• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/130

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

130 Cards in this Set

  • Front
  • Back

H1


Waarom is internationaal ondernemen zo interessant voor ondernemingen geworden?

De opkomst van lagelonenlanden (waar productie goedkoop is);



Opengaan van grenzen vergemakkelijkt de internationalisering;



De opkomst van internet vergemakkelijkt in- en verkoop producten uit/naar de hele wereld;


Globalisering

een proces van wereldwijde interactie tussen mensen, ondernemingen,


overheden en culturen ondersteund door investeringen in internationale handel en ICT.

Bruto Nationaal Product



(BNP)

omvat de waarde van alle goederen en diensten die in een bepaalde periode door een bepaalde land zijn geproduceerd.

Globalisering



kent de volgende voordelen:

Het leidt tot een verspreide culturele integratie;



Het draagt bij aan hogere economische groei en welvaart;



Het deelt technologische kennis.

Daarnaast kent globalisering de volgende nadelen:

Multinationals krijgen alsmaar meer macht;



Toename uitbuiting arbeiders in lagelonenlanden;



Toename ondermijning van lonen in lagelonenlanden.

Een


stakeholder

is een belanghebbende persoon of organisatie die invloed ondervindt of zelf


invloed kan uitoefenen op een specifieke organisatie, overheid of product.

stakeholders voor een onderneming

Werknemers;



Aandeelhouders;



Toeleveranciers;



Klanten;



Overheden;



Gemeenschappen;



Milieugroeperingen;



Sociale groeperingen.

Duurzaam internationaal ondernemen kent de volgende drie pijlers:

Profit: de winst van een onderneming;



People: de menselijke aspecten binnen en buiten de onderneming (mensenrechten, lonen,


scholing, gezondheid);



Planet: het milieu (duurzame energie, grondstoffen).

Waarom gaan bedrijven de grens over?

Toename van kostprijzen op nationaal niveau, de kans om in lagelonenlanden goedkope producten te laten produceren of in te kopen ofwel comparatieve kostenvoordelen zijn een belangrijke oorzaak van internationalisering.


Ook productdifferentiatie, marktontwikkeling, kwaliteit en schaalvoordelen


zijn redenen van internationalisering.

Import

is het inkopen of invoeren van goederen uit het buitenland, bijvoorbeeld omdat goederen


in het buitenland goedkoper zijn of het product of dienst in Nederland nog niet op de markt is.

Export

is het verkopen of uitvoeren van producten naar het buitenland. Het verkrijgen van nieuwe


afzetmarkten, een verzadiging in de binnenlandse markt, het exporteren naar een minder ontwikkeld


land zijn drijfveren en mogelijke redenen van export.

Er zijn diverse proactieve motieven voor internationalisering:

Belastingvoordelen in het buitenland;



Winst- en groeidoelstellingen;



Inspelen op marktkansen in het buitenland;



Schaalvoordelen;



Integratie van bedrijfskolom;



De wil van het management om te exporteren;



Onderscheidend vermogen van het management.

Daarnaast kennen we de volgende reactieve motieven:

Korte houdbaarheid van product (er moet wel een nieuwe markt worden aangeboord);



Concurrentiekracht;



Verzadigde of te kleine thuismarkt;



Het benutten van overcapaciteit;



Verminderen van de afhankelijkheid van klanten en leveranciers;



Stabilisatie van seizoensinvloeden

Nederland kent een


actieve handelsbalans

het exporteert meer dan het importeert ofwel we kennen een handelsoverschot.


Met andere woorden: er komt meer geld in (door export) dan dat er uit gaat (door import), dus wordt dit positief bevonden.

H2


We kennen de volgende vormen van economische samenwerking:

Douane-unie



Gemeenschappelijke markt



Vrijhandelszone

Douane-unie

het afschaffen van alle onderlinge importtarieven, door twee of meer landen


(is eigenlijk een uitgebreide vrijhandelsassociatie)

Gemeenschappelijke markt

werkt hetzelfde als de douane-unie plus bepalingen omtrent


stimuleren van onderlinge handel.


Doel van de gemeenschappen:



Duurzame evenwichtige ontwikkeling van de economische activiteit;



Broederschap tussen lidstaten;



Hoog niveau van beschermen en verbeteren levensstandaard en kwaliteit van het bestaan.

