Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
24 Cards in this Set
- Front
- Back
Om multiprobleemgezinnen te helpen is het van belang om hulp te bieden op meerdere terreinen tegelijkertijd. Dat wil zeggen:
|
hulp aan ouders, kinderen en de leefomgeving van het gezin.
|
|
Daarnaast is het belangrijk dat hulp intensief is, dat er naast therapeutische hulp ook |
praktische hulp geboden wordt en dat de hulp in de leefomgeving van het gezin wordt aangeboden.
Uiteraard zijn ook de algemeen werkzame factoren van goed hulpverlenen van belang. Hoe de hulpverlener zich opstelt is nog belangrijker dan bij andere gezinnen. Empowerment moet het centrale uitgangspunt zijn. |
|
Uitganspunt is |
Empowerment |
|
1. Werkzame factoren
|
-algemeen werkzame factoren van interventies en -factoren die specifiek van belang zijn voor de aanpak van een bepaald probleem, bij een bepaalde groep.
In de hulp aan multiprobleemgezinnen speelt dit een bijzonder grote rol, aangezien een aantal algemeen werkzame factoren van goed hulpverlenen, zoals geformuleerd door Van Yperen (2003) zeker voor deze gezinnen van belang zijn.
De algemeen werkzame factoren gaan met name over de bejegening van de cliënt en zijn van groot belang voor het werken met deze gezinnen. In de meeste gevallen hebben deze gezinnen namelijk een lange - intergenerationele - geschiedenis met hulpverlening, waardoor ze zich erg wantrouwend opstellen tegenover hulpverleners.
Hulpverleners dienen dan ook in de omgang met deze gezinnen nog zorgvuldiger te werk te gaan dan anders. |
|
1.1 Algemeen werkzame factoren
|
• een goede kwaliteit van de relatie tussen de cliënt en de behandelaar; • een goede structurering van de interventie: heldere doelstelling, planning en fasering; |
|
1.2 De benadering van multiprobleemgezinnen
Het is van belang dat de hulpverlener zich .... opstelt.
|
outreachend, respectvol, praktisch en empowerend opstelt
(Hermanns, 2002; Van der Steege, 2008). Een dergelijke houding zou ook kunnen gelden voor andere doelgroepen, maar is zeker voor deze groep van belang. |
|
Outreachend betekent dat |
de hulpverlener naar het gezin toe gaat, zich actief opstelt bij het onderhouden van contact met het gezin, en flexibel kan omgaan met de tijdstippen waarop er contact is met het gezin.
De hulp wordt dus verleend in de eigen leefsituatie van het gezin. Dit betekent bijvoorbeeld dat de hulpverlener ’s avonds langs kan komen als dat het gezin beter uitkomt, of dat gezinsleden kunnen bellen wanneer dat nodig is. |
|
Respectvol betekent |
dat de hulpverlener de ouders serieus neemt en niet alleen aandacht besteedt aan de problemen binnen het gezin, maar ook aan wat er wel goed gaat.
Daarbij erkent de hulpverlener wat de ouders goed doen voor hun kinderen, ondanks alle problemen waarmee ze worstelen. Het is belangrijk om positieve aanknopingspunten te benoemen en te werken aan concrete doelen, waarover overeenstemming bestaat tussen het gezin en de hulpverlener. |
|
De omgang met het gezin dient ook |
praktisch van aard te zijn. Tot nu toe heeft het gezin niet veel gehad aan hulpverleners die niet meer doen dan met hen praten.
Zij voelen zich meer geholpen met iemand die hen ook helpt met het regelen van praktische zaken en dit langzaamaan aan hen overdraagt zodra zij dat zelf weer aan kunnen. Te zien dat de hulp praktisch effect heeft, draagt er in belangrijke mate aan bij dat de vertrouwensrelatie met de hulpverlener kan groeien. |
|
Empowerment houdt in dat |
hulpverlener de ouders als gelijkwaardig ziet en aansluit bij de krachten in het gezin en deze activeert.
De vragen van de ouders staan centraal en de ouders en de hulpverlener werken samen in het vinden van oplossingen die werken voor dat gezin. Het uitgangspunt daarbij is dat alle ouders het beste willen voor hun kind, maar dat deze groep ouders meer hulp nodig heeft dan andere ouders om de opvoedingsvaardigheden te ontwikkelen die ze nodig hebben.
