijd teruggetransporteerd wordt naar het ER . C term van KDEL bindt bij LAGE pH sterker aan zijn receptro dus in het ER wordt hij losgelaten.
Wat zorgt voor de transport van KDEL door COPI vesicles?
KKXX sorting signalen aan het eind vd C-terminus in cytosol zorgen voor binding aan de a en b subunits van COPI wat nodig is voor tetrograde Golgi-to-ER transport.