• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/56

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

56 Cards in this Set

  • Front
  • Back

de onderzoeker

iemand die iets onderzoekt, vooral in de wetenschappen




De onderzoeker wilde weten hoe de spinnen leefden.

blijken

wat je kunt merken, wat duidelijk is




Wat bleek na het onderzoek?
De spinnen vingen hun prooi anders dan verwacht.

het oppervlak

het bovenste vlak, bijvoorbeeld het wateroppervlak, of het buitenste vlak




Het oppervlak van die ijskast voelt koud en glad aan.

ontbranden

in brand vliegen




Let op dat de kaarsvlam het papier niet raakt; papier ontbrandt snel.

de brandbare stof

een stof die kan branden, bijvoorbeeld benzine




De brandweer raadt je aan om extra voorzichtig te zijn met brandbare stoffen.

het voorwerp

ding, iets dat je kan vastnemen, iets dat niet leeft




Je mag een voorwerp meenemen dat je aan je vakantie doet denken.

de herinnering

gedachte aan iets dat eerder gebeurd is; voorwerp waardoor je aan iets of iemand (van vroeger) denkt




Deze foto is mijn mooiste herinnering aan de vakantie.

de verwachting

het denken of vermoeden dat het zal gebeuren




Ik heb de verwachting dat ik in die stapel een spannend boek zal vinden.

toevoegen

erbij doen, meer zeggen




Ik heb mijn mening gegeven. Kun jij daar nog iets aan toevoegen?

dergelijk

zulk, zo'n




Dergelijke boeken kan je in de bibliotheek vinden.

vergelijken

naast elkaar leggen zodat je kan zien wat er hetzelfde is en wat verschillend




Wanneer ik jullie oefeningen vergelijk dan merk ik dat jullie dezelfde fouten hebben gemaakt.

samenvatten

in het kort de belangrijke dingen weergeven




Hij vatte zijn verhaal samen in één zin.

het abonnement

je betaalt één keer om iets op regelmatige tijdstippen te gebruiken, zoals de trein




Mijn opa leest elke dag de krant: hij heeft daar een abonnement op.

de informatie

inlichtingen, gegevens




In dat boek vind je veel informatie over de ruimte.

belangrijk

van grote betekenis




Mijn ouders vinden het belangrijk dat ik mijn best doe op school.

de handtekening

je eigen naam op een persoonlijke manier geschreven




Hij zette zijn handtekening op de brief.

linksaf

naar de linkerzijde




Bij de brug moet u linksaf gaan.

de richting

zijde of kant waarheen je gaat of waarop je gericht bent




Ik sta nu met mijn neus in de richting van het oosten.

het uizicht

waar op je uitkijkt, wat je vanaf een bepaald kunt zien




Het uitzicht op de bergen was prachtig.

de toegang

weg, opening waarlangs of waardoor je ergens heengaat of naar binnen kunt




De toegang tot dit gebouw is versperd.

ernstig

oprecht, serieus




Ze dacht diep na en trok daarbij een heel ernstig gezicht.

de bustijden

tijdstip van vertrek en aankomst van de bussen




Kijk naar de bustijden op het informatiebord voor het station.

fraai

knap, mooi




Ik vind jouw jurkje echt fraai en vrolijk.

het geraamte

het skelet, de karkas




Het geraamte van dat gebouw is van beton.

het jurylid

iemand die in een jury zit, bijvoorbeeld bij een wedstrijd




Dat jurylid is wel heel streng, hij geeft nooit veel punten.

noodzakelijk

absoluut nodig, onmisbaar




Het is absoluut noodzakelijk dat hij naar de dokter gaat!

de situatie

de omstandigheden




Het is hier aangenaam stil: in zo'n situatie lees je graag een boek.

het fragment

kort gedeelte uit een boek, een film, een muziekstuk, een luisterspel




We beluisteren nu een fragment van het gedicht.

de voorstelling

idee van iets of iemand




Ik kan me daar geen voorstelling van maken.

echter

maar




Ik wel wel naar jouw feestje komen. Echter, ik mag niet van mijn mama.

het toestel

het apparaat




Een koffiezetapparaat is een handig toestel.

lastig

moeilijk, wat veel inspanning kost




De juf heeft me die lastige oefening nog eens uitgelegd, hopelijk lukt het nu wel.

de kachel

toestel waarmee het huis verwarmd wordt: werkt op hout, gas,...

toestel waarmee het huis verwarmd wordt: werkt op hout, gas,...





minstens

zo veel of meer




Hij eet elke ochtend minstens drie boterhammen.

verbinden

twee dingen samenbrengen




Verbind elke oefening met de juiste oplossing.

algemeen

zonder details




Ik wil niet alles over dat boek weten, alleen maar een algemene beschrijving.

benieuwd

nieuwsgierig




Ik ben erg benieuwd naar de inhoud van dat boek.

gek

grappig, niet alledaags, origineel




Met je gekke bekken maak je anderen aan het lachen.

bevatten

in zich hebben, begrijpen




Al deze zinnen bevatten een werkwoord: kun jij het aanduiden?

de kroeg

waar je heen gaat om iets te drinken




Papa en mama gaan soms naar de kroeg gezellig iets drinken.

ontsnappen

ontkomen, ergens weg of uit geraken




Hij ontsnapte uit de gevangenis.

de koeienletters

zeer grote letters




Er stond in koeienletters: KOE!

de portie

deel, gedeelte, zekere hoeveelheid




Ik wil een grote portie spaghetti met saus want ik heb reuzenhonger.

beuken

op iemand of iets hard slaan




Beuk maar eens goed op die muur, ze zullen je dan wel horen!

de mening

wat je ervan vindt, opvatting, standpunt




We hebben een verschil van mening, want zij vindt het boek wel goed.

de intonatie

manier van spreken waarbij je de (klem)toon legt op wat je duidelijk wilt maken




Gebruik de juiste intonatie in je zin om de boodschap of het gevoel duidelijk te laten overkomen.

het onderwerp

iets waarover gedacht of gesproken wordt




Bedenk een onderwerp waarover je wilt spreken.

aanpakken

ergens aan beginnen




We zullen deze klus eens aanpakken!

immers

want




Ik heb geen nachtlampje. Ik ben immers niet bang in het donker.

voldoende

genoeg




Heb je voldoende gegeten of wil je nog wat?

uitnodigen

aansporen




Die reclame nodigt echt uit om die koeken te kopen in de winkel.

uitdrukken

met woorden of gebaren zeggen wat je denkt




Als je niet op het juiste woord kunt komen, kun je met gebaren uitdrukken wat je bedoelt.

bereiken

een resultaat halen, komen tot een zeker doel




Zo bereiken we dat iedereen meehelpt.

zeuren

op een vervelende wijze over iets blijven spreken om zich te beklagen of om iets te krijgen




Stop met zeuren of je krijgt helemaal niets!

brutaal

onbeschoft, zonder respect




Wat een brutaal meisje, en wat een lelijke woorden... .

het crapuul

gespuis, onbeschaafde mensen




Sommige mensen vinden dat er in die buurt alleen crapuul woont, maar dat is omdat ze de bewoners niet kennen.