Vrijhandelszone

zonder handelsbelemmerende en –beperkende maatregelen. Landen streven


om de volgende redenen naar vrijhandel:



Bevorderen van welvaart;



Voorkomen van handelsoorlog;



Efficiënte inzet van productiefactoren;



Stimulans van de economie;



Bevorderen van handel en investeringen.

SOLVIT

is een online netwerk waarin EU-lidstaten samen naar een oplossing zoeken voor


problemen bij een verkeerde toepassing van de internetmarktregels voor overheidsinstanties.

protectionisme


Als een land zijn eigen industrie wil beschermen


Tarieven op import van goederen en diensten (


invoerrechten) en exportsubsidies


zijn de vaakst voorkomende.

Redenen van protectionisme:

Overheid verschaft zo meer inkomsten;



Verbeteren van ruilvoet;



Het in evenwicht houden van de betalingsbalans;



Bevordering van de werkgelegenheid;



Tegengaan van dumping (verkoop tegen kostprijs);

We kennen


tarifaire (kosten geld) en non-tarifaire (welke eisen stellen aan de handel) maatregelen.


Non-tarifaire maatregelen



worden ook wel nieuw protectionisme genoemd.

We kennen


tarifaire (kosten geld) en non-tarifaire (welke eisen stellen aan de handel) maatregelen.


Non-tarifaire maatregelen



worden ook wel nieuw protectionisme genoemd.

De volgende tarifaire maatregelen zijn de belangrijkste:

Accijnzen (voor bepaalde consumptieproducten: tabak, alcohol, suiker);



Omzetbelasting (ofwel btw);



Subsidies en regelingen;



Contingenten ofwel tariefmaatregelen: maatregelen die er toe leiden dat bij bepaalde producten


geen invoerrechten gelden;



Invoerrechten: het heffen van belastingen door de overheid op goederen en diensten die


worden geïmporteerd.

We kennen vier verschillende tariefmaatregelen:

Antidumpingheffing: Het opleggen van een dumpingrecht, waardoor het dumpingvoordeel


wordt weggenomen;



Tariefpreferenties: handelspolitieke maatregel waar tegen een bepaald tarief (of nultarief)


producten uit ontwikkelingslanden kunnen worden ingevoerd;



Tariefcontingenten of quota’s: zoals de tariefpreferenties, maar gebonden aan een quotum (hoeveelheidbeperking);



Bijzondere bestemmingen.

We onderscheiden de volgende invoerrechten:

Impliciet: opbouw van tarieven waardoor grondstoffen laag en eindproduct juist zwaar


wordt belast;



Ad valorem: vaste percentage van de waarde van het product;



Prohibitief: zodanig hoog tarief dat het product niet meer wordt geïmporteerd;



Variabel: Hoogte invoerrecht ondergeschikt aan hoogte van de prijs van het product.


(Hoog tarief bij product met lage prijs, laag tarief bij product met hoge prijs);



Specifiek: vast bedrag per volume van product dat wordt geïmporteerd.

Non-tarifaire maatregelen zijn ook wel maatregelen van de overheid die zorgen voor de vermindering


van invoer uit het buitenland. We kennen de volgende non-tarifaire maatregelen:

Exportbeperkingen;



Douaneformaliteiten: aangeven bij de douane van in-, uit- en doorvoer van producten.



Verscherpte kwaliteitseisen;



Technische kwaliteitsvoorschriften;



Administratieve procedures.

handelsembargo

Een handelsembargo wordt afgegeven indien er een verbod wordt gegeven op het drijven van


handel van een bepaald land om sociaalpolitieke redenen, zoals een gedeeltelijk embargo om de


onrust in Irak.

CE-markering

De CE-markering geeft aan dat een product voldoet aan bepaalde minimumeisen. Daarnaast


kennen we ook de


oorsprongmerking: Made in….

De WTO staat voor:

Gelijke tarieven;



Gelijke handelsvoorwaarden;



Gelijkheid in handelspraktijken en exportsubsidies;



Gelijkheid tussen buitenlandse producten en producten van de thuismarkt

Op de volgende zaken doet de OESO aanbevelingen:

Belastingen;



Mensenrechten;



Milieu;



Arbeid;



Informatieverstrekking;



Bestrijding corruptie;



Consumentenbelangen;



Mededinging.

H3


Wat is cultuur?