Empowerment betekent ook dat de hulpverlener uitgaat van wat gezinsleden al wel kunnen en wat goed gaat, en zorgt dat dit wordt versterkt en uitgebreid. Door het sociale netwerk van het gezin te activeren en op die manier ondersteuning om hen heen te ‘regelen’ kunnen de gezinsleden zelf weer greep op hun leven krijgen. Dit kan het beste gerealiseerd worden door te werken aan concrete doelen, waarover overeenstemming bestaat tussen het gezin en de hulpverlener. |
|
Empowerment betekent ook dat |
de hulpverlener uitgaat van wat gezinsleden al wel kunnen en wat goed gaat, en zorgt dat dit wordt versterkt en uitgebreid.
Door het sociale netwerk van het gezin te activeren en op die manier ondersteuning om hen heen te ‘regelen’ kunnen de gezinsleden zelf weer greep op hun leven krijgen. Dit kan het beste gerealiseerd worden door te werken aan concrete doelen, waarover overeenstemming bestaat tussen het gezin en de hulpverlener. |
|
bij goede projecten is sprake van acht succesfactoren: |
• Voor het project wordt goed personeel aangetrokken en behouden. Wanneer gezinnen niet steeds met dezelfde contactpersoon te maken hebben, schaadt dit hun vertrouwen, en dat moet zeker bij deze families voorkomen worden. Deze contractpersoon dient enthousiast en betrokken te zijn en onder meer goede sociale en communicatieve vaardigheden en doorzettingsvermogen te hebben.
• Elk gezin heeft een ‘key worker’, een vast aanspreekpunt en contactpersoon voor de gezinsleden met wie zij een vertrouwensrelatie opbouwen. Dit vergroot de betrokkenheid van de gezinsleden bij de interventie.
|
|
Naar interventies die werken bij multiprobleemgezinnen zijn weinig goed opgezette effectstudies beschikbaar, noch in Nederland, noch in het buitenland (Tabibian, 2006).
Het weinige onderzoek waarover we tot nu toe kunnen beschikken, wijst erop dat het vooral helpt om ... |
intensieve, langdurende hulp in de thuissituatie te verlenen |
|
Verder kwamen uit projecten in Alkmaar en Arnhem de volgende succesfactoren naar voren:
|
|
|
Intensieve pedagogische thuishulp
Er zijn een aantal aantekeningen... |
1. Het vaststellen van de effectiviteit wordt bemoeilijkt door het feit dat geen van de Nederlandse methodieken is onderzocht met een zogenaamde randomized controlled trial (RCT). Alleen met RCT’s kan duidelijk worden vastgesteld of een afname van problemen inderdaad door de interventie komt.
|
|
Van der Steege (2007) beschrijft zeven interventies op het gebied van intensieve pedagogische thuishulp, die op het moment van schrijven waren opgenomen in de Databank Effectieve Jeugdinterventies:
|
1. De Versterking,
Deze zeven interventies voldoen aan de eerder beschreven algemeen werkzame factoren van interventies.
Inhoudelijke kenmerken die deze interventies karakteriseren zijn het feit dat het gaat om intensieve hulp, die in het gezin geboden wordt en gebaseerd is op de systeemtheorie en sociale leertheorie en waarin empowerment centraal staat. |
|
Deze zeven interventies voldoen aan de eerder beschreven algemeen werkzame factoren van interventies. Inhoudelijke kenmerken die deze interventies karakteriseren zijn het feit dat het gaat om intensieve hulp, die in het gezin geboden wordt en gebaseerd is op de systeemtheorie en sociale leertheorie en waarin empowerment centraal staat. |
• In alle zeven interventies wordt er intensieve hulp aangeboden. Omdat het gaat om gezinnen die al lange tijd kampen met problemen op een groot aantal terreinen, is er veelvuldig, langdurig en intensief contact met de hulpverlener nodig.
|
|
2. Nieuwe interventies
|
-gezinscoaches, -wrap-around care, -Eigen Kracht- conferenties, en -‘snelkookpansessies’.
Aangezien deze aanpakken in Nederland nog in ontwikkeling zijn, is het op dit moment nog niet goed te zeggen in welke mate zij voldoen aan alle kenmerken die hierboven van belang bleken te zijn voor het werken met deze doelgroep. |
|
2.1 Gezinscoaches
Op dit moment zijn echter nog geen onderzoeken beschikbaar naar de vruchten die de inzet van een gezinscoach afwerpt. Wel wordt er op diverse plaatsen in Nederland gezocht naar manieren om de functie van gezinscoach vorm te geven.
