Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
20 Cards in this Set
- Front
- Back
Hij is naar Kapitein Jas gegaan. |
Hij is gestorven. |
|
Een goed kapitein gaat niet zonder beschuit in zee. |
Zonder het goede gereedschap krijgt je het werk niet fatsoenlijk gedaan. |
|
Geen twee kapiteins op één schip. |
Er kan er maar één de baas zijn. |
|
Hij is soldaat. |
Hij is dronken. |
|
Op de boer wonen. |
Buiten de stad wonen. |
|
Wat de boer niet kent, dat vreet hij niet. |
Eten dat men niet kent niet willen opeten of proeven. |
|
Hij lacht als een boer, die een hoefijzer heeft gevonden. |
Hij is zeer tevreden. |
|
Twaalf ambachten, dertien ongelukken. |
Steeds proberen met iets anders de kost te verdienen, maar steeds mislukt het. |
|
Schoenmaker, blijf bij je leest. |
Bemoei je alleen met dingen waar je verstand van hebt. |
|
Schrijven als een smid. |
Onverzorgd schrijven. |
|
Iemand burgemeester van een afgebrand dorp maken. |
Iemand uitschakelen. |
|
Men mag nooit eigen rechter spelen. |
Men mag zelf nooit wraak nemen. |
|
Er is altijd een meester boven meester. |
Er zijn altijd mensen, die het beter (denken te) weten. |
|
Daar zal geen professor van groeien. |
Hij heeft weinig verstand. |
|
Zo de abt, zo de monniken. |
Zo baas, zo knechten. |
|
Daar gaat een dominee voorbij. |
Het wordt plots zeer stil in een gezelschap. |
|
Gelijke monniken gelijke kappen. |
Mensen van dezelfde soort hebben dezelfde eigenschappen. |
|
Ze zijn naar de pastoor gegaan. |
Ze zijn getrouwd. |
|
Dat is bakerpraat. |
Dat is onzin, prietpraat. |
|
Het is voor de bakker. |
Het is in orde. |