Cultuur beïnvloedt


de manier waarop de mens leeft, denkt, zich organiseert, communiceert en waarneemt

De drie niveaus van mentale programmering:

Persoonlijkheid (specifiek voor individu, aangeboren en aangeleerd)



Cultuur (specifiek voor groep, aangeleerd)



Menselijke cultuur (aangeboren, universeel)

Hofstede. De ui bestaat uit de volgende vier


lagen:

Symbolen: bepaalde kenmerken van een cultuur, die voor iedereen waarneembaar zijn. Zo vallen in Nederland ‘gezellig en leuk’ en een glas melk en broodje pindakaas bij de lunch


onder dit begrip;



Helden: levende of dode, echte of fictieve personen die in een cultuur in hoog aanzien staan;



Rituelen: karakteristieke handelingen die van generatie op generatie herhaaldelijk worden


doorgevoerd. Een voorbeeld de Oranjegekte rondom een evenement zoals het Europees


Kampioenschap.



Waarden: waar een persoon zich in zijn diepste wezen aan hecht.

de verschillende niveaus van cultuur:

Nationale cultuur



Zaken/sectorcultuur



Bedrijfscultuur



Individueel gedrag.

elementen van cultuur beschreven:

Religie;



Taal: waar non-verbale communicatie belangrijk is, maar ook tijd, ruimte, zakelijke


overeenkomsten, vriendschapspatronen.



Sociale culturen:



Opdeling gemeenschap in groepen


Rol van het individu

contextbegrip van Hall

Met het contextbegrip van Hall worden de culturen vergeleken op basis van contextgevoeligheid


van relaties, die hoog en laag kunnen zijn.



Lage context: haast geen sprake van een relatie;



Hoge context: relaties zijn zo sterk, dat men van elkaar weet wat men bedoelt, zonder verbaal contact.

Geert Hofstede bedacht vijf dimensies die kenmerkend zijn voor de waardesystemen van nationale culturen:

Masculiniteit en femininiteit: de verdeling van de rollen tussen mannen en vrouwen binnen de maatschappij. In een masculien land worden de sekserollen duidelijk gescheiden. Bij


feminiene culturen lopen de mannelijke en vrouwelijke rollen in elkaar over.



Het individualisme: de culturele houding waarbij het belang van de enkeling boven dat van de groep staat.


Hofstede onderscheidt:



Collectivistische culturen: de gemeenschappelijke belangen zijn groter dan die van het individu;



Individualistische culturen: belangen van individu staan boven die van de groep.



De machtsafstand: de machtsafstand en ongelijkheid in de cultuur; tussen sociale klassen, man en vrouw, ouder en kind, werkgever en werknemer.



De onzekerheidsvermijding: de angst voor de toekomst binnen een bepaalde cultuur. Heeft


een land een hoge onzekerheidsvermijding, dan worden er veel regels gehanteerd.

De termijngerichtheid

de mate waarin de maatschappij is gericht op de toekomst of juist op het heden.

relationele


cultuurvariabelen van Trompenaars



Hij vraagt zich af hoe een onderneming beïnvloed wordt


door de volgende zeven variabelen:

Interne versus externe sturing



Sequentieel versus synchronisch



Specifiek versus diffuus



Prestatie versus toeschrijving



Universalisme versus particularisme



Individualisme versus communitarisme



Neutraal versus affectief

Ethiek

is een bezigheid omtrent de kritische bezinning over het juiste handelen. Het zijn standaarden,


normen, principes voor het individueel of ondernemingsgedrag.

De morele standaarden en de cultuur in het land beïnvloeden de volgende relaties:

Politieke relaties (naleving van de wet, corruptie, etc.)



Werknemersrelaties (beloning, veiligheid);



Klantenrelaties (prijs, kwaliteit);



Organisatorische relaties (samenwerkingsvormen);



Economische relaties (financieringen).

H4


Een onderneming die de buitenlandse markt gaat betreden kan tegen de volgende problemen oplopen:

Zelf-referentiecentrum ofwel de gewoonten en gebruiken in het thuisland en de gewoonten,


gebruiken en culturen in het buitenland over één kam scheren;



Interne organisatie moet danig worden aangepast;



Aanloopperiode moet worden overleefd;



Kosten en risico’s zijn beduidend hoger in buitenland.



Er is meer werkkapitaal nodig;



Producten moeten drastisch worden aangepast.

internationaal strategisch management

Een allesbepalend en omvattend


planningsproces voor formuleren en implementeren van strategieën zodat de onderneming effectief


kan concurreren in de buitenlandse markt.

