• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/13

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

13 Cards in this Set

  • Front
  • Back
De kenmerken en voor- en nadelen van aseksuele en seksuele voortplanting kunnen aangeven.
Bij seksuele voortplanting is er sprake van interactie tussen een man en een vrouw en worden er gameten uitgescheiden. Bij aseksuele voortplanting plant een organismen zichzelf voort met behulp van parthogenese, knopvorming, splijting of fragmentatie gevolgd door regeneratie. Aseksuele voortplanting is voordelig in een stabiel milieu omdat het weinig energie kost. Seksuele voortplanting is voordelig in een onstabiel milieu omdat zo de nakomelingen verschillende eigenschappen erven en de soort zich aan kan passen aan het milieu.
De kernmerken en voor- en nadelen van externe en interne bevruchting kunnen weergeven.
Bij externe bevruchting laten de man en de vrouw gameten los in het externe milieu. Hierbij is timing zeer belangrijk. Bij interne bevruchting worden de gameten veel dichter bij elkaar uitgescheiden waardoor de kans op bevruchting succesvoller is.
De globale anatomische structuur van de testes, de ovaria, de bijbehorende geslachtsafvoergangen en klieren bij zoogdieren kunnen beschrijven.
*
Weten wat de fysiologische betekenis/functie is van de secretieproducten die door de accessorische geslachtsklieren aan de spermien worden toegevoegd.
De zaadblaasjes produceren slijm, fructose, coagulerend enzym, ascorbinezuur en locale regulatoren die prostaglandinen genoemd worden. De prostaatklier produceert anticoagulante enzymen en het nutrient citraat. De bulbourethral klieren maken het zogenoemde voorvocht om de urethra te neutraliseren.
Het proces van spermatogenese (inclusief de rol van de Sertoli-cellen daarbij) en het proces van oogenese (inclusief de follikelontwikkeling) kunnen beschrijven en de onderlinge verschillen kunnen aangeven
*
Weten welke cellen in de (mannelijke en vrouwelijke) gonaden welke hormonen produceren en wat de functie van deze hormonen tijdens de spermatogenese en oogenese is en welke rol deze hormonen spelen tijdens de menstruatiecyclus.
FSH en LH wordt geproduceerd door de hypofyse door een releasing hormone wat uit de hypothalamus.
Man: LH stimuleert de Leydig cellen om testosteron aan te maken wat de spermatogenese stimuleert. FSH stimuleert de Sertoli cellen tot het uitvoeren van spermatogenese.
Vrouw: FSH en LH stimuleren de groei van de de follikel. Wanneer LH zijn piek heeft bereikt vindt de ovulatie plaats. Als reactie op de LH stijging produceert de follikel oestrogeen. Na de ovulatie gaat het corpus luteum progesteron produceren wat ervoor zorgt dat het endometrium gaat groeien. Wanneer het level progesteron daalt zal het endometrium loslaten.
Het proces van bevruchting kunnen beschrijven,
Wanneer de spermacel contact maakt met de eicel laat deze acrosomen los (hydrolytische enzymen). Deze zorgen ervoor de de spermacel door de gellaag heen komt. Vervolgens binden de eiwitten die uit het hoofd van de spermacel komen met de receptoren op de vitelline laag. Daarna fuseren de membranen van de eicel en de spermacel met elkaar. Hierna treedt er een slow blok en een fast block tegen polyspermie op.
Weten wat er met een (bevruchte) eicel gebeurt vanaf het moment van ovulatie.
De zygoot begeeft zich naar de baarmoeder. Tijdens deze toch vind er kleiving plaats en wordt het embryo een blastula genoemd. Vervolgens nestelt de blastula zich in en vervolgens vinden er de processen gastrulatie en organogenese plaats.
Het proces van klieving kunnen beschrijven.
Delingen na de bevruchting die alleen bestaan uit de S fase en de M fase.
Het proces van gastrulatie in amfibieen en zoogdieren kunnen beschrijven.
Gastrulatie is de dramatische reorganisatie van de holle blastula in een twee of drielagig embryo (gastrula).
Het proces van organogenese kunnen beschrijven.
Bij oganogenese vindt er een grote reorganisatie plaats van cellen binnen bepaalde organen, rudimenten of weefsels.
Voorbeelden kunnen geven van (onderdelen van) organen die uit respectievelijk ectoderm, endoderm en mesoderm bestaan.
Ectoderm: Zenuwstelsel, Epidermis/Huid, Ogen, Tanden etc.
Mesoderm: Skelet, Notochord, Spieren, Reproductieve systemen etc.
Ectoderm: Lever, Pancreas, Verteringsstelsel, Thymus etc.
Kunnen illustreren dat de wand van het darmkanaal is opgebouwd uit onderdleen die van alle drie de embryonale kiemlagen afkomstig zijn.
Bloedvaten (mesoderm), Zenuwen (ectoderm), darmepitheel (endoderm)