• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/88

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

88 Cards in this Set

  • Front
  • Back

woonplats, de

(place of) residence

vol

full

tram, de

tram

richting, de

direction

rechterkant, de

right(-hand) side

ouder, de

parent

onderweg

on the way

fietsen

to cycle

elk

every, each

automaat, de

ticket machine

weekend, het

weekend

voordeel, het

advantage

vertrekken

to leave

trein, de

train

tijdens

during

spoor, het

track, platform

scherm, het

screen

retour, het (trein)

return trip / ticket

reis (enkele reis)

trip (single/one-way ticket)

overstappen

to change / to transfer

OV-chipkaart, de

public transportation card

opladen

to charge ( e.g. an OV-chipkart )

naartoe (waar gaat u naartoe?)

to (where are you going to)?

metro, de

subway

korting, de

discount

klas, de (school)

grade, class

kassa, de

check out

kaart, de (toegangskaart, de)

ticket

instappen

get in / on

ingang, de

entrance, entry

heel (heel mooi)

very (very beautiful)

heel (de hele dag)

the whole day

gesloten

closed

fout, de

mistake, error, fault

feestdag, de

public holiday

drukken

to press, push

door

through

brug, de

bridge

aankomen

to arrive

zebrapad, het

pedestrian crossing, zebra crossing

vinden

to find

uitstappen

to get off

steeds

always, constantly

schrijven

to write (down)

rechtsaf gaan

to turn right

rechtdoor

straight ahead

pinnen

to pay with an ATM card

parkeren

to park

pad, het (in de supermarkt)

isle (in supermarkets)

pad, het (fietspad)

bicycle path/track

oversteken

to cross the street

naast

next to

na

after

linksaf

(to the) left

links

left

linkerkant, de

left side

langs (langs het water)

along the water's edge

langs (langs de supermarkt)

you pass the supermarket

kilometer, de

kilometre

kerk, de

church

weg, de

road

vlakbij

close by, nearby

ver

far

universiteit, de

univeristy

trap, de

stairs

snappen

toe get, to catch, to grasp

regenen

to rain

snappen

to get, to catch, to grasp

rechts

(on / to the) right

plein, het

square

over (over zijn schouder)

over (over his shoulder)

niks/niets

nothin

meegaan

go along, go with, accompany

lopen

to walk

lift, de

lift

kaart, de (plattegrond, de)

(street) map

hoezo

what do you mean

eind, het

the end

computer, de

computer

boek, het

book

binnengaan

to go in (to)

provincie, de

region, province

eiland, het

island

advies, het

advice

vertraging, de

delay

reizen

to travel

fiets, de

bicycle

auto, de

car