Het formuleren van een internationale strategie kan aan de hand van vijf stappen:

1. Visie, missie, waarden


2. SWOT en groeimotoren


3. Strategische doelen formuleren


4. Tactische doelen en plannen maken


5. Evaluatie- en controlesysteem opzetten

De vijf groeimotoren zijn:

Markt;



Technologie;



Mensen;



Organisatie;



Kapitaal.

De te formuleren strategische doelen moeten haalbaar, meetbaar en realiseerbaar zijn. We


onderscheiden 3 strategien

internationale strategie



multinationale strategie



mondiale strategie

De primaire activiteiten voegen rechtstreeks waarde toe aan de onderneming (Value Chain analyse)

Service;



Marketing en verkoop



Operaties;



Uitgaande logistiek;



Ingaande logistiek.

De volgende activiteiten worden als ondersteunend beschouwd (Value Chain analyse)

Infrastructuur



Verwerving



Managen



Technologische ontwikkeling

differentieel voordeel

Een onderneming kan door het onderscheiden qua prijs, productdifferentiatie of door een krachtige


positionering van het product een


differentieel voordeel verkrijgen.

Ondernemingen die actief zijn op de buitenlandse markt kennen vier werkniveaus:

Productgericht;



Marktgericht eenvoudig.



Marktgericht absoluut;



Marktgericht complex.

Met betrekking tot internationale personeelsbezetting kan een onderneming kiezen voor drie


methoden:

Geocentrisch: buitenlandse vestiging wordt geleid door de kwalitatief beste manager;



Etnocentrisch: Alle beslissingen worden door de top genomen;



Polycentrisch: Een manager afkomstig uit het land waar zaken wordt gedaan, gaat de vestiging runnen.

De vier niveaus van werken:

Werk op absoluut niveau: werk dat in ieder land kan worden uitgevoerd;



Werk op professioneel niveau: binnen het specifieke beroep;



Werk op sociaal niveau: binnen sociale verbanden en structuren;



Werk op familieniveau: waar gezinnen in een familiebedrijf werken of de bekende Nederlandse familiebedrijven die zijn uitgegroeid tot multinational (C&A, Blokker).

H5


De stappen van de externe analyse

Initiële analyse



Omgevingsanalyse



Marktonderzoek



Marktpotentieel

Initiële analyse

Met de initiële analyse wordt onderzocht of er daadwerkelijk vraag is naar het product. Dit wordt gedaan voordat er überhaupt een omgevingsanalyse (zie paragraaf 5.3) wordt opgesteld.

De initiële analyse kent drie onderdelen:

Business Environment Risk Index (BERI-index)



Business Environment Risk Index (BERI-index)

het onderzoeken van de kwaliteit en eventuele


risico’s van het land waar zaken in wordt gedaan.

Basisbehoefte-analyse


uitzoeken of de vraag aanwezig is. Het uitvoeren van de analyse kan door middel van deskresearch of met diepte-interviews

Handelscijfersanalyse

bestuderen van handelscijfers van het land waarin zaken wordt gedaan.

Dekkingspercentage

voor de verhouding tussen import en export.


Dekkingspercentage = waarde export / waarde import x 100%

Ruilvoet

verhouding tussen prijsindexcijfers van import- en exportgoederen.


Ruilvoet = prijsindexcijfer / prijsindexcijfer import x 100%

Invoerquota

vaststellen van maximale hoeveelheid van een bepaald product (quotum) die


tijdens een periode ingevoerd mag worden.


Invoerquota = totale invoer goederen / BBP x 100%

Uitvoerquota

als invoer. Formule:


Uitvoerquota = totale uitvoer goederen / BBP x 100%

Omgevingsanalyse

DESTEP-analyse



Concurrentiekrachtanalyse



Leveranciersanalyse



Distributieanalyse

concurrentiekrachtanalyse

Marktaandelen en omzetten;



Marketingmix;



Aantallen, grootte en financiële posities.

leveranciersanalyse

Het analyseren van marges van de producten en het onderzoeken waar de producten vandaan komen en wat de kwaliteit van de leveranciers is, zijn onderdelen van deze analyse.

distributieanalyse

Hoe is de structuur ingericht op het gebied van distributie?



Wat is de aard van de producten? (grootte, houdbaarheid, verpakking)



Marge;



Manier en wijze van toeleveren.