Zij hebben vooral een belangrijke taak gekregen in het coördineren van zorg. |
Zij hebben vooral een belangrijke taak gekregen in het coördineren van zorg.
De eerste resultaten, die betrekking hebben op het werk met 120 gezinnen, zijn voorzichtig positief: de gezinnen en de gezinscoaches zijn in het algemeen tevreden over hoe het gaat, en de projecten hebben ertoe geleid dat er meer multiprobleemgezinnen zichtbaar zijn geworden.
|
|
2.2 Wrap-around care
Wrap-around care betekent |
dat voorzieningen samenwerken op gelijkwaardige basis en erkennen dat zij van elkaar afhankelijk zijn om de zorg-, hulp- en dienstverlening aan hun cliënt te verbeteren.
Lokale Intensieve Pedagogische Thuishulp (LIPT). Bij LIPT werkt het gezin samen met een gezinscoach. Het gezin zet zelf, met behulp van de gezinscoach - LIPT’er genoemd - de te bereiken doelen op een rijtje.
De LIPT’er coördineert de verschillende betrokken hulpverleners en voorzieningen om ervoor te zorgen dat er sprake is van één gezin, één plan. Dit zorgt voor samenhangende, doorlopende en passende ondersteuning van het gezin. |
|
2.3 Eigen Kracht -conferenties
Deze conferenties zijn bijvoorbeeld gebruikt in gezinnen waarin de veiligheid van de kinderen niet zeker is, uithuisplaatsing dreigt, of kinderen op het punt staan weer thuis te komen nadat zij uit huis geplaatst geweest zijn.
Het betreft dus ernstige problematiek, die vaak ook speelt in multiprobleemgezinnen. Bij een
Eigen Kracht-conferentie komt het gezin samen met anderen die belangrijk zijn voor het gezin bijeen onder begeleiding van |
een onafhankelijk coördinator om te bespreken wie kan helpen om welke problemen van het gezin aan te pakken.
Sommige oplossingen zullen bij de hulpverlening komen te liggen. De gezinsleden en de mensen uit hun netwerk gaan met andere oplossingen aan de slag. |
|
2.4 Snelkookpansessies
|
samen te zoeken naar concrete oplossingen voor een multiprobleemgezin, en deze oplossingen vast te leggen in een actieplan. |
|
3. Conclusie
|
intensieve, langdurige hulp in de thuisomgeving van het gezin.
Hiervoor worden de laatste tijd ook diverse interessante nieuwe methodieken ontwikkeld.
Echter, uit de informatie die op dit moment beschikbaar is, blijkt dat de hulpverleners zich in het werken met deze doelgroep realistische doelen dienen te stellen.
Gezinnen gaan er wel op vooruit en de ernst van hun problemen neemt af, maar het valt niet te verwachten dat de problemen bij het afsluiten van de hulp volledig zijn opgelost. Wellicht dienen gezinnen nog langer begeleid te worden. |
|
Al heeft intensieve, langdurige hulp thuis op het moment de beste papieren, het antwoord op de vraag welke interventies het beste werken is nog niet helemaal duidelijk.
Dit heeft twee oorzaken.
|
1. Ten eerste geldt voor Nederlandse interventies, net zozeer als voor de meeste buitenlandse, dat zij meestal niet specifiek gericht zijn op multiprobleemgezinnen. Wellicht zouden interventies die specifiek voor deze doelgroep waren ontwikkeld nog beter werken. In elk geval zou er, als er meer van dit soort specifieke interventies werden ontwikkeld, meer duidelijkheid komen over welke daarvan het beter deden dan anderen in de uitkomsten voor multiprobleemgezinnen.
Dit betekent dat voor geen enkele van die zeventien interventies met zekerheid te zeggen valt dat de vermindering van de problemen in de gezinnen te danken was aan de interventie. Wel zijn diverse interventies als veelbelovend te beschouwen. Dit geldt ook voor de zeven door Van der Steege (2007) beschreven interventies en de twee waarvan in de studie van Orobio de Castro et al. (2002) het effect kon worden beoordeeld. |