Voorbeelden van de wijze van het verkrijgen van primaire gegevens is


via (3)

observatie, onderzoek of experiment

Er zijn drie grote verschillen tussen internationaal en nationaal marktonderzoek:

Culturele verschillen



Beschikbaarheid van gegevens



Vergelijkbaarheid van gegevens

Bepalen marktpotentieel (2 methodes)

Lead-lag analyse: aan de hand van historische cijfers van een land wordt het potentieel in


een te benaderen land bepaald. Zie voor een voorbeeld figuur 5.7 (hfst. 5; p.150)



Marktschatting: volgens de theorie kunnen aan de hand van gegevens van de ene land, de


gegevens worden overgenomen voor het andere land.

Redenen voor samenwerking


met een buitenlands bedrijf.

Toegang tot de kennis en technologie van de samenwerkende onderneming,


het aanbieden van een nog ruimer assortiment en de toegang tot grotere afzetmarkten

Een onderneming kan op diverse manieren de buitenlandse markt betreden:

Directe investering;



Strategische samenwerking of alliantie;



Export van het product of dienst.

strategische alliantie

Een relatie tussen twee ondernemingen waarbij kernmiddelen, kennis en capaciteiten met elkaar


worden gedeeld met als doel het verbeteren van de concurrentiepositie

Voordelen van een strategische alliantie:

Toegang tot nieuwe technologieën;



Risicospreiding;



Efficiency door economic of scale;



Delen van grote/kostbare investeringen.

Samenwerkingsvormen

We onderscheiden contractuele en participerende samenwerkingsvormen. Het verschil hierin is dat bij de participerende vorm door twee of meer ondernemingen een eigen vermogen voor de samenwerking wordt opgebouwd.

contractuele samenwerkingsverbanden

piggyback, joint-selling, Franchising,


Licentie, handelsagent, importeur, Joint marketing, Inkoop- en exportcombinaties, Het handelshuis / de groothandel

piggyback

maakt een exporteur (rider) gebruik van het afzetkanaal van een collega-exporteur (carrier);

joint-selling

gaan ondernemingen samenwerken en gebruikmaken van elkaars kennis


en sterke punten;

Franchising

is een methode van zakendoen waarbij een ondernemer (de franchisenemer)


een contract sluit met de eigenaar van een handelsnaam (franchisegever) die de nemer het recht geeft om tegen betaling een zaak met die handelsnaam te exploiteren. In het kader van export betekent dit dat een franchisenemer gebruik mag maken van de marketingstrategie en deze in het buitenland mag kopiëren.

Licentie

samenwerking met een in het buitenland gevestigde ondernemer (licensor) die het


recht verleent (aan de licensee) om gebruik te maken van zijn industriële eigendom.

handelsagent

is een zelfstandig ondernemer die optreedt als bemiddelaar tussen exporteur


(verkoper) en afnemer.

importeur

koopt producten op en verkoopt deze door binnen het eigen netwerk en afnemers;

Joint marketing

is een samenstelling van ondernemingen die dezelfde marketingvorm kiezen;

Inkoop- en exportcombinaties

die binnen een productgroep verantwoordelijk zijn voor in- en uitvoer;

Het handelshuis / de groothandel

in het Verre Oosten een belangrijke entreestrategie.



Voordelen:


Goede kennis lokale markt


Relatief lage kosten


Eenvoudige wijze van exporteren

participerende ofwel samenwerkende ondernemingen zijn:

Turnkey-contract, Comakership, Directe investering, Joint venture

Turnkey-contract



: waar design en uitvoering van een bouwwerk in worden bepaald;

Comakership



: samenwerking tussen producenten;

Directe investering:



aandelenpakket in ander bedrijf nemen om kennis te verkrijgen;

Joint venture



: een samenwerkingsverband tussen twee of meerdere partijen om samen één


economische activiteit te ondernemen.

Directe marktbewerkingsvorm

Beurzen



Eigen vertegenwoordiger of eigen verkoopkantoor



E-commerce: de verzamelnaam van alle manieren waarop via computernetwerken handel gedreven wordt (zoals Bol.com, Amazon)

Fusie & overname

Een overname is het overkopen van een onderneming door een andere onderneming.



Een fusie daarentegen is een hechte samenwerking tussen twee of meerdere ondernemingen

We kennen de volgende soorten fusies:

Conglomeratie: twee ondernemingen die een zakelijk gebied bestieren (Fortis en Rabobank);



Market-extension fusie: twee ondernemingen die inkoop in verschillende internationale


markten samenvoegen;



Product-extension fusie:twee ondernemingen die aanverwante producten op de markt brengen;



Horizontale fusie: samengaan van concurrerende ondernemingen (Daimler-Benz en Chrysler);



Verticale fusie:samengaan van een producent en de toeleverancier of klant (autofabrikant


die fuseert met bandenfabrikant).

Outsourcing & outtasking

Outsourcing ofwel uitbesteden is de uitvoering van een proces als gevolg van een strategische keuze door een onderneming, waarbij een of meer activiteiten worden uitbesteed aan een derde partij.


Reden voor outsourcing kan kostenbesparing zijn.



Outtasking is het aantrekken van externe expertise voor uitvoering van activiteiten of eenmalige projecten.

Internationale marketing

Global marketing : één marketingbeleid voor de hele wereld (zoals CocaCola);



Multinationale marketing: marketingbeleid rekening houdende met diverse landen, culturen (voorbeeld McDonalds: moslimlanden halalvlees, Duitsland bratwurst, etc.)



Internationale marketing: marketingbeleid afstemmen op de markt die niet tot het thuisland behoord.



Een benadering die past bij het beleid van McDonalds zoals hierboven beschreven noemen we globallocalization-strategie

Internationale marketingmix

Product (merk, kwaliteit, eigenschappen)



Prijs (marge, kortingen)



Plaats (directe en indirecte distributie)



Promotie (communicatiemiddelen)



Proces (informatie, beschikbaarheid, betrouwbaarheid)



Physiek bewijs (brochures, websites)



Personeel (motivatie, talen- en exportkennis)

H7


Ter voorkoming van miscommunicatie dient de ‘zender’ rekening te houden met:

de vertaling, de uitspraak en de gedachten en gevoelens van de ‘ontvanger’.

Het


culturele-intelligentieproces kent drie stappen:

Stap 1: bewustwording



Stap 2: kennis



Stap 3: vaardigheden

Gedragsmodel van Thomas-Kilmann

Doordrukken



Vermijden



Samenwerken



Toegeven



Compromis sluiten

H8


De vier belangrijkste rechtstelsels:

Common law : recht op basis van uitspraken rechter (zonder wetboek);



Civil law: recht op basis van wetboeken en regelingen (Nederlandse recht is gebaseerd op


dit stelsel);



Socialist law: juridische systeem van een communistische staat;



Islamic law: de sharia ofwel de Islamitische wet op basis van de Koran.

Internationale onderhandelingen


Een onderhandelingsproces kent de volgende fasen:

Verkenningsfase (verkennen van eventuele transactie);



Wilsovereenstemmingsfase (intentieverklaring, voorbehouden of afbreken);



Afsluitingsfase.

De belangrijkste modelcontracten zijn:

Importeur/distributiecontract;



Agentuurcontract;



Internationaal koopcontract.

Op het terrein van internationale koopovereenkomsten zijn er twee belangwekkende verdragen


opgesteld:

Verdragen die het toepasselijk recht regelen;



Verdragen die het materieel recht (de inhoud van het internationale recht) regelen: zoals het


Weens Koopverdrag


De algemene voorwaarden omvatten bijna altijd regels omtrent:

Reclame en garantie;


Verpakking;


Taakverdeling;


Formaliteiten;


Termijnen van betaling en levering;


Geschillenregeling;


Vergunningen;


Sancties, boete, rente, annulering.

De Rome-1-Verordening



Deze geeft regels indien de ondernemingen geen


rechtskeuze in het contract hebben opgenomen bij de volgende overeenkomsten:

Overeenkomst over intellectuele of industriële eigendom;



Overeenkomst over dienstverrichting;



Koopovereenkomst;



Vervoersovereenkomst;



Distributieovereenkomst;



Franchiseovereenkomst.

H9


Voor kopende partijen kunnen zich de volgende commerciële handelsrisico’s voordoen:

Koersrisico ofwel valutarisico’s;



Transportrisico;



Niet-leveringsrisico:


- Politiek niet-leveringsrisico: risico’s waar leverancier geen invloed op heeft (rampen,


politieke restricties);



- Commerciële niet-leveringsrisico: risico’s van omstandigheden of problemen bij leverancier


zelf (faillissement, staking, brand, etc.);



Risico van afpersing of gijzeling (piraterij);



Kwaliteitsrisico (als kwaliteit van daadwerkelijk geleverde product verschilt met contractueel


afgesproken kwaliteit van het product).

De verkopende partij kan een van de volgende risico’s lopen:

Risico van afpersing of gijzeling (piraterij);



Niet-betalingsrisico;



Bedrijfsrisico (bij faillissement van kopende partij bijvoorbeeld).

Zoals gezegd kan een exporterende onderneming ook te maken krijgen met politieke risico’s

Deviezentekorten bij structureel tekort aan concurrentievermogen op de wereldmarkt;



Opstand in steden of landen van het handelsland;



Moratoria ofwel uitstellen van een betaling;



Natuurrampen (lawines, aardbevingen, voorbeeld kerncentraleramp Japan 2011);



Burgeroorlog (Arabische Lente in 2011);



Overheidsingrijpen en sancties van de staat.

risicomanagement

Het stelselmatig, consistent en gerouleerd uitvoeren van risicobeheersing en -beoordeling wordt ook wel risicomanagement genoemd.

Een onderneming kan hiervoor maatregelen nemen, waarbij de volgende vier elementen de


speerpunten zijn:

Continuïteitsmanagement


stelt ten doel dat na een eventuele risico of calamiteit, de


bedrijfsvoering doorgang zal blijven vinden.



Risicoanalyse: schetsen van een algeheel beeld van alle risico’s die een onderneming kan


lopen.



Risicobeheersing: wordt uitgevoerd na de risicoanalyse en kent twee onderdelen:



Financiële-zekerheidsmaatregelen: voor het opvangen van de eventuele financiële gevolgen


(opbouwen van een financiële reserve);



Preventiemaatregelen:richt zich op de vermindering van de kans op een risico en het beperken


van een eventueel financieel gevolg



Monitoring van trends en ontwikkelingen uit de bedrijfsmarkt

Verzekeringen, welke 2 soorten zijn er?

Een sommenverzekering kan worden afgesloten op het leven van een persoon: indien zich een


onzeker voorval voordoet, wordt een vooraf afgesproken bedrag uitgekeerd.



Een schadeverzekering heeft tot doel een verzekerde na het optreden van een verzekerd risico schadeloos te stellen.

Kwaliteitsrisico welke verzekeringsvormen? (3)

Product recall-verzekering;



Productaansprakelijkheidsverzekering;



Product extortion(-verzekering);

Koersrisico welke verzekeringsvormen? (4)

Wisselkoersclausule;



Koersrisicoverzekering;



Valuta(termijn)contract;



Valutaoptiecontract.

Niet-betalingsrisico welke verzekeringsvormen? (2)

Politieke risico;



Commerciële risico.

Transportrisico welke verzekeringsvormen? (5)

Wijze van transport;



Afgesproken leveringsconditie;



Continuïteit van de goederenstroom;



Waarde van de artikelen;



Doorleveringsverplichting aan een koper met een boeteclausule.

Bij de vaststelling van de betalingsvoorwaarden wordt rekening gehouden met de volgende zaken: (7)

De eisen van banken en verzekeringsmaatschappijen;



Het onderlinge vertrouwen en de onderlinge relatie;



De hoedanigheid en complexiteit van de wijze van betaling;



De politieke en economische situatie;



De afstand tussen de ondernemingen;



De cultuur;



De trends en ontwikkelingen in de markt.

De verschillende betalingsvoorwaarden: (4)

Blanco betaling: De documenten van de transactie worden gelijk naar de koper gestuurd (en niet eerst naar de bank). Dit wordt gedaan door middel van een cheque. De blanco betaling wordt vaak op vertrouwen en gedaan door partijen die bijvoorbeeld al langer zaken doen. De snelle afwikkeling, lage kosten en makkelijke procedure zijn de voordelen van de blanco betaling.



Documentair krediet: Een verbintenis van de bank met de verkoper, waarbij de bank aan


de verkoper de verkoopsom moet voldoen tegen inlevering van de voorgeschreven documenten (ook bekend als Letter of Credit, L/C).



Clean incasso: De verkopende partij verleent een incasso-opdracht aan zijn bank, om het


geld te innen bij de afnemer (lijkt op blanco betaling).



Documentair incasso: Een overeenkomst tussen koper en verkoper, waarbij met behulp vaneen bank aan de koper de documenten worden aangeboden waarin de onderliggende levering plaatsvindt.

Er zijn drie typen clausules binnen het documentair incasso:

Documents against Payment


(D/P): de incassodocumenten worden geleverd door de bank aan de afnemer nadat het incassobedrag betaald is



Documents against Acceptance (D/A): de afnemer ontvangt de documenten nadat hij een wissel heeft geaccepteerd.



Cash against documents (CAD): na betaling in contanten worden de documenten


overgedragen. Deze wijze voorkomt dat de koper zonder te betalen in het bezit komt van de goederen.

We onderscheiden de volgende bankgaranties: (4)

Advance payment bond (vooruitbetalingsgarantie)



Maintenance bond (onderhoudsgarantie)



Performance bond (uitvoerings- of leveringsgarantie)



Tender of bidbond (inschrijfgaranties)

H10


Logistiek

is het organiseren, plannen, besturen en uitvoeren van het vervoer van goederen van de


verkopende naar de kopende partij. Het is een discipline van Supply Chain Management (SCM), wat ook wel integraal ketenbeheer wordt genoemd.

Supply Chain Management

Het principe van Supply Chain Management


is dat verbetering van processen en de samenwerking van leveranciers en afnemers zal leiden tot een betere functionaliteit van deelnemende ondernemingen in de keten.

Factoren van transporteigenschappen bij vervoer: (7)

Bruikbaarheid;


Kosten;


Frequentie;


Snelheid;


Kans op beschadiging;


Planbaarheid;


Snelheid.

factoren bij producteigenschappen

risico, volume, waarde en product

transportmiddelen:

pijpleiding, water, lucht, weg of spoor.

In een vervoersdocument moeten tenminste de volgende zaken staan genoteerd:

Plaats en datum waar goederen worden afgeleverd;



Plaats en datum van opmaak van het document;



Afmetingen producten;



INCO-term;



Aantal stuks;



Omschrijving van de goederen;



Manier van verpakken;



Naam en plaats van afzender, vervoerder en de geadresseerde;



Voorschriften waaraan het product moet voldoen.

Naast de drie partijen (afzender, vervoerder, geadresseerde) zijn doorgaans een of meerdere van de onderstaande partijen betrokken bij het transport:

Cargadoor of scheepsagent is verantwoordelijk voor de transportcontracten (tussen reder


en verlader) en logistieke activiteiten;



Verlader: afzender van de goederen;



Reder: eigenaar van een (zee)schip. Indien de schepen van een onderneming onder een


gemeenschappelijke naam in de vaart wordt gebracht, spreken we van een rederij;



Ladingbelanghebbende: degene die de belanghebbende van de lading is. Bijvoorbeeld de geadresseerde, maar kan ook de verzekeraar zijn;



Stuwadoor is belast met het laden en lossen van de schepen (werkt vaak in opdracht van een rederij);



Expediteur: organisator van het verzenden van de goederen.

Vervoersvormen


We kennen zes manieren van transport:

Water


(binnenvaart of scheepsvaart), we onderscheiden:



LCL (Less than container load): zendingen voor verschillende ontvangers;



FCL (Full container load): gehele container voor één geadresseerde.



Luchtwaar tijdswinst een grote voordeel is;



Weg (per vrachtauto), we onderscheiden:



LTL (Less Than full Truck Load): zendingen voor verschillende ontvangers;



FTL (Full Truck Load): complete lading.



Pijpleiding, populair voor vervoer van aardgas of aardolie;



Spoor, voor vervoer van haven naar buitenland;

Door technologische ontwikkelingen en voor tijdsbesparing, kent logistiek de volgende


ICT-toepassingen:

Tracking en tracing : opsporen en terughalen van producten;



RFID: identificatie met radiogolven;



ERP: Enterprise Resource Planning, voegt informatie samen tot één database;



EDI: Electronic Data Interchange: elektronische uitwisseling van berichten;

De douane is belast met de douanewetgeving en goederenbewegingen in een land. Douane is een


overheidsdienst en kent drie hoofdtaken:

Bewaking correcte toepassing van wet- en regelgeving;



Innen en heffen van belasting;



Stoppen en controle goederen aan de grens.

We kennen een aantal specifieke douaneregelingen: (4)

Tijdelijke invoer: waar geen invoerrechten gelden;



Douane-entrepot: goederen worden opgeslagen zonder dat er invoerbelastingen worden betaald;



Actieve veredeling: goederen bij douane-entrepot mogen niet worden bewerkt, bij deze


regeling zou dat zonder betalen van invoerbelasting wel mogen;



Passieve veredeling: tijdelijk uitvoeren van producten, om in dat land het te laten bewerken.

Ondanks transport binnen de EU, moeten producten zijn voorzien van documenten. We kennen de


volgende categorieën documenten: (5)

Oorsprongdocumenten;



Transportdocumenten;



Vergunningen voor import en export;



Administratieve documenten;



Overige documenten die diverse doelen dienen.